donderdag 26 juni 2014

El Pistolero

Wat hij heeft gedaan, dat valt niet goed te praten. En dat het voor de derde keer is, dat hij zoiets gedaan heeft, dat is stommer dan stom. Vandaag deed de FIFA uitspraak over het incident, wat op 24 juni 2014 tijdens de wedstrijd Uruguay – Italië plaats heeft gevonden. De straf is 9 officiële wedstrijden van Uruguay en 4 maanden uitsluiting van elke activiteit in de voetbalsport. Geen wedstrijden, geen trainingen, helemaal niks. We zien Luis Suarez pas terug, ergens rond eind oktober.

Luis Suarez, uit Montevideo, Uruguay. Je hebt een tyfushekel aan hem. Of je houdt zielsveel van de voetballer Luis Suarez. En ik hoor bij die tweede groep. Want ik vind Luis Suarez als voetballer fantastisch. Maar die streken hé…
Ronaldo heeft ze ook. En Van Nistelrooy en Bergkamp waren ook vreselijke klootzakken in het veld. Van Basten. Zidane. Allemaal toppers, maar allemaal met een kronkel in de kop. Geweldige voetballers, maar ook allemaal doelwit van slagers op de middenvelden en verdedigingen van de voetbalvelden.
Luis Suarez heeft die kronkel al een paar keer laten zien én voelen bij tegenstanders. Otman Bakkal was in 2010 het eerste slachtoffer, Ivanovic van Chelsea de tweede, in 2013 en op de genoemde datum in 2014 was Chiellini het slachtoffer. Ongelooflijk dom Luis, maar ik hoop dat je dat als geen ander weet. Liverpool is het kind van de rekening, zo werd het genoemd bij Studio Brasil van de NOS. ‘Luis Suarez krijgt een beroepsverbod’ zo oordeelde analist Hugo Borst. En dat is glaszuiver. 4 maanden mag hij niet spelen bij zijn club Liverpool. 4 maanden zonder de geniale voetballer Luis Suarez.
Want dat is hij. Geniaal als voetballer. ‘Gannar, gannar, gannar.’ Winnen, in simpel Hollands. Het straatvoetballertje Luis Suarez, opgepikt werd door Groningen, een jaar later voor de hoofdprijs vertrok naar Amsterdam, waar hij de aandacht kreeg van Europese topclubs. In de speeltuin, die de Eredivisie was (en nog steeds is), voor spitsen reeg hij de doelpunten aaneen en kon een transfer niet uitblijven. Luis Suarez, ik heb ooit nog eens een shirtje van hem gekocht voor mijn neefje. Maar die is inmiddels zo antivoetbal, dat het shirtje ergens keurig opgevouwen in de kast ligt.

Van Ajax naar Liverpool, in begin 2011. Het was een gemis, de individuele kwaliteit van Suarez, die net zo lang kan draaien met een bal, tot hij een vrij gaatje ziet om de bal doorheen te prikken. Vaak ging de bal tussen de palen, zo nu en dan besefte Luis dat voetbal wel degelijk een teamsport is en kreeg hij de bal bij een medespeler, die dankbaar gebruik maakte van het presenteerblaadje.  Toen de miljoenentransfer (ik dacht om en nabij de 25 miljoen euro) van Suarez naar Liverpool bekend werd, brak mijn Ajax-hart een klein beetje. Want Suarez, tja, hij paste eigenlijk totaal niet in het klassieke systeem van Ajax, Suarez belichaamde de honger van de Ajax-supporter. De honger naar die derde ster. De kampioensdroogte was er immer al zesenhalf jaar en ik gunde iedereen een kampioensschap. En van die iedereen gunde ik Luis Suarez dat kampioensschap nog het meeste. Suarez vertrok en warempel, op de legendarische 15 mei 2011 beëindigde Ajax de kampioensdroogte van zeven jaar. Ik was dolgelukkig, op die datum. Helemaal in de gloria. Toch voelde ik een klein beetje pijn. Want de leider, de aanvoerder, die was in de winterstop verkocht en maakte geen deel meer uit van het kampioenselftal. Het filmpje vanuit Liverpool, waarin Suarez in het Nederlands alle supporters van Ajax feliciteerde, maakte veel goed.

In Liverpool ging het hard met Luis. Een half jaartje wennen, met 4 goals. Het tweede jaar werd beter, ondanks wederom veel controversie, na een schorsing van 8 wedstrijden voor het discrimineren van Patrice Evra van Manchester United. De stand na 31 wedstrijden stond op 11 goals.
Het seizoen erop ging Suarez los. 23 goals in 33 wedstrijden, waarbij het seizoen in mineur afgesloten werd met het bijtincident met Ivanovic.  De eerste wedstrijden van het nieuwe seizoen moest hij nog even ‘zitten,’ om vervolgens lachend topscorer te worden van de populairste voetbalcompetitie van de wereld. Met niet misselijke goals. Suarez doet op het voetbalveld, wat iedereen denkt, maar het niet doet. Luis doet dat wel. Vanaf 40 meter op het doel jassen, terwijl hij niet echt heeft gezien waar de keeper staat. Uit on-moge-lijke hoeken op het doel gaan lopen jassen, zo ontzettend ongenadig hard.

Maar de keepers in Engeland kunnen tot oktober op hun lauweren rusten. Want de gevreesde goalgetter uit Montevideo is door de FIFA geschorst tot eind oktober. Ik vind de schorsing op zich wel terecht, maar ik vind hem ook te zwaar. Ik vind iemand 4 maanden uitsluiten van zijn beroep te zwaar, hoewel Suarez, wanneer hij geen miljoenenwaarde vertegenwoordigde, blij mag zijn dat hij geen ontslag krijgt bij zijn club. Het is een beetje van twee kanten.

Ik hoop in ieder geval dat Suarez zich gaat gedragen in de toekomst, ongeacht hoe dat gaat gebeuren. Op televisie hebben ze het over een behandeling bij een psychiater. En laat me daar nou helemaal geen verstand van hebben. Het klinkt allemaal zo zweverig. Ik hoop dat Luis sterker terugkomt dan ooit te voren en dat hij in de toekomst een kampioenstrofee omhoog mag tillen. Want dat gun ik hem ontzettend.

Ps. Hebben jullie toevallig de video gezien, van de Commissie die de schorsing van Suarez uitsprak? Jezus Christus. In Nederland hebben we politici die meer uitstraling en charisma hebben. Wat een organisatie, die hele geile FIFA. Zou dat trouwens dezelfde commissie zijn, die besloten heeft om Pepe (ook een recidivist qua wangedrag op een voetbalveld) voor maar 1 duel te schorsen na zijn kopstoot in de wedstrijd tegen Duitsland?

Twitter.com/keesgeniet

zondag 22 juni 2014

O Phenomeno

‘Die dikke.’ Zo noemde presentator Wilfred Genee hem in de late uitzending van VI Oranje op zaterdag 21 juni 2014. Het ging over het doelpunt van Miroslav Klose, die in de WK-wedstrijd zijn vijftiende goal op een eindronde van een wereldkampioenschap voetbal scoorde en dat was een evenaring van het record van Ronaldo Luiz Nazario de Lima, voetbalnaam Ronaldo.

‘Die dikke.’ Ik vond het nogal wat, uit de mond van een presentator die nooit verder is gekomen dan doelman van het schoolvoetbalelftal is geweest en in het dagelijkse leven supporter is van what’s in a fucking name Cambuur fucking Leeuwarden. Gelukkig maakte René van der Gijp, de jolige en bebrilde ‘voetbalanalyticus’ van het programma een opmerking, die het toch een klein beetje goed maakte en wat de presentator toch iets meer op zijn nummer zette. Dat Ronaldo Luiz Nazario de Lima de beste spits was, die ooit op de velden heeft rondgelopen. ‘Er staan filmpjes van die gast op YouTube, daar kom je bijna bij klaar.’ Het commentaar van Gijp was veelzeggend, met de tafelheren allemaal achter zich. De presentator eventjes op zijn nummer gezet, zoals het hoort.

Want Ronaldo Luiz Nazario de Lima, wat een voetballer was dat. Hij kwam op zijn 18e naar Nederland, naar PSV. Ajax had hem bijna gehad, maar hij was door een Braziliaanse tussenpersoon overtuigd met foto’s van Romario in een shirt van de Eindhovenaren. PSV Ronaldo, Ajax viste achter het net. Maar deed dat op zich niet verkeerd, zie daar Patrick Kluivert, die de beste Nederlandse nummer 9 is die wij als voetballiefhebber hebben gekend.
Maar het gaat over de Braziliaan Ronaldo. Nogmaals, wat een voetballer was dat. Die man had alles. Techniek. Snelheid. Koelbloedigheid. Body. Overzicht. Killer-instinct. De bal verliezen, als verdediger aan Ronaldo, in een 1 tegen 1 met de keeper, dat was hetzelfde als een eigen goal maken. Want je wist, als Ronaldo alleen op de keeper kwam, dat je met zijn alle terug kon naar de middellijn. Wat een voetballer. Wat een voetballer.

Ik zag hem ooit eens, in een koud en nat Olympisch Stadion van Amsterdam, in november 1995. On-Brazliaans weer, maar wel een fantastische goal van Ronaldo. Tussen 3 verdedigers van de Europees Kampioen in, de beste keeper ter wereld kansloos laten met een droge knal in de korte hoek. Als 9-jarig jochie besef je dat niet echt en je was het er totaal niet mee eens, want het was geen Ajacied, maar toch. Wat een voetballer.
Via PSV vertrok hij naar het FC Barcelona van Sir Bobby Robson. 34 miljoen Hollandse guldens werd er betaald en daar hebben ze geen spijt van gehad. Goal na goal. Wereldgoal na wereldgoal. De goal tegen Compostella, waar hij werkelijk 7 man zoek speelt, de keeper op het verkeerde been zet en de bal binnenschuift. Of tegen Valencia, waar hij tussen twee verdedigers een bodycheck van jewelste ontwijkt en de keeper kansloos laat met zijn rechtse binnenkant voet. Juichend weglopen, armen gespreid. Het werd in die jaren een bekend beeld. Ronaldo heeft gescoord. In het Barcelona-jaar scoorde hij 47 goals. Inter Milaan hapte toe en contracteerde O Phenomeno.
Tegen de Italiaanse slagers in de Serie A bleef hij het eerste jaar makkelijk overeind, rugnummer 10 kwam vaak in beeld. Armen gespreid. Een sukkelig drafje. Ronaldo had gescoord. Het WK in 1998 van Frankrijk werd zijn toernooi. Dat kon niet anders. De natie rustte op de jonge schouders van de superster. Hij scoorde 4 goals, waaronder de 1-0 in de halve finale tegen Nederland. De druk was enorm. Van de mondiale voetballiefhebber. Van de voetbalgekke Braziliaan. Van de sponsor. Van de FIFA, die de finale Ronaldo – Zidane vooraf in geprogrammeerd leek te hebben. Het liep anders. Ronaldo werd een dag voor de wedstrijd onwel, waarschijnlijk van de druk. In de finale was Ronaldo geen flikker waard, een dood vogeltje. Frankrijk won. En plots twijfelde de wereld.

Een twijfel die terecht leek te zijn. Want Ronaldo was Ronaldo niet meer. Blessure dit, overgewicht dat, er kwam maar geen eind aan. Een zware blessure kostte hem zijn halve tweede seizoen bij Inter, de rentree was tegen Lazio Roma in 2000. 7 minuten na zijn rentree gebeurde er iets waar de beelden nog steeds van op mijn netvlies staan. Hij zakte door dezelfde knie, bij het inzetten van een actie om zijn zoveelste verdediger te passeren. Met pijn vertrokken gezicht stortte Ronaldo ter aarde, tranen op zijn gezicht. Het gezicht van pijn, dat een pijl in het hart van elke voetballiefhebber was. Weer een zware blessure, weer een herstel. Ronaldo was afgeschreven.

Totdat het wereldkampioenschap voetbal in 2002 voor de deur stond. Ronaldo timmerde voorzichtig weer aan de deur bij Inter. En speelde daar weer. Om ritme op te doen. Want daar, in het verre Japan en Zuid-Korea moest het gebeuren. En het gebeurde. Met 8 goals was Ronaldo de ster van het toernooi en liet hij zoals zo vaak na een goal zijn ontzettend prachtige lach zien. Het weglopen met gestrekte armen had plaats gemaakt voor het rechterwijsvingertje. Met die ontzettende mooie lach. Dat rechterwijsvingertje wat we later nog zo vaak bij Real Madrid zouden zien. En heel even bij AC Milan.
Na de zoveelste blessure sloot Ronaldo het Europese boek en ging terug naar Brazilië, naar Corinthians. Het figuur was niet meer best, zoals dat ook niet in zijn laatste jaar bij Madrid was. Toen hij van zijn criticasters de bespottelijke bijnaam El Gordo (juist, de dikke) kreeg, was ik furieus. Een sportlichaam had hij zeker niet meer, maar geef die man wat krediet. Het kwaad was geschied.
Ronaldo’s immer protesterende lichaam was niet meer gezicht voor voetbal. Een betraande Ronaldo kondigde in februari 2011 zijn afscheid aan als profvoetballer. En ik huilde mee, samen met miljoenen andere voetballiefhebbers. In ons hart hadden we al lang afscheid genomen van O Phenomeno, maar als het woord ‘stoppen’ eruit komt, is het toch een klap.  

Ronaldo scoorde in 545 wedstrijden 344 doelpunten voor al zijn clubs, in alle belangrijke competities. Doe daar nog eens 62 goals in 98 wedstrijden voor de Goddelijke Kanaries, waaronder 15 goals op een eindronde van het wereldkampioenschap. O Phenomeno werd op 12 februari 2011 O Legendo. Wat een voetballer. Wat een voetballer. Fenomenaal. De beste speler, die ooit met nummer 9 op zijn rug heeft rondgelopen.

Twitter.com/keesgeniet

Met dank aan YouTube en Wikipedia.


Ps. Brazilië heeft nu Fred in de spits staan. Heb je die zijn postuur wel eens gezien? Dat is godverdomme een buitenechtelijke zoon van Peter Wisgerhof! En daar wordt niks over gezegd? Slaap lekker mensen.

donderdag 12 juni 2014

Onbetaalbaar. Maar tegen welke prijs?

Een rijbewijs van de juiste categorie: € 1.100 (indien je net als ik alle examens in 1x haalt);
Helm: AGV K3, zwart: €230 (via internet, maar eerst even passen in de winkel);
Pak: Vanaf €400 (mijnes heb ik gratis gekregen (dank je wel Markie!) en op de beurs in februari zijn ze goedkoper);
Laarzen: €70 euro;
Yamaha R6, blauw/wit, met zwarte en grijze accenten, bouwjaar 2002 met 17.500 op de teller: €3.100 (via Marktplaats, kwestie van mazzel hebben);
Per 10.000 kilometer een nieuwe voor- en achterband: €400 (Michelin Pilot Power 2CT);
Bij 40.000 op de teller kleppen stellen: €1.000;
Spanningsregelaar: €135 (inclusief zetten);
Kettingset: €225 (inclusief zetten);
Kleine beurt: €400;
Volle tank: €25;
Maandelijkse kosten aan verzekering en belasting: €25;

En dan vergeet ik vast nog een paar dingen. Motor rijden is een vrij prijzige hobby. Gevaarlijk ook, maar daar kom ik straks op terug. Maar motor rijden is in alle opzichten onbetaalbaar.

Op zondagmiddag om 1 uur bij de Esso in Zaltbommel;
Het geluid bij 8000 toeren;
Knie’tje aan de grond;
De bochten bij Ijselmonde en Kerdichem;
De snelweg op in Waardenburg;
De dijk af in Nederhemert, richting Ammerzoden;
De dijk tussen Tiel en Nijmegen;
De dijk tussen Vianen en Tiel;
De dijk tussen Nieuwaal en Brakel;
Rondje tunnels in Amsterdam (Piet Heijn, Zeeburger en Coen: brooooooaaaaaaarrrrrrp!)
De middelvingertjes op de dijk vanuit de auto;
De blik van een busje vol met Polen, met een '46' sticker op de achterbumper;
Het Westelijk Havengebied van Amsterdam op zaterdagmiddag of zondagochtend;
De vingertjes in de oren van dames van middelbare leeftijd op de fiets;
De rechterpolsjes van kleine mannetjes, die je tegen komt op de fiets, om wat extra geluid te produceren;
Overal vrij parkeren, zo ook in Bloemendaal aan Zee, de Amsterdamse Pijp of noem ’t maar op;
De tunnel bij Utrecht (broooooooooaaaaaarrrrrrrrp!);

En dat is binnenland. Het buitenland heb ik nog niet ‘gedaan,’ maar dat gaat wel gebeuren: in juli gaan naamgenootje/motormaatje/jeweetzelf een weekje crossen in Zwitserland. Naamgenootje op zijn Fazer, ik op mijn R6. De 1.000 kilometer er naar toe, toegegeven, daar zie ik als een huis tegenop. Want ik vind de afstand Nieuwaal – Amsterdam op dat ding, over de snelweg al een eind. Als het goed is gaat de Tom Tom van naamgenootje op de stand ‘snelweg uit’ en komt het alsnog goed. Na het tripje Zwitserland zijn er dromen. Dromen van de Eiffel in Duitsland, Stelvio in Italië (via Davos, volgens Top Gear dé weg om je stuurmanskunsten te perfectioneren) en Amerika. Amerika. Drie maten van me hebben de Amerikaanse Westcoast ‘gedaan’ en ik ben stiekem wel een klein beetje jaloers op ze. De hoop is dat de Stilo het een beetje normaal gaat doen, zodat er een beetje geld gespaard kan worden voor mijn droom, en dat is Amerika. Los Angeles, via Vegas naar San Francisco. Op een Harley. Want rijden in Amerika, dat doe je op een Harley.

En die Harley an sich is ook een droom. Ik weet mijn goed niet wat voor 1, maar mijn bloed gaat altijd een beetje sneller stromen als ik op mijn R6 zit en ik kom de plaatselijke Harley club tegen. Dat geluid. Die uitstraling. Een lederen gilletje, een pothelm en een zonnebril. Oh ja, en een grote snor. De motor voor de midlife-crisis.
Tot het zover is, ben ik blij met mijn Yamaha R6, van het bouwjaar 2002. En misschien, dat ik tussendoor wel eens op een BMW beland, een 1200 GS Adventure. Beest van een motor vind ik dat, helemaal wanneer je er een Akrapovic uitlaatje onder schroeft. Dromen, dat is voor altijd. Genieten, dat moeten we nu blijven doen.

En genieten, dat doe ik. 100 procent, elk moment van de dag dat ik op een motor kan zitten. Want ik weet dat het zomaar gebeurd kan zijn. Albert, mijn verongelukte maatje, is daar het meest recente voorbeeld van. En soms heb je geluk, want je bent hartstikke kwetsbaar op zo’n ding. De ene keer schiet je ketting eraf, op de snelweg (echt gebeurd), de andere keer word je over het hoofd gezien en wordt er geen voorrang aan je verleend (ook echt gebeurd).
Dat laatste, geen voorrang verlenen, was mij vanmiddag (inmiddels gisteren) bijna fataal. Op de dijk tussen Zaltbommel en Gameren, het rechte stuk, waarbij er een zijstraat van links komt, zag een auto mij over het hoofd en moest ik een beroep doen op mijn rem-en reactie vermogen om er ongeschonden uit te komen. Behalve een pijnlijke linkervoet, die in aanraking kwam met de achterbumper, ben ik er wonder boven wonder zonder enige vorm van schade uit gekomen. Ik geloof dat ik toen wel behoorlijk een engeltje op mijn schouder heb gehad. Dat Marco Simoncelli naar beneden was gekomen, om een supersport motor en haar bestuurder te bescheremen. Of het was een moment van enorm geluk. Geluk in de liefde heb ik niet, dus laten we zeggen dat het dan ergens anders maar van moet komen.

Ik sluit af met een oproep. Het is al een tijdje mooi weer en naast de korte rokjes op het terras, schieten ook de motorrijders weer als paddenstoelen uit de grond. De motorrijder houdt van gevaar, van snelheid en van vrijheid. Maar de motorrijder is zich ook bijzonder bewust van alle gevaren en kwetsbaarheden, die er op de weg kunnen gebeuren. De motorrijder houdt rekening met de overige weggebruiker, zoals die fietsers die op de dijk rijden. Het is niet oké om daar met volle pijp langs te blazen, want je weet maar nooit wat er gebeurt.
Maar lieve, lieve weggebruikers. De motorrijder let op u. Let u ook alstublieft een beetje op de motorrijder. De motorrijder heeft geen beste naam, staat bekend om zijn levensgevaarlijke capriolen. En ik geloof dat er ook motorrijders zijn, die die naam nog verder besmeuren.

Maar alstublieft, hou een beetje rekening met de motorrijder. Want het is het slechtste nieuws, wat je als ouder, als partner, als kind, als oma kan krijgen. En motor rijden, het is onbetaalbaar. Maar niet tegen elke prijs.

dinsdag 10 juni 2014

Pleased to meet you

Pinkpop. Ik was 1 van de 67.000 lucky bastards die er op zaterdag 7 juni 2014 bij was. Een datum die voor altijd een eeuwig die bijzondere lading zal hebben. Verjaardagen, dat onthoud ik altijd wel. En er zijn drie data die ook een hele bijzondere lading hadden. De lading van 7 juni 2014 is anders. Een zelfde lading als 24 mei 1995 en 15 mei 2011. Data die je voor altijd zal herinneren.

De reis ernaar toe was een onderneming. Vanaf de snelweg werd je dwars door Landgraaf heen geloodst, met daarbij een niet onaanzienlijke file tot gevolg. De auto geparkeerd op een immens weiland, een wandeling van een dik half uur naar het festivalterrein. Bij het naderen van het festivalterrein hoor ik het herkenbare geluid van The Scene’s ‘Blauw.’ Een blik op de tijd. Iets over vier. Het festivalterrein komt dichterbij.
De kaartjescontrole. De fouillering. Tuurlijk, zoals gebruikelijk de verkeerde rij fuck you, ouwe dagjesmensen die nooit ergens komen en met 36 verschillende tassen aan komen schijten. Het terrein op.

Dan. Emotie. De eerste lyric die ik hoor, op moment dat ik voet op het evenementterrein zet is de volgende.

En ik hef
Het glas op jouw gezondheid
Want jij staat niet allé-hé-één!

Kippenvel. Enorme kippenvel. Koude rillingen over mijn rug, ondanks vol in de warme bijna-zomerzon. Thé Lau, uitbehandeld door de doktoren voor keelkanker, staat in een volle, hete en emotionele tent het glas te heffen op onze gezondheid. En dan moest de dag nog beginnen.

En die dag ging verder. Festivaltechnisch ben ik redelijk ervaren, maar op de festivals die ik doorgaans bezoek, staat iedereen te klappertanden geloof me, niet van de kou en staan de doppen op ‘hard.’ Wat Pinkpop met de hardstylefestivals gemeen had, was dat je je ogen eruit kijkt. Maar daar houdt alle vergelijking verders op. Van best jong tot best wel oud. Mensen die bekers gaan lopen rapen (50 voor een muntje!), een e-norme diversiteit aan eettenten al vond ik 4 bonnen van een knaak per stuk voor een rolleke döner aan de prijzige kant, het is een paar dagen later amper terug te halen.

En muziek. God, wat een muziek. Joe Bonamassa. Ik had er nog nooit van gehoord, ik moet het eerlijk bekennen. Er schijnt een concert in de Royal Albert Hall op YouTube te staan, dat geweldig moet zijn. Ik weet niet in ieder geval na zaterdag 7 juni 2014 in ieder geval dat deze man live ontzettend goed gitaar kan speulen. Wat een klanken. Gitaarmuziek zoals gitaarmuziek bedoeld is. Op de elektrische gitaar. En dan schijnt hij ook nog onnavolgbaar op de akoestische gitaar te zijn. Joe Bonamassa. Hemels.
Met John Mayer op de achtergrond aan de vette hap en een glaasje Brand-bier, maakten we ons op voor het klapstuk van de avond. Want om 9 uur zouden ze komen. De Stones. Mick. Keith. Ron. Charlie. Plus alles wat ze meenemen, om er een fantastische show van te maken.

Om tien over negen gebeurde het. De introducerende cd ging uit, iedereen had zijn plekje opgezocht en daar stonden ze ineens: 500 meter bij ons vandaan, maar o zo dichtbij. Met Jumping Jack Flash werd afgetrapt. Klappen als een malle. Mick in topvorm op het podium. Dansen. Zingen. Lol. Jezelf helemaal kwijt zijn. Hit na hit werd over het Landgraafse weiland geblazen. Oorgasme na oorgasme. Angie werd gespeeld. Emotie. Angie is mijn ogen een ode aan elke mislukte relatie. Kippenvelnummer. En tussendoor frommelde Mick ook nog wat Nederlandse woorden erdoorheen. Het standaard ‘alles goed’ en ‘eindelijk op Pinkpop’ werd nog aangevuld met ‘deze kunnen joellie meesingen.’ Ook werd er aandacht besteed aan het kapsel van Ron. ‘Wie is je kapper? Roy Donders?’ Altijd lachen met die Mick.
Momenten van geluk waren de klappers Gimme Shelter (met prachtige assistentie van Lisa Fischer) en ‘whoo-whoo’ Sympathy for the Devil (in prachtig rood decor). Het waren nummers van ongeveer 8 minuten per stuk, waarin ik het aardse ontstegen was en mezelf bovennatuurlijk waande. Daarna dansen op Brown Sugar en toen was het ‘goedenacht Holland!’ Maar niet voor lang. Want er moest nog een herinnering op worden gehaald aan Hank ‘Californication’ Moody, met You can’t always get what you want. Iconisch. Magnefiek. Briljant. Oorgamse.

Afgesloten werd er met Satisfaction. En toen gebeurde er iets heel raars met zowel mij als met naamgenoot/motormaatje/jeweetzelf. Als debielen stonden we te springen. Als volslagen debielen. Met het gevoel in ons hoofd alsof we net de winnende goal hadden gemaakt in de WK finale. Wat een euforie. Wat een mafkezen. Maar daar zijn we naamgenoot voor.
Na Satisfaction was het klaar. Helemaal klaar. Geen Paint it black, geen The Last Time, geen Wild Horses. Maar het was goed zo. Le-gen-darisch.

De Stones. Ik had ze nog nooit live gezien en ik heb me heel goed besefd dat dit een once-in-a-lifetime-ervaring is. De mannen zijn samen 280 jaar oud, maar bewogen als vleugelvoetige Hermessen over het podium. In topvorm. Wat een concert mensen. Wat een concert. 90 euro was het kaartje. Money fucking well spend.

Bijkomend gingen we de Landgraafse nacht in. Naar de auto welteverstaan, wat een wandeling van een uur werd door de grote drukte bij het hek. Aangekomen op de snelweg ging het lichtje uit. Alle energie van die dag was vergeven. Maar wat een energie. Wat een dag. 7 juni 2014.

Uitspraak van de dag kwam overigens van Jeroen. Bij het aanrijden naar de immense parkeerplaats zagen we een dame van tegen de zestig, die een beetje krom liep. Ze droeg een shirt van de Rolling Stones tour uit 1994. Wij in de auto tegen mekaar: zo, die was er toen ook al bij. Jeroen: Ja, maar ’t is te hopen dat ze toen beter liep.... Je had er bij moeten zijn


maandag 2 juni 2014

Zaterdagamateurvoetbal.

Wederom een blog over voetbal, de sport die ik actief en passief beleef. Actief is het allemaal niet zo schokkend. Ik hobbel mee in een vrienden cq. café-elftalletje ergens in de kelders van het afdelingsvoetbal. Passief kijk ik voetbal op televisie, langs het voetbalveld bij GVV’63 in Gameren, zo nu en dan op de tribune bij Ajax, op internet... En zo nu en dan schrijf ik er een blogje over. Deze blog gaat echter niet over de schoonheid van het spel, de nieuwe opstelling van Oranje tijdens de WK in Brazilië of het transferbeleid van Spaanse clubs met miljarden euro’s aan schuld. Nee. Deze voetbalblog is iets anders.

Als het er tien waren, dan waren het er veel. Dat klopt. En op 500 man langs de lijn, is dat inderdaad marginaal. Het is ongeveer hetzelfde als 100 Ajax-supporters die zich misdragen, in een groep van 30 duizend man.
Maar toch.
Die tien man hebben mij en heel veel andere supporters tijdens de wedstrijd ODS/GSC – GVV’63 van afgelopen zaterdag een rotgevoel bezorgd. Het wedstrijdverslag én de reacties op het forum zeggen daarover genoeg.

De wedstrijd van afgelopen zaterdag was in het kader van de nacompetitie. Het betrof een tweeluik tussen de twee genoemde clubs en de winnaar van het tweeluik speelt komend seizoen in de tweede klasse van het zaterdagamateurvoetbal. Ja, zaterdagamateurvoetbal. Hou dat woord eventjes in je achterhoofd.

Het eerste gedeelte van het tweeluik werd op Hemelvaartsdag met 4-0 gewonnen door GVV’63. Het kon bijna niet meer weggegeven worden. Maar na een hete wedstrijd (met 3 rode kaarten en ik weet niet hoeveel gele), stond het in minuut 89 3-0 voor de gastheren uit Dordt. Een verlenging hing in de lucht. Totdat de zoveelste overtreding van de wedstrijd plaats vond. De linksbuiten van Gameren werd schandalig hard neergelegd, binnen de beruchte lijnen van het strafschopgebied. Het vonnis werd vanaf 11 meter gevonnisd: 3-1 en GVV’63 was zeker van lijfsbehoud in de tweede klasse.
Van het zaterdagamateurvoetbal.

Wat er daarna gebeurde sloeg alles. Dordtcentraal.nl schrijft erover op zijn site. De reactie’s van ooggetuigen bij het wedstrijdverslag van Regio Voetbal spreken boekdelen. Ook ik heb gereageerd, onder mijn eigen voornaam. En ik ben normaal gesproken best wel op mijn mondje (en anders op mijn vingers) gevallen, maar ik ben er stil van. Drie tot tien doorgesnoven volksidioten (inclusief de speler van ODS/GSC met rugnummer 13, die al eerder rood had gekregen na een schandalige aanslag op de Gamerse doelman ) die liepen te slaan, schoppen en schelden op alles wat maar bewoog, gelukkig enigszins in bedwang gehouden door wel goedgezinde Dordtse supporters.
Het kwaad was daarvoor al geschied: bij mij sloegen ze mijn zonnebril van mijn hoofd af don’t worry, het was meer zonnebril dan gezicht dat ze raakten plus de zonnebril was maar een tientje bij de BP, mijn zwager kreeg rake klappen op zijn achterhoofd heeft nu het gevoel en de looks van iemand waarbij z’n verstandkies is weggehaald en andere supporters van Gameren eindigen met een dikke lip, gescheurde wenkbrauw of ander zicht – en voelbaar letsel.

Je zou kunnen zeggen uit het niets, maar het was vanaf minuut 1 dat er Gamerse supporters en spelers voet zetten op Dordtse grond bedreigend. Een sfeertje, die ik regelmatig aan den lijve heb meegemaakt bij wedstrijden van Ajax tegen Feyenoord, Utrecht en Den Haag.
Ik ben meer dan tien jaar lang naar bijna elke wedstrijd van Ajax in de Nederlandse competitie geweest, maar afgelopen zaterdag voelde ik mezelf voor het eerst onveilig bij het bekijken van een voetbalwedstrijd. Onveilig in de zin dat wanneer je een klap ter verdediging terug geeft (dat mag en zo ben ik opgevoed, je moet jezelf niet zomaar op je smoel laten slaan), je het idee krijgt dat dat als een rode lap gaat werken. Want je wilt niet weten wat er kan gebeuren als één zo’n doorgesnoven idioot en mes trekt.
Onveilig in de zin dat je tussen 500 man staat, zonder hekken of wat dan ook. Dat is bij Ajax steeds het geval geweest.

Maar jongens en meisjes, moeten we nu ook al amateurwedstrijden gaan voorzien allerlei veiligheidsmaatregelen? Iets wat de samenleving al veel en veel te veel geld heeft gekost? De samenleving, die deze mafkezen uitkotst, maar dezelfde samenleving die niks tegen dit soort gasten kan doen? Want schorem uit de maatschappij blijf je houden, helemaal als je daar een lijntje fresh powder aan toevoegt. Uiteindelijk zijn het kleine kinderen, die geen snoepje krijgen van mama, het ook niet van papa krijgen en daarna de keuken gaan verbouwen. Gasten die dermate in hun ontwikkeling stil zijn blijven staan, dat ze niet heel erg goed kunnen omgaan met tegenslagen. Dezelfde kleine kinderen die met hun moeders langs de lijn stonden. En met grof geweld aan de kant werden geduwd door dat groepje doorgesnoven imbecielen. Sorry, een ander woord heb ik er niet voor.

Bij het zaterdagamateurvoetbal. Ik was er heel eventjes klaar mee, met dat hele voetbal. Door die mafkezen.

Tot ik me realiseerde dat Gameren gewoon echt een hele puike prestatie heeft geleverd. Want het voetbal was misschien niet altijd goed, het is een prestatie van formaat om ondanks alle pech qua blessures, verliespartijen in de laatste minuut en de ziekte van onze keeper weer te zeggen dat Gameren een tweede klasser is. En blijft. En dat we volgend jaar kunnen genieten van de derby Gameren versus Bommel. Zoals we afgelopen jaar hebben kunnen genieten van de derby Gameren versus Aalst. Wedstrijden met een spanningsveld, maar wel op een normale manier. Geen aanslagen zoals in Dordrecht afgelopen donderdag.

Denkend aan die gedachte wil ik afsluiten met een verzoek tot respect. Met voetbalhumor is niks mis, daar is het voetbalhumor voor. Maar het beledigen van spelers/supporters/scheidsrechters, schelden met ziektes en het fysiek aanvallen van tegenstanders? Zijn we nou zover naar beneden gedonderd met zijn allen, dat we veiligheidsmaatregelen moeten in gaan stellen voor het zaterdagamateurvoetbal? Mensen, moedig je club aan, met een gezonde dosis voetbalhumor. Maar maak het niet kapot. Want er zijn genoeg voorbeelden om te laten zien dat voetbal een feest kan zijn. Ook het zaterdagamateurvoetbal. Kijk zelf maar!

Twitter.com/keesgeniet