dinsdag 25 juni 2013

Als de dag van toen...

Ik ben geen jaloers aangelegd iemand. Ik gun altijd iedereen zijn eigen geluk en creëer vanzelf het mijne, geen enkel probleem. Kan jij iets wat ik totaal niet kan? Vooral mee doorgaan. Vind jij zo’n groen ding mooier dan een Yamaha, Aprillia of Honda? Mooi man, moet je zo’n ding gaan rijden. Het maakt allemaal niet zoveel uit, smaken verschillen.  Op een René van der Gijp manier. ‘Laat gaan joh, kan jou ’t allemaal schelen. Hé, ouwe reus?!’ Zo sta ik er ook in, ik kan genieten van het geluk van een ander, net zoveel als ik kan genieten van een moment van geluk voor mezelf. De assist geven is soms echt leuker dan zelf het doelpunt te maken, al zijn sommigen van ons het met die stelling pertinent oneens. Mag, geen enkel probleem. Laat gaan joh.
Niet jaloers dus, maar deze dagen ben ik wel stikjaloers. Niet op één bepaald iemand, maar op eigenlijk iedereen die in 1988 een jaartje of 14, 15 zijn geweest. Of ouder. 1988 vraagt de voetballeek zich af? Ja, 1988. Toen was jij er al toch? Ja, toen was ik fysiek aanwezig, maar was het bewustzijn nog niet heel erg aanwezig. 2 jaar was ik slechts.
En vandaag, 25 juni 2013 is het precies 25 jaar geleden, dat het Nederlands voetbalelftal Europees Kampioen werd in het toenmalige West-Duitsland. Ik heb me voorgenomen om minder te gaan vloeken in mijn blogs, maar godverdomme, wat had ik daar graag bij geweest. Of bij geweest, het bewust voor de televisie hebben meegemaakt, het grote feest ’s avonds in de kroeg gevierd te hebben en de dag er na uit pure dolle vreugde de smerige grachten van Amsterdam in te duiken. De beelden van dat feest, dat onvergetelijke feest (citaat: Rinus Michels), kan ik dromen.
Net als de beelden van Marco van Basten. Oh Marco, wat was jij goed. Robin van Persie mag je veters nog niet eens gaan kopen in de winkel, laat staan ze vast maken. Ruud Gullit. Wat een baas. Ronald Koeman, Adri van Tiggelen. Ze schopten je voor een kwartje kapot. Erwin Koeman en Berry van Aerle kon je om een boodschap sturen en de stille motor op het middenveld had nooit spatjes, maar kon wel uitdelen als het moet. Toch, Jan Wouters?
Vandaag, 25 jaar geleden, werd Oranje dus kampioen in West Duitsland. Het werd 2-0 in de finale door een kopbal van Gullit en de 2-0 was de wondergoal van Marco. ‘Van Basten…. GOED! OH WAT EEN GOAL, WAT EEN GOAL! Het commentaar van Theo Reitsma, die als uitsmijter ‘Tja, dit is een goed stel hoor’ nog een veel gebezigde uitspraak had. Wat me overigens opviel, na de goal van Marco, dat Gerald Vanenburg zijn blik voor 1 seconde afwendt, met zijn rechterhand vlak bij zijn gezicht. Van pure ongeloof en pure bewondering. Puur genietend van het moment op het veld.
Marco was de ster van 1988. En niet alleen door zijn goal tegen Rusland. Technisch gezien, vond ik zijn eerste goal tegen Engeland (‘Van Basten prima aangenomen jongen’) mooier. De aanname was inderdaad prima, maar het tikje met zijn rechtervoet om een schietkans te creëren was briljant en technisch perfect. 1000 voetballers zouden bij precies dezelfde actie de bal te ver voor zich uitspelen of te laat uitvoeren, waardoor de verdediger ervoor kan komen. Technisch perfect doelpunt. En ja, de winnende tegen Duitsland. Een tot de tanden gemotiveerd Nederland, met daarbij de tegeltjesuitspraak van keeper Hans van Breukelen richting Lothar Mattheus dat die hoopte dat ie fucking starbst. Marco had het laatste woord.
Gelukkig zijn er talloze DVD’s en filmpjes op YouTube te zien over dit prachtige toernooi. En elk groot toernooi, worden er documentaires op tv uitgezonden. Dat de hunkering onder de carport in Nieuwaal nóg groter wordt. Dat de lege maag niet meer te vullen is met bier, chips, broodjes, nootjes en de barbecue. Nee, de honger naar de rondvaart door de gracht. Mét beker. Volgend jaar zomer zitten we weer klaar voor.
En waarom ben ik dan stikjaloers? Er zijn toch andere mooie dingen gebeurd? Ja, dat is zeker waar, maar de hunkering naar een succes als in 1988 is enorm groot en al 25 jaar hebben wij, de Nederlandse voetbalfans, een honger waar ze in Afrika bang van worden. Honger naar succes. De rondvaart door de gracht. Mét beker. En dat ik dan 25 jaar later kan zeggen: ‘Ik was daar en daar, op die prachtig mooie dag.’

Maar goed, het kan altijd erger. Mijn neef van destijds 22 werd bij zijn ouderlijk huis opgehaald door een stel vrienden, 2 dagen voor de finale om naar München te gaan. Hij was er even niet, maar mijn tante zei dat hij geen zin had om mee te gaan…

dinsdag 11 juni 2013

Weg met Kees (4)

De mensen die mij vandaag de dag kennen, kennen mij als levensgenieter, feestbeest en vrijgezel die doet wat hij wil. Dat klopt ook nog zeker, maar waar is dat ooit begonnen? In deze editie van Weg met Kees: De eerste keer dronken. En die ene tent…

8 oktober 1999 was een bijzondere dag. Ik was 13 en mijn grote zus Wendy ging trouwen met haar grote liefde Gerrit. Erg goed verhaal, erg leuke dag. Maar wat heeft dit met de serie ‘Weg met Kees’ te maken? Nou, op die bruiloft ben ik, op 13-jarige, leeftijd voor het eerst dronken geworden…
Bier lustte ik nog niet (dat heb ik leren drinken op een ander bruiloft, op 15 jarige leeftijd en ik dacht dat ik de schade wel aardig in heb gehaald), dus het voortreffelijke drankje Pasoa-Jus heeft er voor gezorgd dat ik voor het eerst licht in mijn hoofd werd, langzamer ging praten en moeilijker ging lopen. Prima resultaat voor een beginneling, want er werd niet gekotst. Goed verhaal.
En verder? Waar gingen we verder heen? Dames en heren, hou u zelf vast. Want ik ga een verhaaltje vertellen over een discotheek genaamd ‘De Schuur.’ De Schuur is een tent, nee, dé tent, waar ik het vaakste kwam, voordat ik in het uitgaansleven van Amsterdam en Den Bosch belandde. 14 was ik, voor ik er voor het eerst naar toe ging. En er ook nog binnenkwam, zonder valse ID’s of wat dan ook. Thank God voor de genen van mijn opa, die mij al vrij vroeg vrij lang hebben gemaakt. Ik heb nooit, maar dan ook nog nooit mijn ID te hoeven laten zien, om een disco, club, kroeg of wat dan ook naar binnen te mogen.
Maar 14 was ik dus, toen ik in de Schuur belandde. Eerst nog eens in de zoveel tijd, vervolgens zeker 2x per maand en aan het einde van de rit het liefst 3x per week. Het tafereel was elke week hetzelfde: samen met maatje Judith op zaterdagmiddag in de voetbalkantine naar m’n moeder om te vragen of ik mee mocht naar de Schuur. Dat heb ik echt altijd gedaan, netjes gevraagd of ik ergens heen mocht. Gelukkig is mijn moeder de kwaaiste niet.
De formule was elke zaterdagavond ideaal: elke zaterdag werden er op het voetbalveld een paar namen genoteerd, van mensen die mee wilden, er werd een taxi gebeld voor of het Trefpunt in Nieuwaal of de Mop in Gameren, die om kwart over tien vertrok. Was je te laat, jammer dan, waren er teveel, gewoon instappen. 5 euro of 3 drankmuntjes betalen en de rit naar Eethen kon beginnen. 5 euro entree. 5 euro met de taxi naar huis. Hoe goed was dat geregeld, helemaal als je je bedenkt dat ik van mijn zakgeld en het geld dat ik na schooltijd en op zaterdagmorgen verdiende, op pad moest. En daar heel de week mee rond moest zien te komen. Voor 15 euro ging je dus op en neer en stond je binnen tot in de vroege ochtend. Pakte je voor 30 euro munten, dan kreeg je er 20 en ik kan je zeggen dat 20 bier op 15 jarige leeftijd zorgt voor een kater van heb ik jou daar de volgende dag.
Hoe zag de Schuur eruit? Helemaal in het begin, was het te gek. Echt, helemaal te gek. Je had 2 zalen: 1 voor de alledaagse Apres Ski muziek, met top 40, rock, noem het maar op door mekaar. Het licht scheen volop, de DJ draait wat u verzoekt en het was een gezellige drukke ruimte. De andere zaal had veel weg van een discotheek uit een Spaanse badplaats: donker met neonverlichting, harde housebeats, danseressen. Een hele belevenis als je officieel nog niet volwassen bent, kan ik je meegeven.
Ik heb geleerd dat het leuke van een nieuwe tent is, dat het nieuw is. Nieuwe mensen, nieuw barpersoneel, nieuwe DJ. Behalve in de Schuur. Dat was elke week een feest. Kwam de bus uit Gameren binnen, dan meteen  deze op volle gas uit de speakers. Andere ‘Schuurklassiekers zijn deze, deze, deze en deze. Elke keer dat ik één van deze platen hoor, dan denk ik met veel plezier terug aan de Schuur.
Wat ik in de Schuur heb geleerd, is dat stappen niet gek genoeg kan, of dat je nou binnen of buiten de muren bent. Want buiten de muren was het ook ontzettend relaxed. Heerlijk een broodje eten bij de plaatselijke shoarmaboer, 1x per jaar dansen met de beachparty, tequilla’s uitkotsen in de bosjes of de verovering van de avond eens goed van dichtbij bekijken op de grote, donkere parkeerplaats.
Echter, de klad kwam er in, doordat de eigenaar van de Schuur leed aan ernstige vorm van hoogmoed: er moest verbouwd worden. De gezellige Skihut werd afgebroken en verhuisde naar de ‘disco,’ de ‘disco’ werd voor een korte duur vervangen door een tent met buitenkanten van plastic. Geen echte tent dus. Weg gezelligheid. Weg grote groepen met bekende mensen, die ik week in week uit weer tegenkwam. Het was klaar.
Ik heb het tot mijn 21e volgehouden in de Schuur, toen was de koek op. Leuke optredens van de Darkraver, Starkoo en de Party Animals ten spijt. De laatste keer dat ik in de Schuur ben geweest, was 3 dagen voor mijn 21e verjaardag, bij Jeckyll & Hyde. Jumpen als een malle, dat ik een dag erna tijdens de legendarische 1-5 winst van Ajax in Eindhoven nog dunnetjes over stond te doen in het uitvak van het Philips Stadion.


1x ben ik er nog terug geweest, tijdens een beachparty, waar alles weer op en aan zat. Drank, gezelligheid, een grote groep bekenden, een grote knokpartij… Bert juh… Smullen, maar ook weer niet zoals het voorheen was. In de ouwe skihut, zoals het hoorde. Ondanks het bittere einde, denk ik toch altijd met plezier terug aan de Schuur. Bont gezelschap, kratten pils op de boxen en bij thuiskomst met Mark op de bloembak voor ons huis, met dames de parkeerplaats verkennen… Was ik nog maar 16…