dinsdag 24 december 2013

Terugblik op 2013

2013 bedankt!

De kortste dag is alweer geweest en de Kerstdagen staan voor de deur. De dagen zijn donker, fris en vooral nat, in plaats van helder, koud en besneeuwd. Normaal wacht ik altijd tot de champagnekurken zijn teruggevonden en Sietse rotjes aan het zoeken is op de Markt in Bommel, maar hier issie alvast: de Terugblik op 2013, met een lezerswaarschuwing wegens de lengte. Want een jaar vat je niet samen in één kantje.

Ik kijk tevreden terug op 2013. Best wel tevreden eigenlijk. Want op een gezondheidsprobleempje bij mijn vader na, was 2013 gewoon een prima jaar. Het is lastig beginnen, maar toch ga ik een poging wagen. In 2013 waren een aantal dingen nieuw voor me en die heb ik als prettig ervaren.

Oké, toegegeven, ik haalde mijn rijbewijs in 2012 en vlak voor het sluiten van de markt kwam die felbegeerde motor er, maar ik heb het gevoel dat ik 2013 pas motorrijder ben geworden. Vrij logisch, als je eind 2012 een motor koopt, als het niet echt het seizoen is om te gaan rijden. In 2013 kwamen die ritjes er wel. Niet in de laatste plaats dankzij maatjes Kees en Erik, die vaak te porren waren voor een rondje gas over de dijk. En daar leer je een hoop van. De mooie zondagen in 2013 werden zo vaak begonnen om 13:00 uur bij de Esso in Zaltbommel. Erik en Kees en een paar van die gruun dinger, tja, die horen er nu eenmaal bij. Leuk voor in de spiegel zullen we maar zeggen. Ik ben er in ieder geval wel blij mee, dat die kortste dag is geweest. Want dan gaan we alweer richting het voorjaar, droge wegen en bochten om van te kwijleballen. Voor de mensen van buiten de regio: op een mooie zondag om 13:00 uur bij de Esso in Zaltbommel. Als je dan een blauwe R6, een zwarte RSV Mile en een grijze Fazer ziet staan, met daarachter wat gruun dinger, dan is het tijd om het vizier van de helm dicht te doen en het gas van de motor open te trekken. 2014 wordt nog mooier, waarbij de gedachten gaan naar de Dolomieten in Italië en misschien dat er een midweekje Eiffel in Duitsland van af kan. Pornobochten over de grens. Komt u maar.

Nieuw in 2013 was ook de werkplek. U weet het, over het werk blog ik niet (al sluit in 2014 niks uit, bloggen over het werk wat ik doe is best hip). Maar u kunt er donder op zeggen dat ik op mijn nieuwe werkplek, met tevens een nieuwe opdracht, het goed naar mijn zin heb. Nieuwe collega’s ook weer. Klasse collega’s, die weten wat een grapje is, maar ook wat hard werken is. En die gelukkig volop behulpzaam zijn als het gaat over de opdracht die ik aan begin 2013 kreeg. Die opdracht staat op afronden en de verwachting is dat de opdracht in maart 2014 is afgerond. En dan volgt als het goed is weer een nieuwe werkplek, deze keer een vaste werkplek. En misschien dat ik voor mijn werk ook motor mag gaan rijden. Dat zou echt doodziek zijn. Dit jaar stond ik er bij stil dat ik al 8 jaar in Amsterdam woon en werk, dat dat met vallen en opstaan is gegaan en dat ik er blij mee ben dat ik nu sta waar ik sta. Een momentje van trots richting mezelf.

Vanaf deze plek wil ik mijn collega’s een voorspoedig en met name veilig 2014 wensen. In 2014 we stand watch together. Again.

Nieuw in 2013 is mijn huidige 4-wieler. Helaas is deze in Nederland nodig, anders had ik non stop op 2 wielen gereden. Na een kleine 7 jaar kwam er een einde aan toch wel een tijdperk. De Volkswagen Golf 4 TDI uit 1999 werd ingeruild voor een Fiat Stilo 1.6 16v. Het afscheid van de Golf was met pijn in mijn hart, omdat dat karretje me overal gebracht heeft, daar waar nodig, ondanks zijn kleine gebreken. Toch vond ik het tijd voor iets anders, niet in de laatste plaats gezien de kilometerstand, en besloot de Golf te verkopen aan Oscan en Oscan uit Emmeloord. Prima deal en een week later werd ik verliefd op een andere vierwieler: de genoemde Stilo. Strakke bak, mooie kleur en rijdt uitstekend. Goeie aankoop, waar ik in 2014 en de komende jaren perfect mee vooruit kan.

Wat ook nieuw was in 2013, was het bezoekje aan London in de zomer van 2013. Zie daarvoor mijn uitgebreide reisverslag. Voor degenen die murw zijn na het lezen van mijn terugblik op 2013: in augustus ben ik een paar daagjes met m’n maatje Kees naar London geweest om te citytrippen. Een vakantie, die nieuw was in de zin dat er niet maximaal gezopen werd in een zonnig zuipoord als Mallorca of noem de plekken maar op. Maar ontspannen citytrippen in de stad waar ik nog nooit was geweest, maar zeker nog eens naar toe ga. London baby! Prachtige stad, normaal eten (absolute tip, ik herhaal hem nog maar eens: Patty en Bum en daar heel snel de Smokey Robinson Burger bestellen, tandjes!), leuke mensen en een ontspannen sfeer. Topvakantie gehad, ook al was hij maar kort. Met dank aan Kees uiteraard, die zijn eerdere contacten aanboorde voor een goedkoop logement. Erg blij mee.

Wat nieuw leek, want het was weer even geleden, dat we eigenlijk best wel een hele mooie zomer hebben gehad in Nederland. Het is lang geleden dat ik zo vaak bij het zwembad, de Waal of de Maas heb gelegen als in de zomer in 2013. Ik hoop dat de weergoden meelezen, want een zomer zoals de afgelopen past prima in het wensenplaatje. De mooie zomer zorgde niet alleen voor verkoeling bij het water, maar ook voor prima terrassessies, mooie motortochtjes en uitstekende zomerfeestjes. Wat is er nou lekkerder dan in een driekwart broek (wel een hippe uiteraard), een bloesje goed open en op teenslippertjes naar een feestje gaan? Ik kan me weinig dingen voorstellen, die het daarbij halen. Wat trouwens ook top was van de zomer, was een uitje met m’n twee helden, zus, zwager, tante en oom naar de Beekse Bergen, 2 dagen voordat Decibel Outdoor los zou barsten. Ik had nog geen kaartje…
Maar toen kwam ik achter de kracht van social media. Eén klein berichtje op Facebook en een kaartje was in de pocket. De zomervakantie werd afgesloten met een knallend feest op Decibel, om de volgende dag te genieten van de overwinning van Ajax op Feyenoord een dag later. Genieten van de overwinning, daar was alles mee gezegd, want het spel was niet om aan te gluren. Van beide kanten overigens.

Wat niet nieuw was, maar wat wel uitgebreid gevierd werd, was het kampioensschap van Ajax. Sportief gezien was er sowieso in 2013 genoeg te vieren en te juichen. Ajax en mijn favoriete buitenlandse club Manchester United werden kampioen en Arjen Robben scoorde de winnende goal in de Champions League finale. Het leverde Robben zelfs een nominatie op voor sportman van het jaar, een eer die weinig voetballers is gegeven. Ontketend was hij, Arjen Robben en ik hoop dat hij die ontketendheid mee kan nemen naar Brazilië op het WK. Want de prestatie van Oranje hangt voor een groot deel af van de vorm van Robin van Persie en Arjen Robben. En hopelijk haalt Van Gaal zijn hoofd een keer uit zijn reet, door Wesley Sneijder vast in de basis te zetten. Iedere coach die de kwaliteiten van Sneijder niet ziet, is in mijn ogen een grote pannenkoek, hoe groot je erelijst als trainer dan mogen zijn.
Om terug te komen op Ajax, de Europese prestaties waren niet conform de gestelde doelstellingen. Overwintering in de Champions League lag voor het grijpen, maar in Milaan kon de ploeg van held Frank de Boer niet vlammen zoals het twee weken daarvoor tegen Barcelona gevlamd had. En de wedstrijd tegen Barcelona vergeten we zo snel niet meer.
Maar er staat 1 sportieve prestatie als een paal boven water in 2013 en dat was de titel in de derde klasse zaterdag van GVV’63 1. In het jubileumjaar van de vereniging werd, naast het toenmalige vierde elftal, ook het vlaggenschip kampioen. Een prachtige prestatie van de mannen van John Laponder, die het in de tweede klasse lastig hebben. De geschiedenis heeft namelijk geleerd dat er voldoende punten nodig zijn om handhaving te realiseren in de tweede klasse. En daar wens ik de ploeg ontzettend veel succes bij.

Bij een kampioensschap hoort uiteraard een feestje en aangezien de kantine in Gameren al vol zit tot in de late uurtjes, zelfs al verliest het eerste met grote cijfers, kan ik me levendig voorstellen dat iedereen het kampioensschap van het eerste ontzettend goed gevierd heeft. Ik heb het van horen zeggen, want terwijl iedereen in Gameren op de kar stond, lag m’n vader in de ambulance, die met toeters en bellen onderweg was naar de eerste harthulp in het ziekenhuis van Den Bosch. Heel die kampioensmiddag was hij al duizelig en had pijn op de borst en na de wedstrijd lag hij voor Pampus op de bank, bij ons in Nieuwaal. Totaal z’n eigen niet, de kleur op z’n gezicht nog grijzer dan de lucht op het moment van schrijven. Daar waar moeders druk was met de voorbereidingen voor het feest in de feesttent, belde ik de huisartsenpost. Pijn op de borst, duizelig, in combinatie met kleur, maar toch goed aanspreekbaar. Niet echt de noodzaak om 112 te bellen. Nadat de dokter kwam, vroeg deze meteen om een ambulance, voor een hartfilmpje. Het medisch personeel van de ambulance was snel ter plaatse (wat nou, het duurt altijd lang voordat de hulpdiensten komen? Niks van gemerkt!), maakte een hartfilmpje en daar waren ze niet tevreden over. Ik had in de tussentijd beide zussen al gebeld, om door te geven wat er aan de hand was.
Goed, pa werd dus naar het ziekenhuis vervoerd en daar stond een medisch team al klaar op de eerste harthulp. Wendy en m’n moeder waren achter de ambulance aangereden, ik was thuis gebleven om daar eventueel Ilona op te vangen.
En toen ging de telefoon. Wendy. Pa bleek een hartinfarct te hebben gehad en als wij naar de feesttent in Gameren (wat een feest, wat een feest) waren gegaan, dan had het heel anders afgelopen met vaders. Pa werd gedotterd en er werd een stent geplaatst. Ik ben direct naar Den Bosch gegaan, waar ik iedereen trof. In tranen. Berusting bij ma. Berusting bij mezelf. De ingreep was goed gegaan, maar toch. Het was raar om die grote, sterke man daar op een ziekenhuisbed te zien, met allemaal slangetjes en monitoren. Ook de tranen van verdriet bij pa waren veelzeggend. Wij Termeren hebben allemaal niet zo’n sterk hart en de film van mijn oom, die op 58-jarige een fatale hartstilstand kreeg, speelde zich weer af. Inderdaad, de broer van mijn vader, die op het moment van het infarct 58 jaar was.
De dagen erna waren gelukkig goed. Tekenen van herstel dienden zich snel aan en gelukkig is de schade beperkt tot het absolute minimale. En dat is voor mij persoonlijk een opluchting, want ik had me absoluut voor mijn kop geslagen, dat ik niet 112 had gebeld, maar eerst 10 minuten in de wacht had gestaan bij het nummer van de huisartsenpost. Dat heb ik achteraf ook gezegd en mensen vinden die gedachte niet terecht, omdat ze vinden dat ik goed heb gehandeld. Dat weet ik ook, maar ik heb toch het idee dat ik een enorme kans had gemist, als er beschadiging had ontstaan.
De maanden erna ben ik enorm trots geworden op m’n grote held. Want als je als verstokte zware shagroker in één keer stopt met roken, dan ben je een grote. Dat je ook wat meer let op voeding en beweging, dat is stap 2. Maar als je verhalen hoort dat pa iets niet meer wil eten ‘want daar zit unne hoop vette meuk in,’ dan ben ik blij dat pa op de goeie weg is. Voor de goede orde: pa heeft een echt truckerfiguur, met bijbehorende buik. Laten we het er maar op houden dat ik het figuur van mijn moeder heb ;-)

Het hartinfarct van mijn vader was gelukkig het enige puntje van medische zorg in 2013. Want Iris was weer onverslaanbaar tijdens de MRI scan bij de controle van dat vervelende ding in haar hoofd. Wat een topper. 10 jaar werd ze, in 2013 en ik ben al 10 jaar ontzettend trots om oom te zijn van dat ontzettende leuke en sterke meisje. En broertje Rens? Die vindt alles best. Zo lang hij maar op de iPad mag spelen, af en toe een kinderreepje krijgt en zo nu en dan een Disney film mag kijken. Heerlijk, onbezorgd menneke.
En Siem dan. Moeders, hou uw dochters binnen de komende 20 jaar. Want Siem gaat ze allemaal verslijten. Wat een eindbaas. Ondernemer in wording. Player in wording. Serieus mensen, dat wordt er één. En ik hou er van.

Met het emo-gedeelte achter de rug is het nu tijd om terug te blikken op het geweldigste feest wat er maar bestaat. Want in zekere zin vierde ik carnaval ook in een nieuw jasje. Een jaske wel te verstaan. Elk jaar zoeken naar een gepaste outfit, dat was ik schijtbeu. Dus paste ik me aan en ging voor een Bosch jaske, met bijbehorende sjaal, kikkers, handschoenen en andere ongein. Veel makkelijker dan elk jaar op het laatste moment een carnavalspak proberen te regelen en het past bij het mannelijke gedeelte van de carnavalsgroep. Pak voor volgend jaar is dus al gereed, het enige wat er nog ontbreekt, is het 2014 embleem van Oeteldonk en een embleem van de Jeronimus. Want ze maken net nog niet de hoek vrij, als wij met zijn allen naar binnen stieren. Veel scheelt dat niet. Carnaval 2013 was briljant. Wat een gezelligheid mensen. En wat een lekkere pilskes. Ik moet dit onderwerp rap afsluiten, want ik merk dek alwer in dialect begin te tiepen. Ik hoop in elk geval dat de buurvrouw d’r komend joar wer bij is, want da zij dur nie was, da was toch wel un hendig gemis. En de Kuin mot vaker trainen heur ik net, want unnen aovund zuipen en dan drie dagen kas kepot zijn, das nie woar we veur goan. Doedeoewe jas maar oan, we goan. Is ’t al 2 maart?

Carnaval is overigens niet de enige reden waarom ik met smart uitkijk naar 2014. Ik heb namelijk het gevoel dat ik in 2013 gezaaid heb en in 2014 ga oosten, zoals mijn oude geschiedenisleraar altijd verkondigde. Je oogst wat je zaait. Ik denk hierbij aan de opdracht, die ik voor mijn werk ga vervullen. En dat ik daarna ga knallen op mijn nieuwe en vaste werkplek. Ik denk hierbij aan mijn roman, waar nog steeds aan gewerkt wordt. De stand van zaken momenteel is, dat het manuscript in principe af is, maar dat er nog een paar kritische ogen (op de eerste plek die van mezelf) over heen moeten, om te kijken of het wat is. Misschien ligt het volgend jaar wel in de winkel, dat is met geen enkele zekerheid te zeggen.  Ik moet in ieder geval wel zeggen dat het schrijven van blogs mee helpt bij mijn ontwikkeling als hobbyschrijver. Mijn blog is in 2013 door de grens van de 6500 views gegaan en dat had ik never nooit durven dromen. Ik zou er geld voor moeten vragen ha-ha. Blijf me in ieder geval ook in 2014 lezen en commenten, want daar leer ik enorm van lieve lezers J

De opdracht, die af gemaakt gaat worden en de geslaagde zoektocht naar een andere auto zorgen voor rust in m’n poffertjesporum. En misschien is dat net wel de rust die ik nodig heb om open te gaan staan voor iets nieuws in 2014. Want alleen op de bank is best grappig, maar ik verneem uit steeds meer bronnen dat samen op de bank ook best gezellig is. Samen dingen doen. Samen genieten. Wat overigens niet in gaat houden dat ik als een achterlijke op zoek ga naar de eerste de beste. En wat ook niet in gaat houden dat ik mezelf in ga schrijven op een datingsite. Nieuw in 2013 voor mij waren de apps ‘Tinder’ en ‘Badoo,’ die ik op aanraden van vrienden heb geïnstalleerd. Profiel aangemaakt, maar wat een ontzettende kansloze shit is dat zeg. Totaal niks voor mij. M’n ouders vonden mekaar in de kroeg, m’n zussen vonden hun partner in de kroeg, dus ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat ik ook iets in de kroeg ga tegenkomen. Of het eerder in 2014 of eerder in 2034 zal zijn, dat is niet bekend. Ik sta er in ieder geval open voor. En aangezien Carice tegenwoordig bezet is (goeie keus trouwens, helemaal qua voornaam) hopen we Geraldine Kemper maar tegen te komen. Of Tess Milne, reken ik ook goed. ;-)

Zoals gebruikelijk kijk ik ook terug naar het nieuws van 2013. En op Nieuwjaarsdag 2013 werd iedereen al verrast door de scheiding van Rafael en Sylvie van der Vaart. Dat had niemand verwacht. De kranten stonden er vol van. En daar werd ik schijt en schijtziek van. Moddergooien via de media, Sylvie die het met 36 piloten gedaan zou hebben (verdienen tegelijk natuurlijk net zoveel als Van der Vaart), Sabia die zwanger was, dan weer niet, dan weer wel. Met als dieptepunt natuurlijk het doodgeboren kindje. Dat vond ik wel ontzettend sneu, want dat gun je absoluut niemand. Maar ik was er alweer behoorlijk klaar mee toen ik de volgende dag op internet las dat Sylvie haar medeleven via de SMS had getoond. Wat kan mij dat in vredesnaam schelen? En wie SMSt er tegenwoordig nog?

Kots en kotsmisselijk werd ik ook van de hele zwarte pietendiscussie. Mag ik daar heel kort over zijn? Mensen, Sinterklaas is een kinderfeest en daar hoort Zwart Piet bij. Zijn jullie azijnpissers nu zo ver naar beneden gedonderd, dat jullie het feest waar jullie zelf als kinderen van genoten, de grond in willen trappen? Of kregen jullie niks van Sinterklaas en Zwarte Piet? Dat zelfs de VN zich er mee ging bemoeien, maakte me ook nijdig, tot ik een foto zag van degene die het onderzoek leidde. Toen moest ik namelijk heel erg hard lachen. Want zoals diegene eruit zag, daar kun je alleen maar medelijden mee hebben. Dik, vet kalf.

Ik heb nog 1 zeikonderwerp in deze Terugblik en dat is dat ik officieel een schijthekel heb gekregen aan Rusland. Wat een grafland is dat, met diplomaten die hun kinderen in mekaar puisten en dat de regering die acties wil verdoezelen, over de rug van politieagenten, die niks anders deden dan hun werk (namelijk het beschermen van kinderen, één van de nobelste taken die er is). Wat een kakland, bah. Het ergste vond ik nog dat Nederland nog voor het eerste verhoor bij meneer Poetin stond, om excuses te maken. Excuses waarvoor? Omdat je een dronken kindermishandelaar op heb gepakt? Ik vond de excuses een dieptepunt in 2013. De Nederlandse politiek is er één zonder ruggengraat en het wordt tijd dat iemand daar eens wat aan gaat doen. Want ik word er gewoon kakziek van. Hatsjoe!
Vrolijk werd ik van, wederom, iets nieuws in 2013. Want Nederland kreeg een nieuw staatshoofd, in de vorm van Koning Willem – Alexander en zijn prachtige vrouw Maxima. Wat een mooi stel en heel Nederland werd alweer verliefd op de betoverende echtgenote van onze vorst. Nederland vierde de inhuldiging mee, zoals het hoort. Een prachtige dag was het en vanaf deze plaats (maar of ze het lezen, dat betwijfel ik) wens ik het Koninklijk paar heel veel succes toe in de toekomst (ongeveer 1x per anderhalf jaar een nieuw kabinet beëdigen is best zwaar werk) én bedank ik prinses Beatrix voor de mooie jaren, waarin zij een echte koningin was.

Treurig was het dan ook dat Prins Friso stierf, iets wat ik eerlijk gezegd al zag aankomen vanaf het moment dat hij het skiongeluk heeft gehad. Het kan nooit zo zijn dat iemand daar levend uitkomt. Ik heb ook een klein vermoeden, gebaseerd op de blikken van Beatrix en Mabel bij het verlaten van het ziekenhuis, dat Prins Friso al niet meer onder ons was, op het moment dat hij in het Oostenrijkse ziekenhuis werd binnen gebracht. Evengoed een treurige zaak.

Treurig was ook het overlijden van Theo Bos en Gerrie Mühren, allebei ernstig ziek. Beiden werden prachtig geëerd door hun clubs Vitesse en Ajax. Het leven is soms keihard en oneerlijk, ik kan er over meepraten, maar doorgaan is het enige wat we kunnen. We willen iedereen hier houden, maar dat gaat helaas niet. Dat gold ook voor Nelson Mandela, de grootste vrijheidsstrijder van de twintigste eeuw, die op de zeer respectabele leeftijd van 95 jaar overleed. Een leven vol strijd zit er op en eindelijk heeft Mandela zijn rust gevonden.
Twee jongetjes vonden veel te vroeg hun rust. Wekenlang was Nederland in de ban van de broertjes uit Zeist, Ruben en Julian, die zoek waren. Amber alert na amber alert, een moeder vol met paniek en een spoorloze vader. Het resultaat kwam niet onverwacht, maar het was een keiharde dreun in het gezicht. 11 en 9 jaar slechts, omgebracht door hun vader. Een familiedrama, wat je niemand gunt. Ongeloof. Verdriet. Rust allen in vrede.

Wil ik het na deze doltrieste woorden nog hebben over Lance Armstrong, de afluisterpraktijken van de Amerikaanse regering, de ramp op de Filippijnen, de aanslagen in Boston, de afgelaste concerten van Anouk, het overlijden van Lou Reed en Hugo Chavez of dat er op het nippertje geen Elfstedentocht kwam? Nee, het is mooi geweest. Ik ga mijn terugblik op 2013 afsluiten met een heldere boodschap en wens.


Als afsluiter van de Terugblik op 2013 wil ik iedereen een prettige Kerst toewensen, een goed uiteinde en al het goeds voor 2014. Maak er een prachtig jaar van, met liefde, gezondheid en geluk. Laten we allemaal lief zijn voor mekaar, zonder dat we daarbij snel ons beledigd of op ons teentjes getrapt voelen. Want zonder humor kunnen we Nederland net zo goed verkopen aan Rusland. 

maandag 18 november 2013

Il Grande Capitano

Vanmiddag heb ik een paar uurtjes opgepast, op mijn kleine neefje. Eén van de leukste dingen van oppassen op je bijna 7-jarige neefje is dat je zonder schaamte kan zeggen dat je een Disney film hebt zitten kijken, de keuze van Rens viel, dankzij mijn aanmoediging, op de Disney versie van Robin Hood, één van mijn favoriete kinderfilms uit mijn eigen jeugd. Niks mis mee.

Een ander leuk iets, tijdens het oppassen van mijn neefje is het abonnement op de Voetbal International dat zwager Gerrit al heel lang heeft. Aangezien ik om die reden zelf geen abonnement heb op Voetbal International, bladerde ik door een paar oude VI’s. En in de VI van 2 weken geleden stond onder meer een grote reportage over ons aller Ajax, met daarin de grote nummer 14 aan het woord over zijn fluwelen revolutie in Amsterdam. Boeiende reportage om te lezen, maar wat ik van die VI het meeste heb onthouden is de middenposter. Deze keer stond er een middenposter in van de Italiaanse voetbalclub AS Roma.

Op die poster van AS Roma stonden onder andere Federico Balzaretti, Miralem Pjanic en Kevin Strootman. Strootman, met de haartjes iets langer dan we in Nederland van hem gewend waren, maar met een mooie, gespierde kaaklijn en het gif in zijn ogen. Toen hij nog in Eindhoven speelde, had ik een pleurishekel aan de manier van voetballen van Strootman en om te kijken was het ook niet een te groot spektakel. Maar Strootman doet het goed, in Italië en is terecht zeker van zijn plekje in de Oranje selectie van Louis van Gaal voor Brazilië 2014.

Helemaal links op de foto, geknield, zit een voetballer die niet van deze tijd lijkt. Geen zichtbare tatoeages, geen opvallend grote baard, geen gekke tape om de voetbalkous. Zelfs geen gekleurde schoenen! Trots is de blik voor de man die al vanaf 1989 bij dezelfde club speelt en vanaf 1992 deel uit maakt van de selectie van diezelfde club. Trots op de parelwitte aanvoerdersband, die om zijn gespierde linkerarm zit. Als een keizer. De Keizer van Rome. Il Grande Capitano.

Francesco Totti maakt van alle spelers op die elftalfoto kinderen. Kinderen met de baard net in de keel. Kinderen die voor het eerst naar de basisschool gaan. Kinderen die van blijheid niet meer kunnen slapen als ze een bal drie keer hoog kunnen houden. Kinderen die gezellig achter de PlayStation kruipen, als de training is afgelast wegens noodweer. Terwijl Francesco Totti met het gif in zijn ogen een enigszins bespeelbaar stukje gras opzoekt, om daar zijn techniek en souplesse verder bij te schaven.

Il Grande Capitano is de bijnaam, net als de Keizer van Rome. En terecht. Want hij kon weg, geld gaan verdienen, prijzen gaan winnen. AC Milan werd genoemd. Chelsea. In 2001 was Real Madrid bijna zeker van zijn handtekening, maar het kind in Totti sprak. Het kind dat dolverliefd was en ís, op de club van de stad waar hij geboren en getogen werd. Die liefde, die geld en prijzen buitenspel heeft gezet, is ongekend in het huidige topvoetbal.

De Italiaans kampioen van 2001 met uiteraard AS Roma, de wereldkampioen van 2006 met de Squadra Azurri, hij is nog steeds de man, in het elftal vol met strijdvaardige sterren, met voetbalschoenen in alle kleuren van de regelboog. De sterren, die om de week een nieuwe tattoo nemen. De sterren die allemaal stil zijn, wanneer Il Grande Capitano spreekt. De sterren die voor eeuwig in de AS Roma schaduw zullen staan, wanneer de Keizer van Rome de scepter zwaait.

543 officiele wedstrijden. 230 goals. Voor één club.


Francesco Totti. Il Grande Capitano. Een uitstervend ras. Samen met die andere veteraan, die in Engeland voetbalt. Ryan Giggs. Niets anders dan respect voor dit soort voetballers. Mag ik uw applaus alstublieft?

dinsdag 5 november 2013

Bier en pillen, jalalalala!

Misschien is deze blog een schok. Want hij gaat niet over voetbal, stappen, genieten, motorrijden of wat dan ook. Deze blog gaat, houd u zelf vast, over seks. Een man die schrijft over seks, dat is hetzelfde als wanneer Albert Verlinden over de nieuwe Harley Davidson gaat praten en omvalt van de mannelijkheid. Of dat Sylvie van der Vaart na de scheiding met een nieuwe man op de proppen komt, die gewoon 2000 euro netto per maand verdient, door keihard te werken. Het klopt niet.

Toch ga ik het proberen, want ik heb weer eens iets gezien in het nieuws. Een lustopwekkende pil voor vrouwen.  Hij is in de testfase en volgens de digitale versie van de Volkskrant krijgt een dame dermate veel testosteron binnen, na het innemen van de pil, dat ze niet meer met de Olympische Spelen mee mag doen. Een vrij mannelijke hoeveelheid is de uitleg. Sexpert Goedele Liekens, u weet wel, die Belgische, die woest aantrekkelijk was in de jaren ’90, voorspelt dat het de rescue is voor vele relaties, die stranden op hoofdpijn, vermoeidheid en spanning. Voor al die stelletjes, en dan met name de mannelijke kant van de stelletjes, is dus goed nieuws. Want het is heel simpel. Je gooit er een pilletje in en voor je het weet wordt de innerlijke Bobbi Eden in elke vrouw met een grote kracht vrijgelaten. Hoe makkelijk kan het zijn? Een pilletje. Broek uit en gas erop, zou je denken.

Een pilletje om ervoor te zorgen dat vrouwen sneller zin krijgen in seks. Ik vind het vrij apart. Kijk, dat er een pilletje is, voor mannen met erectieproblemen, dat snap ik. Want sommige mannen kunnen daar last van krijgen, op een bepaalde leeftijd of in een bepaalde conditie. Dat is het een kwestie van een Viagraa’tje er in en er zit gang in voor 10. Een lustopwekkend pilletje voor vrouwen zou je dus kunnen beschouwen als de vrouwelijk viagra.

Mannen, wat is er mis met ons, dat wij tegenwoordig een pilletje aan de vrouwen moeten voeren om aan ons gerief te komen? Oké, als het gaat om seks, dan zijn wij mannen een stuk makkelijker dan vrouwen. De gemiddelde man kan elk moment van de dag en dat wordt alleen maar versterkt als een zooitje drank in gaat. Om vervolgens tot de conclusie te komen dat het toch een slappe zaak is en dan moeten de blauwe pilletjes weer tevoorschijn komen.  Maar mannen, kom op! Zo’n pilletje moeten wij toch niet willen? Wij houden van makkelijke dingen, dat is zeker waar. Maar waarom is Ajax – Feyenoord altijd stijf uitverkocht en worden de kaarten voor Ajax – NEC nog op de wedstrijddag aangeboden? Wij houden toch van spanning en moeite ervoor doen? Is de genoegdoening niet veel groter, dan wanneer je ergens moeite voor hebt gedaan, dat je dan krijgt wat je echt heel erg graag wil? Waarom is de Arena 5 minuten voor tijd leeg, als Ajax met 4-1 voor staat tegen NEC, terwijl men bij een 3-0 voorsprong tegen Feyenoord tot na de ereronde in de Arena blijft? Wij vinden toch een winst tegen Feyenoord een veel grotere prestatie, ook omdat het de aartsrivaal is?

Ik heb misschien makkelijk praten, want ik ben degene onder ons die nog nooit seks heeft gehad met iemand waar ik echt verliefd op ben geweest en later zielsveel van heb gehouden. Misschien komt dat ooit nog. Ik zou dat best willen, maar ook omdat je dan zo verliefd bent als een klein kind op zijn nieuwe piratenschip van Playmobil. Dat gevoel heb ik lang niet meer gehad. Tot ik het gevoel krijg, moet ik het, zoals de meeste vrijgezelle mannen,  doen met het aanbod in de kroeg en dat valt in de meeste gevallen ernstig tegen. Gelukkig ben ik niet iemand die snel omhoog zit. Sterker nog, dat gejaag in de kroeg, dat laat ik over aan de begin twintigers, die op pad gaan om zoveel mogelijk en zo lekker mogelijk te scoren. Ik heb, sinds ik vaker in Amsterdam te vinden ben met stappen, het motto: “Alles dat ten koste kan gaan van de gezelligheid, dat moet je zo veel en snel mogelijk mijden.” Als ik op stap ga, tegenwoordig, is de gezelligheid de reden van het stappen gaan, met bier, slap geouwehoer met maten en als er een leuke dame voorbij wandelt, ach waarom niet? Ik ben vrijgezel en praten kan allicht. En aangezien ik er tegenwoordig ook vrij rap achter ben dat zo’n praatje in veel gevallen is met iemand die of verkering zoekt of maar een kleine financiële bijdrage wil leveren in de horeca en dus op mijn zak meedrinkt, blijven de gesprekken vaak maar beperkt tot heel eventjes. Het zou per slot van rekening zomaar ten koste kunnen gaan van de gezelligheid en dat moeten we niet willen.

Maar goed, dat is gewoon mijn mening hé? Voor de mannen die in de kroeg willen scoren, maar het vanwege uiteenlopende redenen niet kunnen, is er in de Ruysdaelkade, de Wallen of het gebiedje rond de Nieuwezijds Kolk een reden om lekker af te blazen. En af te rekenen. Iets waar ik per definitie tegen ben. Betalen voor seks, dat lijkt me pas plat. 5 tientjes afrekenen, broek uit, een kwartier later klaarkomen en dan weer vol schaamte en spijt de Amsterdamse duisternis in. Ik ben ontzettend blij dat ik de gezelligheid het allerbelangrijkste vind, van een avondje stappen.


We eindigen deze blog bij Goedele. Goedele Liekens ja, dat vond ik al ventje van 15 best een lekker wijf. Maar anno 2013, bijna 2014, zit ik niet te wachten op de adviezen van een uitgezakte moeder van 50 jaar, die zelf ook niet echt maat in een relatie kan houden. Maar daar ben ik al een langere tijd klaar mee.

dinsdag 15 oktober 2013

Lucky number ten

10 is het nummer van de dag, op deze vijftiende oktober 2013. Naast mijn geluksnummer 7 en 14, vind ik 10 een bijzonder getal. Waarom eigenlijk? Even tot 10 tellen is een veelgebruikte uitspraak. Net als de 10 met het verstoppertje spelen. Pele, Zidane, Litmanen, zij deden allemaal ongelooflijke dingen met rugnummer 10. En natuurlijk niet te vergeten Diego Armando. Op een minder niveau was het mijn eigen zwager, die het nummer 10 veelvoudig heeft laten zien aan zijn directe tegenstander in GVV’63 1.

En via mijn zwager kom ik automatisch op het jarige jetje van vandaag, mijn nichtje Iris, die er met haar geboorte automatisch er voor zorgde dat ik al 10 jaar een trotse oom ben. Meer dan een trotse oom, want na Iris kwamen Rens en Siem. Twee ongelooflijke belders (in wording), met de zachtaardige, beresterke en ontzettende gevatte Iris als hoofd van het neefjes – en nichtjesimperium, wat de afgelopen 10 jaar is opgebouwd.

Iris is in alle opzichten bijzonder. Iris was de eerste en is tot dusver het enige meisje wat ik tot mijn neefjes – en nichtjesimperium mag rekenen. En dus nog steeds de belangrijkste dame, die er voor mij is.

Ik had Iris voor het eerst in mijn armen op 16 oktober 2003, aangezien ze rond 10 voor 12 ’s avonds is gebeurd. En zo werd 15 oktober een datum, die nog sterker in ons geheugen staat gegrifd. 15 oktober was namelijk de geboortedag van mijn lieve oma Mina, die ons in 2002 verlaten had. Een emotioneel moment.

10 jaar geleden, hoe anders was toen alles? 17 was ik, zat in de examenklas van de Havo en had helemaal niet verwacht dat ik 10 jaar later ‘Amsterdam’ als woonplaats zou kunnen benoemen, dat ik het werk doe wat ik als klein manneke altijd heb willen doen, dat ik een stel buitengewoon goede vrienden heb en dat ik een dijk van een motor in de schuur heb staan. De tijd vliegt niet. Nee, de tijd, haalt ons in. Dat is 1 ding wat ik heb geleerd van het ouder worden.

Wat ik ook geleerd heb, is dat je ongelooflijk veel van iemand kunt houden. Want dat doe ik. Iris heeft me geleerd dat liefde zowat vanzelfsprekend lijkt en dat je mekaar niet dagelijks hoeft te zien om van elkaar te houden. Als ik televisie zit te kijken en Iris komt bij me op de bank zitten met een dikke kroel, dan kan het me niet schelen, al staat Ajax met 3-0 achter, thuis tegen PEC Zwolle. Het zijn kleine momenten van gelukzaligheid, die je als oom kunt hebben. Of dat ze lacht om een geluidje op je telefoon. Of om een grapje, die we allemaal kennen, maar stiekem nog steeds erg leuk is. Of om oude filmpjes, op de computer, toen Iris nog niet zo goed kon praten, maar desondanks met twee woorden sprak en de show stal. Keer op keer. Andere kinderen bleven nergens, als Wendy met Iris binnen kwam. Als een magneet trok ze alle aandacht naar haar toe en dat is nog steeds.

Nu, 10 jaar later, heeft Iris al 3 mensenlevens meegemaakt aan operatie’s, ziekenhuisbezoeken en bezoeken aan specialisten, iets wat we niet voor mogelijk hadden gehouden, toen ze geboren werd. De button ‘Ik ben slechtziend’ breekt mijn hart, en iedere keer als ik iemand zie lopen met een witte stok, dan denk ik automatisch aan Iris. Het medelijden stop ik op dat soort momenten snel weg, met de gedachten dat Iris sterker is dan wie dan ook. Want als je zo vrolijk bent, dat je ondanks alles blijft lachen om slechte grapjes en dat ze volwassener begint te worden, door steeds vaker en vaker iets zelf te willen doen. Dat dit met vallen en opstaan gaat, nemen we voor lief. Hartverscheurend, maar wel hoe het leven nu is.

10 jaar is ze geworden vandaag, de prinses van Nieuwaal. De tijd van een mobieltje komt er aan. En de tijd van make up. En de tijd van een drankje halen bij de Mop. En de tijd van jongens. Oh mijn God, de tijd van jongens. Wat zal ome Kees kritisch zijn. En scherp. En elke jongen de deur wijzen, alsof Iris m’n eigen dochter was. Hoe onterecht dat ook zou zijn, want elke mogelijke tante waar ik in de toekomst mee aan kom zetten, daar zal Iris namelijk tot over d’r oren mee in d’r nopjes zijn...


Lieve Iris, van harte gefeliciteerd met je verjaardag en ik ben er trots op dat ik al 10 jaar lang jouw trotse oom mag zijn. Luf joe!

woensdag 11 september 2013

9/11

Grote steden ken ik niet. Behalve uit de boeken, behalve van TV. Maar ik wist toch donders goed wat er aan de hand was, vandaag 12 jaar geleden. Ik weet het nog goed, ondanks dat ik 15 jaar was. Het zijn van die momenten die je niet vergeet. Zo vergeet ik ook niet meer dat Patrick Kluivert in 1995 Ajax de Europacup schonk, door in de 86e minuut tegen Milan binnen te punteren. In het juichen brak mijn vader zowat de caravan af, in het pittoreske Brielle, waar wij het Hemelvaartsweekend zouden beleven.
Maar ik dwaal af. 12 jaar geleden veranderde de wereld. Nogmaals, ik weet het echt nog heel erg goed. Ik zat in 4 HAVO en voor mijn gevoel was het schooljaar nog niet eens begonnen. Het was aardig weer in Nederland die dag, meen ik me te herinneren. Het zonnetje scheen, windstil. Ideaal voor de nog niet tot scooterjeugd behorende Kees om de dagelijkse 5 kilometer heen en 5 kilometer terug naar school te fietsen. Het moment van thuis komen, was als zo vaak. Mijn schooltas ging in de hoek (ik bleef dat jaar ook zitten, niet zo heel verwonderlijk), ik pakte een glas uit de kast en vulde dat met ijskoude Coca Cola, mijn levensbloed van die tijd. Naar de huiskamer, waar op dat moment de TV stond, want eerst even teleteksten voordat we uberhaubt aan gamen gingen denken. Op het moment dat ik de tv aanzette, schrok ik. Om half 4 ’s middags was er toch geen film op TV?
Onmiddellijk daarna kwam het besef. ‘Mam, New York staat in de fik!’ riep ik vanuit de huiskamer naar mijn moeder, die in de keuken stond te strijken of met het avondeten bezig was. De reactie duurde even, maar dat is normaal. Wij communiceren vrij vaak wanneer de één in de keuken staat met de radio aan en de ander in huiskamer met de TV aan. Toch hoorde ik vlugge voetstappen vanuit de keuken mijn kant opkomen en ik zag daar mijn moeder staan, met de schort nog voor. Ze was dus klaarblijkelijk met het avondeten bezig. Onze monden vielen open en we sloegen synchroon onze hand voor onze mond. Wat vreselijk. Een ongeluk? Hoe kan dit gebeuren?
De begeleidende stem kwam er toen pas in voor mijn gevoel. De woorden ‘aanslag,’ ‘vliegtuig,’ ‘World Trade Center’ en ‘Twin Towers’ passeerden de revue en toen werd het stukje bij beetje duidelijk. Duidelijk werd het helemaal toen de camera een half uurtje terug ging in de tijd om te laten zien hoe het eerste vliegtuig zich in de eerste toren boorde. De camera’s draaiden inmiddels op volle toeren toen het tweede vliegtuig zich in de tweede toren boorde.
Toen ik 15 was ging ik, in tegenstelling tot nu (maar dat is werkgerelateerd en daar blog ik nog niet over), nog uit van het goede van de mens. Dus dat wil zeggen: op het moment dat ik het eerste vliegtuig zag gaan, dacht ik: ‘Och, dat is een ongeluk. Heel erg, maar dat kan op dat moment gebeuren.’ Dat besef was weg toen ik de tweede zag gaan. Twee ongelukken, op hetzelfde moment, op dezelfde plek. Dat kan geen toeval zijn.

Dat bleek het dus ook niet. Later bleek dat er op het Pentagon in DC een zelfde soort aanslag was gepleegd en dat er nog een vliegtuig onderweg was naar een terroristisch doel. Dit vliegtuig is neergestort, zonder daarbij het doel te raken. Het kostte wel het leven aan de inzittenden van het vliegtuig, die hiermee een heldendaad hebben verricht.
Het leven na 11 september 2001 begon met de verklaring van toenmalig president Bush. Die nam meteen heel strijdvaardig het woord ‘war’ in de mond, waarmee hij de oorlog verklaarde aan het terrorisme. Wat ik me nog kan herinneren van die toespraak, is dat hij meteen het woord ‘war’ in de mond nam, zonder eerst stil te staan bij het verlies van talloze onschuldige mensen, waaronder een enorme hoeveelheid aan hulpdiensten, die zijn bezweken onder het kolossale gewicht van de Twin Towers. Enkelen van hen zijn voor altijd levend begraven onder het puin van wat nu Ground Zero wordt genoemd.

Het leven na 11 september 2001 veranderde als donderslag bij heldere hemel. Controles op vliegvelden werden ernstig aangescherpt. Op Schiphol zag je mannen die heel de dag met een MP5 rondliepen. Moet je maar zin in hebben. Moslims werden beticht en verdacht gemaakt van terrorisme, op het moment dat de dader achter de aanslag een radicale moslim bleek te zijn. Mensen voelden zich onveilig op straat. Films, met de skyline van New York mét de Twin Towers waren plotseling 'ouwe films.' En de aanslagen van 11 september 2001 waren het startschot voor meer aanslag, zoals die in Madrid en London. Waardoor er wederom verscherpt toezicht werd gehouden en de beveiligingsmaatregelen werden verzwaard, sommigen tot ongenoegen van de linksdenkenden onder ons.  Ik sta er zelf in van: je mag alles controleren wat je wilt, je mag controleren wie je wilt. Je wilt toch zelf niet geconfronteerd worden met één of meerdere mafkezen, die iets geks uit willen halen waar jij bij bent? En dan maakt het me niet uit waar die mafkees vandaan komt, wat zijn doelen zijn of hoe die mafkees eruit ziet. Ik ben Kees en ik geniet dermate van het leven, dat ik niet wil dat het beëindigd wordt. Dus als iemand met een MP5 (die net zo dodelijk is als een MP3 met muziek van Frans Bauer en Nick en Simon erop), vraagt of je je zakken leeg wilt maken, dan doe ik dat. Sterker nog, om er zeker van te zijn dat het veilig is, laat ik me broek zakken en buig voorover om te laten zien dat ik geen kwade bedoelingen heb, als ik een reisje maak met het vliegtuig.


Wat er niet verandert is na 11 september 2001, is de communicatie in Nieuwaal. Want het komt immers nog vaak genoeg voor dat mijn moeder vanuit de keuken iets roept, wat mijn vader en ik totaal niet kunnen verstaan. Het duurt dan altijd wel even voordat een boodschap doorkomt. Gelukkig is die boodschap in Nieuwaal nooit op leven en dood, dus het kan altijd even wachten.

dinsdag 27 augustus 2013

The summer of '03

De vakantie is eigenlijk een groot feest geweest, wat begon met London (baby). Dagen van chillen en relaxen er na, gaan afgesloten worden met het best mogelijke weekend wat ik mezelf maar voor kan stellen: Zaterdag ontzettend knallen op Decibel en zondag live aanwezig bij de wedstrijd Ajax – Feyenoord in de Amsterdam Arena. Hoe goed kan je het hebben?

Aangezien de vakantie er al op zit en het einde van zomer nadert (al zou je dat qua temperaturen in Nederland nog lang niet zeggen, houwen zo Piet!), is het tijd om terug te blikken naar de zomer van 2003, alweer 10 jaar geleden. Het is je onmogelijk voor te stellen hoe het toen ook alweer was. Volgens mij was het heel de tijd mooi weer en waren we al bruin voordat we op vakantie gingen. Met ‘we’ bedoel ik mijn ouders, m’n ouwe stinknicht en ik, naar Spanje. Aangezien mijn zusje jaarlijks een zomertje aan de Spaanse kust werkte, vertrokken wij voor het derde jaar op rij naar diezelfde Spaanse kust om daar onze zomervakantie door te brengen. En die zomer werd er één om nooit te vergeten…
Malgrat del Mar als bestemming, het appartementencomplex dat bij camping Bon Repos hoorde als slaapplaats. Waren we de twee jaar daarvoor ook al geweest, niks mis mee. Zwembadje, zo aan het strand. Wat wil een mens nog meer? Ja, meer familie mee, maar aangezien Wendy hoogzwanger was van, naar later bleek , Iris was dat toch niet zo’n goed idee. Aangezien er geen aardappelen werden gescheld (geen spelfout, gewoon dialect), moesten we het doen met onszelf. En dat is altijd prima op te lossen geweest, ik maak redelijk snel vakantievrienden. En in die tijd ook vakantievriendinnen.

Zo herinner ik me Linda, een meisje uit Limburg (maar dat kon je niet horen). Beeldschoon, vriendelijk en aardig en met haar ouders in hetzelfde appartement en dus aangetroffen bij het zwembad. Wel redelijke love-interest voor dat moment, ware het niet dat papa het niet zag zitten dat haar rijke dochter er met een boertje (toen, nu nog een klein beetje boers) vandoor ging. Papa was ook niet tevreden over dit en dat en vertrok na een paar dagen in hun net nieuw uitgezochte Audi A4 cabriolet, die net voordat ze op vakantie gingen gelukkig binnenkwam. Die andere was toch alweer 2 jaar oud. Goed, die waren dus ineens met de noorderzon vertrokken, maar niet voordat het zwembad van naastgelegen camping was bezocht. Samen met dochterlief, maar dat sprak in die tijd voor zichzelf.
Linda was eigenlijk het enige meisje dat ik bij naam kon herinneren. Ik ben tijdens die vakantie iets verloren, maar ik weet alleen dat ze uit Duitsland kwam en bij ons in het appartement zat. De volgende dag was ze, volgens heel erg goed gebruik, terug naar het land van curryworsten.

Maar wat herinner ik me het meest van die zomer? Is het Bert, van de Delfsche Duyt? Zijn het de bami’s van Snackbar het Zonnetje? Het dansen en sjansen in de Astrix bar? De kipcocktails van de Pepermolen? Dansen tot falen bij de QK, om schandalig laat thuis te komen? Nee. Het op stap gaan met je zus en haar geweldige amiga’s Danny, Sanne en de heer-lijk-e Daphne. Zus van Danny overigens. Voor een ieder die een zus, een broer, een neef, een oom, een verre zwager van je achternicht in het buitenland heeft, met name werkzaam in de entertainment gebieden en niet te beroerd om op stap te gaan: ga. Want je bent nog nooit zo snel een rij voorbij gesjeesd, aan leuke mensen voorgesteld en je hebt nog nooit zoveel gratis drank gehad. En nog nooit zoveel lol gehad. Helemaal niet wanneer er een groep kansloos dronken Hollanders op oorlogspad is en je zus voor je neus gaat staan, terwijl ze een kop kleiner is, en fel van zich afbijt dat ze ‘godverdomme van mijn broertje’ af moeten blijven. En die gasten gewoon met stront in de box weg lopen. Schitterend. Ook schitterend: Zus en ik op bootreis met de rest van de familie, terwijl er net 2 uur daarvoor nog het laatste shotje in onze mik werd gedouwd. Dat vervolgens leidde tot een kettingreactie aan in slaap vallen op de boot naar Tossa. Waar zo’n zonnebril van 5 euro allemaal niet goed voor ken wezen?


Hermana, soms, maar dan ook heel soms, zou ik zo ontzettend graag naar die zomer terug willen. Dat alles zo was, zoals het toen was. Wat jij? Helemaal bij het horen van dezedeze of wat te denken van deze... Zucht... Those where the best days of my life...

donderdag 15 augustus 2013

Weg met Kees (6)

De vorige blog uit de editie ‘Weg met Kees’ was de ode aan de Schuur en daar kondigde ik aan dat de Schuur aan de vooravond stond van het uitgaansleven van Amsterdam en Den Bosch, dat ik nu nog regelmatig bezoek. Maar is er meer. Veel meer. Over vroeger.

Vergelijkbaar met de Schuur, maar dan duurder in de taxi en de entree, waren de Lunenburg in Loosbroek en de Rodenburg in Beesd. Trappen we af met de Lunenburg, oftewel de Luun. Naar de Luun ging ik niet zoveel, had met name met afstand te maken, en dat vond ik best jammer. Want de Lunenburg was een mooie, grote discotheek met meerdere zalen en één hele grote zaal. In die grote zaal werd van alles gedraaid, maar vooral de nieuwere dance muziek. De Lunenburg was groter dan de Schuur, met nieuwer volk. En dat was dan weer zo prettig. Want nieuw volk betekende nieuw vlees. En dat was dan ook wel weer wat waard. Ja, in de Lunenburg heb ik het avond na avond goed naar mijn zin gehad. Bier werd ingeruild voor baleco, die tijd heb ik ook nog gehad. Tot ik er een avondje gruwelijk van heb lopen kotsen. Dus dan maar weer terug naar het bier.

Zo ook in de Rodenburg, in Beesd, een stukje dichterbij. En met Michael net in het bezit van zijn rijbewijs een fluitje van een cent om er te komen. Enkele reis, op Michael zijn tempo: 4 minuten. God, wat was die Hiyundai een beest van een wagen. Maar goed, de Rodenburg dus. Knappe tent, 2 grote zalen en een kleiner zaaltje boven. In de twee zalen was er steevast 1 gereserveerd voor het betere hak-, stamp,- en beukwerk. Diverse malen was de nog onbekende, maar bloedmooie DJ Korsakoff te gast, wat leidde tot testosteron op de dansvloer. Wat een plaatje, die Korsakoff. Vaker stond ik in de andere zaal, waar de muziek me een beetje deed denken aan de Schuur. Het bier inmiddels ingeruild voor de Malibu-cola, 3 muntjes, het kon lijen. En maar schudden met die heupen. Uit de Rodenburg heb ik een drietal mooie anekdotes. 1. Gozer staat met een driekwart trainingsbroekachtigiets te dansen tegen een grietje aan, iets te wild en je kan zomaar de Tent in Gameren opzetten. 2. Vreten halen na afloop van de avond. Zeg even ‘hoi’ tegen de kijkers thuis. Frietpan? Goed juh. 3. De beste. Na de uitschakeling van oranje op het EK 2008 kanonbezopen naar Bommel fietsen, gebeld worden over interesse om naar de Rodenburg te gaan (ja natuurlijk), in het Stadscafé in Bommel verder drinken, kotsen bij de Chinees in Bommel in afwachting van de taxi, taxi in, naar de Rodenburg en voor 50 euro munten bestellen. Tijdens euroavond. 1 euro = 1 muntje. En ondanks de staat van dronkenschap waarin ik verkeerde, nog ‘slechts’ 15 muntjes overhouden. Zo’n avond was het.

Hoewel ik mezelf in de Lunenburg en Rodenburg behoorlijk heb vermaakt, was het toch geen Schuur. Gematigde vreetpartijen na het stappen (al gooide Michael regelmatig de frietpan aan), geen geknok in het vreethokje, geen grote donkere parkeerplaats, geen Robbie om je thuis te brengen, geen zus die voor je opkomt, als je het lastig hebt en je kan je eigen problemen niet op kan lossen (te jong), geen gevlucht voor ’n lelijke dame om vervolgens in de armen van een beeldschone dame te belanden, geen gebulder van de Boer. Dat was er allemaal niet. Wat er in de Schuur dus wel was. En zo heeft m’n zus toch nog wat anekdotes te pakken merk ik wel.

En wat als er geen Schuur, Lunenburg of Rodenburg op het programma stond? Nou, in het Trefpunt in Nieuwaal en de Mop in Gameren heb ik feestje na feestje afgelopen met altijd leuke taferelen. Een concert van de WC Experience in het Trefpunt en een buitendorper had spatjes? Da motte hier nie doen jonge. Want voor je het weet staan er een paar glazen bier op het randje en lig je buiten. Gelukkig ben ik een binnendorper. Feestje in de Mop? Prima. Fietsje, anderhalve kilometer. Deden we. En doen we nog steeds. Het is vaak prettig om op een vrijdagavond na een week werken een Juupke te pakken in de Mop, met het meubilair achter de bar. De Mop is een prima plek voor frietjes en ijsjes, dus ome Kees scoort regelmatig punten met neefje en nichtje. Ook goed om te weten.

En ook ik heb een zondige tijd gehad: Het Stadscafé van Zaltbommel. Een plek waar ik nu niet meer dood gevonden wil worden op vrijdag – of zaterdagavond. No offense voor degenen die er nog wel eens heen gaan, maar het is niks voor mij. Daar is mijn pedopas niet geschikt voor. Als Bommel er in zit in het weekend, dan zit ik het liefste in de Spin, waar het volk wat ouder is. En kennen jullie het Gerucht nog? Ook in Zaltbommel en leuk toen je 18 en jonger was. Die tent bestaat nu overigens niet meer, net als de Lunenburg. Wat nieuw is, is leuk. Maar als de nieuwigheid er vanaf is, dan is het gauw klaar met de gezelligheid.

Resten nog de Tent en de vakanties. Maar daar vertel ik jullie graag een andere keer over.

donderdag 8 augustus 2013

Gijp onder vuur - terecht of niet?

Deze blog gaat over de homogerelateerde uitspraken van René van der Gijp in het voetbalpraatprogramma Voetbal International, uitgezonden op RTL7 op maandag 5 augustus 2013. Ik wil als eerste aangeven dat ik één ieder respecteer zoals hij of zij is, zonder daarbij op voorhand partij te kiezen voor of tegen René van der Gijp, ongeacht afkomst, geaardheid, geloofsovertuiging, kleur of de andere dingen die ons uniek maakt.

Gijp ligt onder vuur. De jolige komiek van het tv-programma Voetbal International heeft in een betoog vastgesteld dat homoseksuele mensen het niet gaan redden in de voetbalsport en op hun veertiende in een kapperszaak gaan werken. Gijp kreeg de hele homowereld om zich heen, in een weekend wat in het teken stond van homo-acceptatie binnen Nederland en de rest van de wereld. Ook de KNVB had een boot varen in de Amsterdamse grachten tijdens de Canal Parade. Gijp kreeg ‘bijval’ van AZ-coach Gert-Jan Verbeek, die op zijn eigen manier zei dat hij het wel heeft gehad met het uit de kast laten komen van homoseksuelen in de voetbalsport.
Hij kreeg echter geen bijval van diverse ‘BN-ers’ en organisaties als de John Blankenstein Foundation. Voor de niet-wetenden: John Blankenstein was de eerste scheidsrechter, die openlijk aan gaf dat hij op personen van hetzelfde geslacht viel. Een ‘woordvoerder’ noemde de uitspraken ongelooflijk en was ‘sprakeloos’ na aanleiding van de uitspraken van Gijp in het programma Voetbal International.

Het is eigenlijk de eerste keer dat Gijp doelwit is van furieuze mensen op Twitter, bekend Nederland en de John Blankenstein Foundation. Gijp heeft zijn betoog gebaseerd op de ervaringen die hij zelf in het professionele voetbal heeft en hij heeft die ervaringen toch al zeker 3 decennia. Gijp weet als ervaringsdeskundige wel degelijk waar hij over praat, ondersteund door zijn tafelgenoten van de bewuste uitzendingen Hans Kraaij Junior en Johan Derksen, die nog langer dan Gijp meelopen in het voetbalwereldje.
Ik vind niet dat Gijp deze furie verdiend. Twee keer per week heeft hij het over de vrouw van de rechtsback van Excelsior, de beste palenclub van Barendrecht, hotelbars in Roemenië op trainingskamp en de kleine Messi. Zoals Gijp het zelf al aangaf tijdens een commentaar over de ophef: “Volgens mij ben ik degenen die het juist aanmoedig aan iedereen om lekker te doen wat hij of zij zelf wil.” En de vaste kijkers van Voetbal International weten dat daar geen woord van gelogen is. Twee keer per week laat Gijp zien een levensgenieter te zijn, die net zo hard kan genieten van een steekbal van Özil als van de nieuwste pornosterren op het kanaal van Kim Holland. Daarbij heb ik Gijp nog nooit beledigende of discriminerende teksten horen bezigen. Gijp maakt grapjes, gretig ondersteund door zijn tafelgenoten en daar lacht heel Nederland om. Week in, week uit. Gijp is de ster van het programma, dat zonder de grappige Rotterdammer de kijkers bij bosjes zou verliezen. Nooit heb ik berichten gelezen in een krant, op internet of op social media over een opmerking van Gijp, die kwetsend of discriminerend zou zijn. Nooit. Behalve dus de dinsdag na de bewuste uitzending, waarbij heel bekend Nederland over de jolige Gijp heen valt.  Het lijkt er verdacht veel op, dat de mensen die zo furieus reageren, niet of nauwelijks weet hebben van het bestaan van Gijp. Die mensen zouden toch echt vaker naar het programma moeten kijken, de wekelijkse column van Gijp in de papieren Voetbal International moeten lezen of ‘Gijp,’ de biografische bestseller geschreven door Michiel van Egmond. Op die manier leer je de ware Gijp kennen. Een mening gebaseerd op een enkele uitspraak in een voetbalprogramma, is een mening die nooit genoeg onderbouw kan worden om serieus genomen te worden. De 'woordvoerder' van de JBF leren we echter niet kennen en dat vind ik dan jammer. Zeker omdat meneer Blankenstein zelf helaas is overleden en niet het gezicht kan zijn van zo'n toonaangevende organisatie.

Begrijp me absoluut niet verkeerd, maar het is tegenwoordig nogal erg makkelijk om ergens een mening over te hebben. Zelfs ik, een weinigzeggende blogger, kan mijn verhaal tikken, publiceren en de wereld van het internet in jagen. Dat ik niet zo heel veel lezers heb, kan me weinig bommen. Het houdt mijn mening in ieder geval wel open en eerlijk, omdat ik weinig belangen hoef te verdedigen van organisaties, bedrijven en personen. Ik schrijf deze blogs puur en alleen op persoonlijke titel en omdat ik het leuk vind om te doen.

Waarmee ik Gijp overigens niet vrijpleit, want helemaal handig was het niet. Het is al jaren een bekend beeld bij homoseksuelen dat met name de mannelijke kant wordt weg gezet volgens een bepaald stereotype beeld en daar ben ik zelf geen fan van. Zelf heb ik jarenlang gevoetbald met een verdediger, die in zijn studententijd uit de kast kwam. Daarna heb ik nog wedstrijden met hem gevoetbald. Ging ik hem daardoor anders benaderen? Was hij in één keer iemand anders? Nee, natuurlijk niet. Als iemand een kutbal geeft, dan maakt het mij niet uit of die bal door een blanke, een vrouw, een homo, een donkere, een gele of door een man die doordeweeks vrouwenkleren draagt gegeven wordt. Nogmaals, ik accepteer iedereen zoals hij of zij en dat heb ik altijd al gedaan. Ondanks dat ik vrij ongenuanceerd uit de hoek kan komen, dat moet ik er wel bij zeggen. Maar zo lang mensen mij niet lastig vallen met allerlei geneuzel, dan kan je zo ver gaan als je zelf maar wilt. Collega’s die op hetzelfde geslacht vallen als dat ze (de collega’s dus, dat is dus wel iemand in een hokje plaatsen, maar in mijn ogen terecht) zelf zullen ook beamen dat ik geen onderscheid maak. De 

Maar mensen. Wij hebben in Nederland al overal een mening over. En dan is het meestal zo dat we allemaal lekker gaan zeiken met zijn allen. Typisch Nederland. Wanneer je je kop boven het maaiveld uitsteekt, is er allicht iemand of een groep die klaar staat met dat grote kapmes. Waar maak je jezelf in vredesnaam druk om?


Maak jezelf liever druk om Rusland, met zijn anti homopraktijken. Of Mateja Kezman, die oud spits van PSV, die via een Russische miljardair een transfer maakte naar Chelsea en een wit voetje probeert te halen, dat homofielie een ziekte is? Dat zijn praktijken en uitspraken, waar Gijp zich nooit aan zou wagen. Dat weet ik voor 100 procent zeker. 

woensdag 7 augustus 2013

Weg met Kees (5)

Alvast sorry voor de lengte. 5 dagen London beschrijf je niet in 1 kantje en waarschijnlijk ook niet in 2.

London baby. Wat een stad. Ik was er, 5 dagen lang met een maatje. Team en naamgenoot Kees was mee. Of eigenlijk was ik met hem mee, aangezien hij in London mensen kende waarbij we konden slapen, absofuckinglutely for free. Dat was Dale en we mochten bij haar in huis slapen. Op een luchtbedje in de huiskamer, maar als je geen 3 sterrenprijs betaalt, dan is de verwachting ook geen 3 sterren. Wel het beste hotel in town. Service with a smile, een goeie barbecue op donderdagavond en twee keer een dijk van een ontbijt. Ik heb daar in huis zoveel worst op, dat je zou denken dat ie m’n lijf uit is gegroeid.

London, de miljoenenstad net zo groot als de provincie Utrecht met 11 miljoen inwoners. Vooraf maak je plannen waar je heen wilt. Wembley Stadium stond bij mij op nummer 1, kort daarop gevolgd door het stadion van Tottenham Hotspur met de idyllische naam White Heart Lane. Verder had ik weinig wensen. Beiden zijn er echter niet van gekomen, mede dankzij goede argumenten van Kees. Voor een tour ben je al gauw een pondje of 18 kwijt en dan tref je een leeg stadion aan. En aangezien wij beiden wel van sfeer in een voetbalstadion houden, hebben we besloten om het niet te doen. En ik besloot om, ooit, nog eens terug te gaan naar London voor een wedstrijdje van de Spurs op White Heart Lane.
Maar goed, wat blijft er over? Te veel om over na te denken, want wat is dat London godsgruwelijk groot. Niet te filmen. Ik vond de overstap van Nieuwaal naar Amsterdam bijna 8 jaar geleden al inmens, kun je nagaan wat London voor impact heeft achter gelaten. Massive, zoals ze daar zo mooi kunnen zeggen. We hebben veel gezien. Big Ben, Westminister Abbey, het Parlement gebouw, London Eye (zonder erin te gaan, die rij was bijna net zo groot als de stad zelf), London Bridge, Piccadilly Circus. En natuurlijk Bobby’s, rode dubbeldekkers en linksrijdend verkeer.
Het huis van Dale staat in het gedeelte Earsfield, op ongeveer een minuutje of 20 treinen van het centrum. Het openbaar vervoer in London is super. De ene trein wisselt binnen korte tijd met de andere en als je de ‘tube’ mist, dan is er 2 minuten later weer een volgende om je naar je bestemming te brengen.  Tip voor de mensen die naar London willen: even de Tube map op je telefoon installeren,  dat kan wel eens schelen in het vinden van het goede kleurtje van de metro.
Daarnaast is er in Earsfield ook genoeg aan restaurantjes en pubs te vinden, dat je niet eens de stad in hoeft voor een lekker hapje of drankje.  

De eerste avond hebben we gespendeerd bij Dale in de achtertuin, met allemaal gezelschap, bier en een barbecue. Lekker en goed gegeten, mijn Engels behoorlijk bij geschaafd en dure Engelse peuken gerookt. Ook een tip voor de rokers onder ons, die een paar daagjes Engeland gaan: zelf meenemen van huis, want 8,25 pond voor een pakje peuken is niet echt een prettig prijsje zullen we maar zeggen. Naast de beschreven tourist walk van de dag erna, gingen we met Dale en James (ook een jongen die Kees van zijn reis in Midden-Amerika kende, goeie gozer die James) eten in Oxford Street. Uitstappen bij het metro-station met de naam Bondstreet. Dus we ontmoetten James vlakbij het station Bondstreet. Pay attention double O seven! Het werd uiteindelijk een burgerbar, genaamd Patty&Bun. Ook daar stond zelfs een wachtrij, niet normaal. Gelukkig mochten we bier drinken tijdens het wachten, dus dat drukte de pret niet bepaald. Eenmaal binnen heb ik de lekkerste hamburger op die ik ooit heb gegeten. De naam ben ik al weer vergeten, maar er zat alles op waar kleine jongens groot van worden: tomaat, uien, bacon, een lekker sausje en een burger van ongeveer 2 ons. Rood van binnen. Nu ik dit zo zit te tikken, loopt het water door m’n mond heen. Wat een lekker broodje hamburger, wat ik ook binnen no-time op had. Voor het eerste in m’n leven als eerste m’n avondeten op. News of the World had er voorpaginanieuws van gemaakt. De avond hebben we vervolgd in bar Loop (20 pond voor 4 drankjes). Schijnt volgens Dale en James wel een knappe tent te zijn, maar behalve dat het knap aangekleed was, was er weinig aan. It seriously lacked atmosphere, zoals Dale de dagen er na nog eens zou zeggen.

De zaterdag verliep heel anders dan dat ik me had voorgesteld. Met een vrije Dale als gids namen we de boot vanaf Embankment naar de wijk Greenwich. Op de Thames, die ongeveer zo breed is als het IJ tussen Noord en Centraal, werd het een prettig tochtje, al was het net te fris om eventjes buiten te gaan zitten. Binnen dus, waar ook koude drankjes werden geserveerd. Decadent, in een boot op de Thames. Wat wil je nog meer? Nadat we uitgestapt waren bij Greenwich, ontdekte ik een markt met een scala aan eten, aparte dingetjes (waar je je helemaal de pleuris voor betaalde) en een paar pubs. Wat me op viel, was dat je op die markt niet mocht roken. Ik zou die bordjes nog wel eens willen, op de Albert Cuyp of de Dappermarkt. Toeristen zullen zich er braaf aan houden, maar aangezien de Amsterdammer overal schijt aan heeft… Anyway, de Greenwich markt was een succes. Een beetje links, maar na anderhalve dag naar het verkeer te hebben gekeken, was ik dat linkse wel een beetje gewend. Onze trip in Greenwich ging verder richting the Royal King George’s Park. Een stevige wandeling, heuvelop, maar volledig de moeite waard. Want wat had je daar een prachtig uitzicht op de stad, met alle hoge gebouwen (ook 1 van mijn wensen), de rivier Thames en ook het Olympisch Stadion was een ieniemienie beetje zichtbaar. Zo heb ik mijn stadion toch nog gehad in London. Prachtige plek voor een paar foto’s en mijn iPhone heeft daar een aantal prima plaatjes geschoten. Moe en voldaan stapten we weer op de boot, voor het avondeten in Nazmin’s, een Indische tent bij Dale om de hoek. Nadat Kees zich bijna stukbeet op een chillipepper, die rommel is ook zo godsklaagd heet, gingen we afblussen in The Wandle, een pub met live muziek, bij Dale om de hoek én met Fosters bier uit de tap. Toen die snel dicht ging, gingen we naar de 366 Bar, op 100 meter van het huis van Dale. Helemaal niks mis, Heineken uit de fles, ontspannen house-muziekje, knappe dames, niks mis mee. Kip vreten bij Peri Peri (de buurman) en vroeg (pak ‘m beet half 4 ’s nachts) weer naar huis. Ik ken slechtere zaterdagen, helemaal wanneer het voetballen stil ligt.

Zondag was maximaal in de chillmode. Frau Dale liet haar Gestapo act vallen en we mochten zowaar tot 11 uur uitslapen. ‘You’re in London, so do stuff’ had ze ons al een paar keer aangemoedigd. Dat hebben we die zaterdag ervoor geweten. De zondag maakte qua chillfactor alles goed. Lekker ontspannen een cola’tje drinken, na een dijk van een ontbijt met een halve meter worst (waar laat ik die zou je denken), gingen we ontspannen bij de Leather Bottle, een pub in Earsfield op 7 minuutjes lopen van het huis van Dale. Wat je daar ziet, maak je in Amsterdam niet zo snel mee. Een achtertuin die plaats bood voor pak ‘m beet een mannetje of 150, met tafels, een grote barbecue en een prima achtergrondmuziekje. The Eagles, Pink Floyd, Bruce, dat soort werk.  Avondeten deden we bij de Italiaan in Wimbeldon, 1 halte verder met de stadstrein. Prima restaurantje.

En toen was het alweer maandag, waar de laatste hand werd gelegd aan de reis door London. Eerst in de vroege ochtend afscheid genomen van Dale, die weer moest werken. Afscheid met een kroel. Prima. Daarna weer de stad in, aangezien we pas om 19:00 uur terug vlogen. We hadden een laatste lunch met James en de daar ontmoette vriendin van Dale, genaamd Robyn. Japanse toko, en heel m’n bakje leeggegeten met stokjes. Hé, ik kan mezelf ook aanpassen aan een bepaalde cultuur.  Na het afscheid van James en Robs was het tijd om maximaal punten te scoren in Oxford Street, aangezien daar een Disney store zit, net zo groot als morgen heel de dag. Leuke wandeling, vanaf het Liverpoolstreet station naar Oxford Street, wat ons een wandeling opleverde door het P.C. Hooftgedeelte van London. Dikke auto’s, mannen strak in het pak, winkelbedienden nog strakker in het uniform, gelikter en duurder kon het allemaal niet. Uiteindelijk in de Disney Store de dingen gescoord voor Iris, Rens en Siem weer een jaartje coolheid garanderen als ome Kees. Dat was die 36 pond meer dan waard. Na een mooie bos witte lelie’s achter te hebben gelaten voor Dale, stapten we om 16:10 uur in de trein richting London Gattwick, waar Easyjet ons terug bracht naar Nederland. Vluchten waren beide prima, maar qua service kan het allemaal beter. Maar dat heb je als je low-budget vliegt.

Hoe het was? Het was geweldig, absoluut. Met dank aan Kees, maar zeker ook met Dale en de rest van haar Zuid-Afrikaanse vrienden. Hele leuke lui, op een halve tamme, met een pruik waar je bang werd na, en een enkeling zag er zelfs bijzonder smakelijk uit. Ik had 1 klein puntje van een beetje jammer, maar dat heeft puur te maken dat ik niet zo’n reiziger ben als Dale, Kees, James en de rest van een aantal mensen, die ik in London heb ontmoet. Het is namelijk hetzelfde als je 10 voetballers neemt, en je zet daar 1 niet-voetballer bij. Zodra het over voetbal gaat, heeft diegene die er niets of nauwelijks iets van af weet, bar weinig in te brengen en gaat het gesprek al gauw aan diegene voorbij. Zoiets had ik ook, aangezien ik ongeveer 13x Spaanse Costa, 2x Mallorca en 1x Albufeira als bijdrage kan brengen. Als je dan plaatsen hoort, die klinken als de menukaart van een Mexicaans restaurant, dan krab je jezelf wel eens achter je oren.

Maar aan de andere kant ook weer niet. Want zonder naar een ander te kijken, heb ik door die gesprekken wel geleerd dat ik eigenlijk maar een hele, simpele, Hollandse gozer ben, die van voetbal, bier, motoren, slappe klets en zijn thuis houdt. En daar ben ik dolgelukkig mee. Maar nogmaals, zonder naar de ander te kijken. Iedereen is zoals hij of zij is, en daar moeten ze vooral lekker mee doorgaan.

Kees, bedankt maat! Het waren 5 fantastische dagen! Top!


dinsdag 25 juni 2013

Als de dag van toen...

Ik ben geen jaloers aangelegd iemand. Ik gun altijd iedereen zijn eigen geluk en creëer vanzelf het mijne, geen enkel probleem. Kan jij iets wat ik totaal niet kan? Vooral mee doorgaan. Vind jij zo’n groen ding mooier dan een Yamaha, Aprillia of Honda? Mooi man, moet je zo’n ding gaan rijden. Het maakt allemaal niet zoveel uit, smaken verschillen.  Op een René van der Gijp manier. ‘Laat gaan joh, kan jou ’t allemaal schelen. Hé, ouwe reus?!’ Zo sta ik er ook in, ik kan genieten van het geluk van een ander, net zoveel als ik kan genieten van een moment van geluk voor mezelf. De assist geven is soms echt leuker dan zelf het doelpunt te maken, al zijn sommigen van ons het met die stelling pertinent oneens. Mag, geen enkel probleem. Laat gaan joh.
Niet jaloers dus, maar deze dagen ben ik wel stikjaloers. Niet op één bepaald iemand, maar op eigenlijk iedereen die in 1988 een jaartje of 14, 15 zijn geweest. Of ouder. 1988 vraagt de voetballeek zich af? Ja, 1988. Toen was jij er al toch? Ja, toen was ik fysiek aanwezig, maar was het bewustzijn nog niet heel erg aanwezig. 2 jaar was ik slechts.
En vandaag, 25 juni 2013 is het precies 25 jaar geleden, dat het Nederlands voetbalelftal Europees Kampioen werd in het toenmalige West-Duitsland. Ik heb me voorgenomen om minder te gaan vloeken in mijn blogs, maar godverdomme, wat had ik daar graag bij geweest. Of bij geweest, het bewust voor de televisie hebben meegemaakt, het grote feest ’s avonds in de kroeg gevierd te hebben en de dag er na uit pure dolle vreugde de smerige grachten van Amsterdam in te duiken. De beelden van dat feest, dat onvergetelijke feest (citaat: Rinus Michels), kan ik dromen.
Net als de beelden van Marco van Basten. Oh Marco, wat was jij goed. Robin van Persie mag je veters nog niet eens gaan kopen in de winkel, laat staan ze vast maken. Ruud Gullit. Wat een baas. Ronald Koeman, Adri van Tiggelen. Ze schopten je voor een kwartje kapot. Erwin Koeman en Berry van Aerle kon je om een boodschap sturen en de stille motor op het middenveld had nooit spatjes, maar kon wel uitdelen als het moet. Toch, Jan Wouters?
Vandaag, 25 jaar geleden, werd Oranje dus kampioen in West Duitsland. Het werd 2-0 in de finale door een kopbal van Gullit en de 2-0 was de wondergoal van Marco. ‘Van Basten…. GOED! OH WAT EEN GOAL, WAT EEN GOAL! Het commentaar van Theo Reitsma, die als uitsmijter ‘Tja, dit is een goed stel hoor’ nog een veel gebezigde uitspraak had. Wat me overigens opviel, na de goal van Marco, dat Gerald Vanenburg zijn blik voor 1 seconde afwendt, met zijn rechterhand vlak bij zijn gezicht. Van pure ongeloof en pure bewondering. Puur genietend van het moment op het veld.
Marco was de ster van 1988. En niet alleen door zijn goal tegen Rusland. Technisch gezien, vond ik zijn eerste goal tegen Engeland (‘Van Basten prima aangenomen jongen’) mooier. De aanname was inderdaad prima, maar het tikje met zijn rechtervoet om een schietkans te creëren was briljant en technisch perfect. 1000 voetballers zouden bij precies dezelfde actie de bal te ver voor zich uitspelen of te laat uitvoeren, waardoor de verdediger ervoor kan komen. Technisch perfect doelpunt. En ja, de winnende tegen Duitsland. Een tot de tanden gemotiveerd Nederland, met daarbij de tegeltjesuitspraak van keeper Hans van Breukelen richting Lothar Mattheus dat die hoopte dat ie fucking starbst. Marco had het laatste woord.
Gelukkig zijn er talloze DVD’s en filmpjes op YouTube te zien over dit prachtige toernooi. En elk groot toernooi, worden er documentaires op tv uitgezonden. Dat de hunkering onder de carport in Nieuwaal nóg groter wordt. Dat de lege maag niet meer te vullen is met bier, chips, broodjes, nootjes en de barbecue. Nee, de honger naar de rondvaart door de gracht. Mét beker. Volgend jaar zomer zitten we weer klaar voor.
En waarom ben ik dan stikjaloers? Er zijn toch andere mooie dingen gebeurd? Ja, dat is zeker waar, maar de hunkering naar een succes als in 1988 is enorm groot en al 25 jaar hebben wij, de Nederlandse voetbalfans, een honger waar ze in Afrika bang van worden. Honger naar succes. De rondvaart door de gracht. Mét beker. En dat ik dan 25 jaar later kan zeggen: ‘Ik was daar en daar, op die prachtig mooie dag.’

Maar goed, het kan altijd erger. Mijn neef van destijds 22 werd bij zijn ouderlijk huis opgehaald door een stel vrienden, 2 dagen voor de finale om naar München te gaan. Hij was er even niet, maar mijn tante zei dat hij geen zin had om mee te gaan…

dinsdag 11 juni 2013

Weg met Kees (4)

De mensen die mij vandaag de dag kennen, kennen mij als levensgenieter, feestbeest en vrijgezel die doet wat hij wil. Dat klopt ook nog zeker, maar waar is dat ooit begonnen? In deze editie van Weg met Kees: De eerste keer dronken. En die ene tent…

8 oktober 1999 was een bijzondere dag. Ik was 13 en mijn grote zus Wendy ging trouwen met haar grote liefde Gerrit. Erg goed verhaal, erg leuke dag. Maar wat heeft dit met de serie ‘Weg met Kees’ te maken? Nou, op die bruiloft ben ik, op 13-jarige, leeftijd voor het eerst dronken geworden…
Bier lustte ik nog niet (dat heb ik leren drinken op een ander bruiloft, op 15 jarige leeftijd en ik dacht dat ik de schade wel aardig in heb gehaald), dus het voortreffelijke drankje Pasoa-Jus heeft er voor gezorgd dat ik voor het eerst licht in mijn hoofd werd, langzamer ging praten en moeilijker ging lopen. Prima resultaat voor een beginneling, want er werd niet gekotst. Goed verhaal.
En verder? Waar gingen we verder heen? Dames en heren, hou u zelf vast. Want ik ga een verhaaltje vertellen over een discotheek genaamd ‘De Schuur.’ De Schuur is een tent, nee, dé tent, waar ik het vaakste kwam, voordat ik in het uitgaansleven van Amsterdam en Den Bosch belandde. 14 was ik, voor ik er voor het eerst naar toe ging. En er ook nog binnenkwam, zonder valse ID’s of wat dan ook. Thank God voor de genen van mijn opa, die mij al vrij vroeg vrij lang hebben gemaakt. Ik heb nooit, maar dan ook nog nooit mijn ID te hoeven laten zien, om een disco, club, kroeg of wat dan ook naar binnen te mogen.
Maar 14 was ik dus, toen ik in de Schuur belandde. Eerst nog eens in de zoveel tijd, vervolgens zeker 2x per maand en aan het einde van de rit het liefst 3x per week. Het tafereel was elke week hetzelfde: samen met maatje Judith op zaterdagmiddag in de voetbalkantine naar m’n moeder om te vragen of ik mee mocht naar de Schuur. Dat heb ik echt altijd gedaan, netjes gevraagd of ik ergens heen mocht. Gelukkig is mijn moeder de kwaaiste niet.
De formule was elke zaterdagavond ideaal: elke zaterdag werden er op het voetbalveld een paar namen genoteerd, van mensen die mee wilden, er werd een taxi gebeld voor of het Trefpunt in Nieuwaal of de Mop in Gameren, die om kwart over tien vertrok. Was je te laat, jammer dan, waren er teveel, gewoon instappen. 5 euro of 3 drankmuntjes betalen en de rit naar Eethen kon beginnen. 5 euro entree. 5 euro met de taxi naar huis. Hoe goed was dat geregeld, helemaal als je je bedenkt dat ik van mijn zakgeld en het geld dat ik na schooltijd en op zaterdagmorgen verdiende, op pad moest. En daar heel de week mee rond moest zien te komen. Voor 15 euro ging je dus op en neer en stond je binnen tot in de vroege ochtend. Pakte je voor 30 euro munten, dan kreeg je er 20 en ik kan je zeggen dat 20 bier op 15 jarige leeftijd zorgt voor een kater van heb ik jou daar de volgende dag.
Hoe zag de Schuur eruit? Helemaal in het begin, was het te gek. Echt, helemaal te gek. Je had 2 zalen: 1 voor de alledaagse Apres Ski muziek, met top 40, rock, noem het maar op door mekaar. Het licht scheen volop, de DJ draait wat u verzoekt en het was een gezellige drukke ruimte. De andere zaal had veel weg van een discotheek uit een Spaanse badplaats: donker met neonverlichting, harde housebeats, danseressen. Een hele belevenis als je officieel nog niet volwassen bent, kan ik je meegeven.
Ik heb geleerd dat het leuke van een nieuwe tent is, dat het nieuw is. Nieuwe mensen, nieuw barpersoneel, nieuwe DJ. Behalve in de Schuur. Dat was elke week een feest. Kwam de bus uit Gameren binnen, dan meteen  deze op volle gas uit de speakers. Andere ‘Schuurklassiekers zijn deze, deze, deze en deze. Elke keer dat ik één van deze platen hoor, dan denk ik met veel plezier terug aan de Schuur.
Wat ik in de Schuur heb geleerd, is dat stappen niet gek genoeg kan, of dat je nou binnen of buiten de muren bent. Want buiten de muren was het ook ontzettend relaxed. Heerlijk een broodje eten bij de plaatselijke shoarmaboer, 1x per jaar dansen met de beachparty, tequilla’s uitkotsen in de bosjes of de verovering van de avond eens goed van dichtbij bekijken op de grote, donkere parkeerplaats.
Echter, de klad kwam er in, doordat de eigenaar van de Schuur leed aan ernstige vorm van hoogmoed: er moest verbouwd worden. De gezellige Skihut werd afgebroken en verhuisde naar de ‘disco,’ de ‘disco’ werd voor een korte duur vervangen door een tent met buitenkanten van plastic. Geen echte tent dus. Weg gezelligheid. Weg grote groepen met bekende mensen, die ik week in week uit weer tegenkwam. Het was klaar.
Ik heb het tot mijn 21e volgehouden in de Schuur, toen was de koek op. Leuke optredens van de Darkraver, Starkoo en de Party Animals ten spijt. De laatste keer dat ik in de Schuur ben geweest, was 3 dagen voor mijn 21e verjaardag, bij Jeckyll & Hyde. Jumpen als een malle, dat ik een dag erna tijdens de legendarische 1-5 winst van Ajax in Eindhoven nog dunnetjes over stond te doen in het uitvak van het Philips Stadion.


1x ben ik er nog terug geweest, tijdens een beachparty, waar alles weer op en aan zat. Drank, gezelligheid, een grote groep bekenden, een grote knokpartij… Bert juh… Smullen, maar ook weer niet zoals het voorheen was. In de ouwe skihut, zoals het hoorde. Ondanks het bittere einde, denk ik toch altijd met plezier terug aan de Schuur. Bont gezelschap, kratten pils op de boxen en bij thuiskomst met Mark op de bloembak voor ons huis, met dames de parkeerplaats verkennen… Was ik nog maar 16…

dinsdag 14 mei 2013

En Blonde Honing dan?


Een aantal van de lezers van mijn blog, weet dat ik bezig ben met het boek ‘Bonde Honing.’ Voor degene die nu iets hebben van, ‘wat bazelt die gast nou,’ hieronder een korte opfrisser.

Blonde Honing is mijn eerste roman waar ik aan werk. Na het schrijven van talloze columns en wedstrijdverslagen voor het clubblad van GVV’63 hoorde ik dat ik toch ‘iets’ moet gaan doen met het schrijven. Binnen Gameren en omstreken heb ik een aantal fans en daar ben ik erg blij mee J

Blonde Honing is een fictief verhaal (dat is de letterlijke betekenis van een roman, de meesten denken gelijk aan een romantisch verhaal... Haha! Gotcha!) over een onmogelijke liefde. Ik heb nu een kleine 100.000 woorden geschreven, wat neer komt op 120 pagina’s Word in lettertype 11 (je moet niet scheel worden van je eigen werk zal ik maar zeggen). Meer zeg ik er niet over. Ik wil niets verraden over het hoofdpersonage, de verhaallijn en wat er allemaal gebeurt. Dat is iets wat ik later bekend ga maken. Een enkeling heeft al iets gelezen uit het manuscript, met de belofte om het voor zichzelf te houden. En vraag me niet waarom jij het niet gekregen hebt, dat is even jammer.

Wat ook jammer is, is dat Blonde Honing een beetje in de koelkast staat. Een beetje heel erg zelfs. De reden erachter is echter prima te verkopen: momenteel volg ik op mijn werk een extra studie, die ik hoop eind 2013 af te ronden. Het afronden van die studie beschouw ik als cruciaal in het verloop van mijn verdere carrière binnen het vak waar ik niet over blog. De mensen die mij kennen, weten welk vak ik uitoefen, dat is meer dan voldoende.

Het volgen van die studie zorgt ervoor dat ik mijn aandacht nodig heb voor die studie. Ik wil heel graag twee dingen tegelijk doen, maar dat gaat op dit moment niet. En op dit moment geef ik voorrang aan het volgen en goed afmaken van de studie waar ik nu mee bezig bent. Want er moet wel brood op de plank komen, ook al is het aan de droge kant. Daarnaast wil ik voor Blonde Honing goede kwaliteit leveren en die kan ik niet garanderen als ik mezelf vol op mijn studie stort. Die goede kwaliteit is wel waar ik naar streef. Een blogje tussendoor om wat agressie, vreugde, verdriet of liefde van me af te schrijven, dat kan nog. Dus er is totaal geen reden om deze blog links te laten liggen. Maar om eerst 120 pagina’s Word te gaan lezen om te kijken waar de voortgang gestokt is, dat gaat me net te ver. Ik hoop dat jullie mij dit niet kwalijk nemen of genomen hebben.

Rest mij op dit moment niets anders dan iedereen te bedanken voor de interesse en de vragen naar de voortgang met betrekking tot Blonde Honing. Het leek me wel handig om dit met jullie te delen. Wanneer er meer tijd beschikbaar is om verder te gaan met Blonde Honing, dan zullen jullie de eerste zijn, die het weten. Hou gewoon zo nu en dan Twitter (twitter.com/keesgeniet), Facebook (voor degenen die ik op Facebook heb) of deze blog in de gaten. Eén ding weet ik zeker, iets wat ik altijd heb gezegd: Het komt goed. Blijf me volgen!

Heat


De film, die hoog in mijn lijstje staat van favoriete films aller tijden, is de film Heat met Al Pacino en Robert DeNiro. Een absolute klassieker, waarbij de briljante rechercheur Pacino de even zo briljante en gewelddadige dief DeNiro probeert te vangen.  De film begint al goed, met een overval op een geldwagen. Gewapende mannen overvallen op brute manier een waardetransport, waarbij de eveneens gewapende inzittenden van het waardetransport geen schijn van kans hebben op de daadkracht van de overvallers. Hoe de film eindigt, dat ga ik niet verklappen. Want ik wil die lol niet bederven voor de afvalligen, die de film nog niet hebben gezien. Die mogen eerste 2 uur ademloos kijken en zichzelf daarna voor een lange tijd af gaan vragen, waar het mis ging omdat ze de film pas na het lezen van deze blog hebben gezien.
Waar ik heen wil met dit verhaal, is een berichtje dat ik in de krant heb zien staan. Brinks wil namelijk hun geldlopers, zoals personeel van waardetransporten heet, gaan bewapenen. Diverse reacties gezien, heel uiteenlopend. De Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten heeft meteen gereageerd met een standaardreactie en dat is de geweldsmonopoly alleen voor de politie en gewapende strijdkrachten van de overheid is. Uiteraard is die uitspraak van Ivo Opstelten bij wet vastgelegd en op dat gebied heeft hij ook een punt.
Als je het met de Minister eens bent, dan kies je er voor om de lopers in de geldwagen als sitting duck te laten fungreren. Het aantal overvallen zal echt niet afnemen en het wordt steeds risicovoller om op een geldwagen te gaan werken. Of bij een depot van Brinks? Want in 2011, in Amsterdam Zuidoost, waren alleen wapens niet voldoende geweest, om de veelbesproken roof te voorkomen. Dan praat je over een explosie en automatische wapens, die in de oorlog in Irak worden gebruikt. Dat er niks tegen gedaan kan worden, is frustrerend, dat snap ik als geen ander.
Dus dan krijg je de andere kant van het verhaal. Het iets terug willen doen tegen een vuurwapen, een brandende molotv cocktail of een mes, door een Glock 17 te trekken, het mes op te vangen met een kogel- en steekwerend veiligheidsvest. Betalen met gelijke munt, afknallen, die gasten. Het zou ongetwijfeld lekker opruimen, maar ik heb wel een paar vragen voor de voorstanders van het bewapenen van Brinks personeel. Bewapenen, die gasten, wat dan? Hoe wil je dat gaan controleren? Wil je daar overheidspersoneel voor in gaan zetten? En hoe zit het met de opleiding van die gasten? Wapens veroorzaken in combinatie met de mens (dodelijke combinatie, vooral het element ‘mens’) al eeuwen 1 grote brok ellende. Wil je zo maar aan elke lose canon een M4 en een Glock 17 gaan verstrekken? Hoe wordt er dan gescreend bij een bedrijf als Brinks? Overheidspersoneel wordt tot op het bot getraind op de omgang met en beheersing van de beschikbare wapens. Wetgeving is hard, rechters zijn hard, maar advocaten van slachtoffers of nabestaanden zijn vele malen harder. Wat denk je dat er gebeurt, als een Brinks medewerker, tijdens een overval rechtmatig gebruik maakt van zijn beschikbare wapens en de overvaller dermate verwond, dat er een nationale discussie over bestaat? Wat dat betreft heeft de politie al een boel shit over zich heen gehad, aangaande de schietpartijen op Hollands Spoor, Hoek van Holland, politiebureau August Allebéplein en in Rotterdam. Iedereen heeft overal een mening over en veroordelingen worden gemaakt, zonder dat mensen de feiten kennen.

De vraag is dus: Gaan we mensen, die het geld van anderen beschermen, bewapenen, om zich te weren tegen hen die kwaad willen? Of gaan we luisteren naar Neil McCaulley, uit de film Heat? ‘We’re here for the bank’s money, that money’s insured. Don’t be no hero?’ Het is een moeilijke vraag, en dat voor iemand die niet houdt van softe aanpak en moeilijk gedoe. Ik kan geen keuze maken eigenlijk.

Wat ik wel weet, is dat áls het Brinks lukt om hun personeel te bewapenen met een M4A volautomatisch geweer en een Glock 17, dat ik toch maar eens moet informeren naar de voorwaarden die dan gesteld zijn…