‘Hebt u uw keus al kunnen maken?’ De vraag is van een
vriendelijke en uiterlijk bijzonder aantrekkelijke serveerster van restaurant
Picasso in Den Bosch. Verschrikt kijk ik op. Kut, dat is waar ook. Ik kom hier
om te eten. Ik zet mijn vaasje Amstel op tafel en doe net alsof ik de kaart
bekijk. ‘Nee, nog niet’ zeg ik terug en ze loopt vriendelijk weer weg. ‘Dan
hoor ik het zo meteen wel’ zegt ze bij het weglopen. Ik richt me weer tot mijn
naamgenootje/motormaatje/jeweetzelf omdat het op zijn initiatief was om een
avondje Picasso in Den Bosch te doen. Je wordt tenslotte maar één keer 30, niet
waar? Aangezien de agenda’s het niet toelieten om dat eerder te doen, werd het
wat later. Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker.
Strak in het pak naar Den Bosch, want
naamgenootje/motormaatje/jeweetzelf werkt bij een bedrijf waar ze alleen maar
in pak lopen. Hij kwam rechtstreeks vanuit zijn werk naar Den Bosch en dan had
het een beetje lullig geweest om een oude spijkerbroek, m’n Stan Smith’s en een
shirtje aan te schieten. Uniformiteit. Belangrijk. Helemaal als het juist is
afgestemd.
Er ging bier gedronken worden, dat was duidelijk. Glaasje
op, laat je rijden dus ik ging keurig met de grote gele taxi vanuit Station
Zaltbommel naar het station in Den Bosch. Ik was wat vroeger gegaan. Niet omdat
ik met mijn pak de blits wilde maken in de Bossche binnenstad, maar puur omdat
ik een hekel heb aan haasten of te laat komen. En een trein later had haasten
of te laat komen opgeleverd. In een waterig herfstzonnetje liep ik vanuit het
station langs de Draak en Jan de Groot over de Markt in één beweging naar de
Korte Putstraat, waar Roels zit. Mensen zaten nog lekker op het terras, het was
er weer voor. Een graadje of vijftien, met het zonnetje. Dan is het best aardig
toeven op het terras. Helemaal als dat terras in de populaire vreetstraat van
Den Bosch zit.
Ik moet overigens bekennen dat ik amper in Den Bosch kom
om te eten. Ja, de Kees Kroket, de McDonalds en de Döner King weet ik met twee
ogen dicht te vinden, maar buiten een tapasdate bij Danza is het er eigenlijk
nog nooit van gekomen. En dat is schandalig. Want op het moment dat de eerder
genoemde serveerster mijn bestelling daadwerkelijk had opgenomen heb ik
heerlijk zitten bunkeren. Biefstuk. En die kan je behoorlijk verpesten. Bij
Picasso weten ze hoe ze hem klaar moeten maken.
Maar goed, ik moest dus eventjes wachten op
naamgenootje/motormaatje/jeweetzelf en dus dook ik eventjes bij Roels naar
binnen voor een ‘biertje voor het eten.’ Roels rond een uurtje of half zes ’s
middags is wel een drukker geweest heb ik begrepen, al zaten de terrassen vol.
Strak in het pak, pak ik de kruk die een beetje in het midden van de bar staat
en bestel een biertje.
Met mijn rug naar de bar, laat ik het biertje rustig naar
binnen lopen, een beetje observerend. Tegenover mij, aan de andere kant van de
kroeg, zit een stelletje op de loungebank. Of ja, een stelletje. Volgens mij
een Tinderdate. Want het zag er allemaal nog te stijfjes uit. Daarover later
meer. Want voordat ik het wist kwamen er drie gasten binnen. Drie enorme
ballen, die de werkweek af wilde sluiten met een vrijdagmiddagborrel en hap bij
de Roels. Geen probleem, maar als je binnen komt en je vraagt vier keer aan de
barman of dat er iets te eten te krijgen is, dan ben je gewoon een boer. Dan
kan je een colbertje aan hebben, met daaronder een net overhemd, maar goed. Dan
ben je gewoon een asociaal varken. Helemaal asociaal werd het toen ze het bakje
pinda’s pakten, wat de barman uit service bij mijn biertje had geserveerd. Het
waren klaarblijkelijk geen Boschenaren, want de mannen hadden het over
‘ruggen.’ Een Boschenaar praat niet over ‘ruggen.’ Die praten namelijk gewoon
over een ‘paar duzend euro.’
Het heerschap zorgde ervoor dat ik nog een biertje
bestelde en deze buiten op het terras op ging drinken. Het was namelijk
rokerstijd. Ik had nog een half uurtje voordat
naamgenootje/motormaatje/jeweetzelf in Den Bosch zou zijn. Op het terras heb ik
me kostelijk vermaakt. Werkelijk waar.
Allereerst kwam het Tinderdatend stelletje naar buiten,
die mijn eerdere vermoedens behoorlijk bevestigden. Een krampachtige kus op de
wang van hem aan haar, een ‘fijn weekend dan nog he’ en een ontwijkend antwoord
op de vraag ‘zie ik je snel weer.’ Het was bijna pijnlijk om te zien.
Bijna nog pijnlijker was het volgende stelletje, wat in
de Korte Putstraat liep. Zij een blonde barbiepop, exclusief de Nachtwacht op
haar gezicht. Qua make up viel het nog best wel mee. Dan die gozer die er naast
liep. Skinny jeans aan. Hip leren jasje in meerdere kleren. Keurige opskeer en
‘undercut.’ Ze kwamen de kaart bekijken en kwamen kennelijk tot de conclusie
dat ze niet bij Roels gingen dineren. Op het moment dat het stelletje de kaart aan
het bekijken was en ik naar de blik in de ogen van die jongen keek, zag ik dat
die jongen gestyled is door het portret wat er naast liep. Ik kan het niet
precies uitleggen, maar die jongen straalde uit dat hij liever gewoon een broek
van Jeans Center droeg, met een shirtje van de H&M en oké, omdat het moet,
een paar Adidas gympen. Hoe dat hij er nu bij liep, dat deed hem pijn. En dat
maakte het voor mij bijna pijnlijk om te zien.
Innerlijk heb ik het meeste gegierd om drie
kortpittige dames, allemaal in de zestig, allemaal met een bril en allemaal zo
plat als het maar zijn kon. Stereotypes tot en met, rechtstreeks van de Facebookpagina 'Huisvrouwen met kortpittig kapsel' geplukt. Goud.
Ook de dames stonden naar de kaart te kijken en ik
ving het volgende gesprek op:
Kortpittge dame met bril 1: ‘Ik wit hemel nie wak lus’
(Ik weet helemaal niet waar ik zin in heb)
Kortpittige dame met bril 2: “Tapas?”
Kortpittige dame met bril 3: ‘Weh zijn deh?’ (Wat zijn
dat?)
Toen de dames doorliepen, piste ik in mezelf in mijn
pantalon van het lachen. Bijna dan. Zo ontzettend goed. Ik stop never nooit met
roken. Want dan kom je nooit meer op een terras, als het daar eigenlijk een
beetje te koud voor is. En dan mis je dus drie geweldige situaties. Never nooit
dat ik stop met roken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten