Woensdagmiddag. Amsterdam en de rest van Nederland
zuchten onder de hitte. In mijn Vogelaarwoning-zonder-tuin is het enigszins koel.
Ik wacht met smart op die verkoelende onweersbui. Het is tandjesheet en dan
zonder airco en zonder tuin-met-zwembad is het redelijk afzien. Helemaal als je
je bedenkt dat de wekker vanmorgen weer om kwart over vijf ging, met een kort
nachtje daarvoor. En nee, niet vanwege die reden. Het was pittig warm om te
gaan slapen.
Mijn laatste blog postte ik in het weekend van Villa
Pardoes en de TT, een weekend voor in de boeken. Genieten geblazen. In de
kleine maand dat we nu verder zijn, zijn er wat dingetjes gebeurd waarvan ik me
beseft hebt: geniet nu, want misschien kan het morgen niet meer.
Over die arme Appie Nouri is veel geschreven, veel
gedeeld, de hashtag #StayStrongAppie is nog steeds actueel en de beelden van
die arme jongen en die van zijn familie omringd door een droevige Ajax-menigte
gaan door merg en been. Op donderdag 13 juli 2017 huilde ik voor het eerst
sinds mijn dertigste verjaardag. Het Ajax – en voetbalhart platgetrapt door
het lot: boven vond iemand het mooi geweest voor Appie en besloot tot een
hartstilstand met uiteindelijk zwaar en blijvend hersenletsel tot gevolg. Just
like that. Ben je 20, aan de vooravond van het seizoen van je doorbraak, je
wordt gewaardeerd niet alleen om wat je kan, maar ook wie je bent en pats.
Klaar.
Het gevoel was er niet direct, maar ineens voelde ik me
als een veertiger, vijftiger, die Robbie de Wit nog heeft zien spelen. Herstel,
heeft zien toveren. De beste linksbuiten sinds Piet Keizer, die in 1985 een wereldgoal
scoorde tegen Hongarije en plots uit het niets een hersenbloeding kreeg.
Zomaar. Robbie is nog onder ons, maar gaat zwaar beperkt door het leven. Het is
te hopen dat Appie een normaal leven krijgt. We zullen zijn ster nooit zien
stralen, maar het eerste wat je die jongen gunt is een normaal leven, voor hem
en zijn familie. Diegene die boven de beslissingen maakt, of je nou Allah, God,
Boedha of Henk de Vries heet: Thanks a lot.
Iemand moet daarboven diegene een doodschop geven, want
die beslissing gaat helemaal nergens over. We zouden kunnen denken aan Johan,
maar die is meer van de panna’s en het doldraaien. Daar wordt een pissig iemand
nog pissiger van. Wie weet zitten er nog een paar spijkerharde verdedigers van
weleer boven om die honneurs waar te nemen.
Afgelopen maandag was het ook warm.
Het was warm in het Vondelpark.
Het was druk op het terras van het Vondel CS en er werd
geproost en gedronken.
Geproost op het afscheid van Bas.
Bas gaat ons verlaten. En met ons bedoel ik niet alleen
mij en mijn collega’s, maar met ons bedoel ik ons allemaal. Bas is ziek, heel
erg ziek en hij wordt niet meer beter. En dat snapte hij. Dus zorgde Bas ervoor
dat iedereen Bas nog kon zien, knuffelen en horen lachen op het moment dat we
Bas graag zien. Om vervolgens lekker naar Ibiza te gaan met vrouw en drie
kinderen. Kort na Ibiza begint Bas aan een nieuwe reis, naar een onbekende
plek.
Wat een held. Wat een legende. Wat een baas. Zo ziek zijn
en dan dit op poten krijgen. Van A tot Z en nog verder geregeld. Dan ben je een
grote. Echt een hele grote.
Tijdens mijn laatste omhelzing met Bas fluisterde ik in
zijn oor dat hij een voorbeeld voor me is. Als collega en als mens. En dat
meende ik. Bas hoorde dat ik het meende en gaf me een kus, ergens tussen mijn
wang en mijn oor. Noem het wat je wil, maar ik wenste op dat moment nergens
anders te zijn dan in de omhelzing met die legende. Bas is baas en ik wens hem
een mooie reis. We zien elkaar vast nog een keertje ergens.
Tja, dat krijg je
als je op een christelijke school gezeten hebt, dan geloof je dat je
ergens heen gaat wanneer je niet meer op aarde te bewonderen bent. Dat krijg je
er ook niet meer uit en dat is goed zo. Heb je meteen weer iemand om nijdig op
te zijn als er ellende gebeurt.
Leed is een onderdeel van het leven. Leed is goed, want
het vormt een mens. Leed leert een mens waarderen wat hij of zij heeft. Je kan
blijven hangen in het leed, maar dan vergeet je de kleine dingen in het leven
die zo leuk zijn: een keertje opschakelen met de motor, het kleine hobbeltje op
het fietspad in het Vondelpark wat de dames in de zomerjurkjes een klein ‘zetje’
geeft, een bommetje in het zwembad, een fijn stukje muziek.
Het zijn persoonlijke dingen natuurlijk.
Het woord leed eindigt op een D en niet heel veel verder
in het alfabet zit de letter F. Als we de D van het woord ‘leed’ vervangen door
de letter die ietsje later komt, dan krijgen we iets bijzonders: eerst ‘leed.’
Dan ‘leef.’ Ik ga hier niet meneer Hazes Junior lopen quoten, maar ergens klopt
het wel.
En misschien heet deze blog daarom wel ‘Keesgeniet.’ Want
blijven hangen in leed is kut, om het even plat te zeggen. Genieten. Van elke
dag dat je gezond op je benen kan staan. Dat je uit je ogen kan kijken naar wat
de wereld brengt. Dat je benen kunnen uitvoeren wat je hersens je ingeven.
En uiteraard is het niet verboden om realistisch te
genieten, waarbij je let op de centen, bepaalde regels, normen, waarden en
respect voor een ander. Realistisch genieten is ook genieten. En dat begin ik
steeds beter te kunnen. Het zal komen door tien jaar ervaring als 21-jarige.