dinsdag 18 maart 2014

Er is er 1 jarig hoera, hoera...

Want Amsterdam
Is poep op de stoep
En haat in de straat
Een knokploeg die krakers
Het huis uit slaat
De grachten, het IJ
Ze horen erbij

Deze tekst komt uit het liedje ‘Mijn stad’ van een hele jonge Danny de Munk en gaat, hoe kan het anders, over de stad Amsterdam. Bij Amsterdam horen coffeeshops, de grote pleinen, het Vondelpark, de Bijlmerbajes, de Dam, het Amstel Station, het Lieverdje, Osdorp Posse, Noord gestoord, hoeren,  de Marinekazerne, de Albert Cuyp, shoarma halen bij Ali Babba op de Rozengracht, de Ring, het Concertgebouw en al die andere dingen. Net als de grachten en het IJ.
En Ajax. Ajax hoort bij Amsterdam zoals alle genoemde dingen bij Amsterdam horen. Ajax is jarig vandaag. 114 jaar jong. En gezonder dan ooit.

Tijdens de gloriejaren, halverwege de jaren ’90 kreeg ik net een beetje het besef van voetbal. En dat je voor een club moet zijn. Met dank aan wat invloeden van buitenaf werd dat Ajax en daar heb ik never nooit spijt van gekregen. Met een elftal dat klonk als een klok werd Europa verovert en ik zag het op televisie gebeuren. Met pijn en moeite overigens, want ik was nog klein en kleine jongens moeten vroeg naar bed als ze de volgende dag naar school toe moeten. Ik was blij dat ik de eerste helft mocht kijken van de succesvolle Champions League campagne in 1995. Gelukkig werd de finale de dag voor Hemelvaartsdag gespeeld en mocht ik dus opblijven. Ik vergeet nooit meer dat mijn vader zo hard juichte bij de goal van Patrick, dat er een gat in de caravan zat. Juichend ben ik de camping opgerend, met mijn Ajax shirt aan. Dat mijn vader voor Feyenoord is en de camping onder de rook van Rotterdam stond, kon me op dat moment geen reet schelen. Het zou me nu overigens nog weinig kunnen schelen. What goes arround, comes arround.

Als klein ventje ging ik voor het eerst naar Stadion De Meer aan de Middenweg in Oost. Ajax – Go Ahead, seizoen 1993/1994. 4-0. 6 jaar was ik. En in de jaren daarna heb ik talloze wedstrijden bezocht en prachtige dingen meegemaakt. Zoals:


  •  De hakbal-goal van Rafael van der Vaart in de Klassieker van het seizoen 2003/2004;
  • Zlatan ‘Alberto Tomba’ Ibrahimovic, momenteel de beste in Europa, tegen NAC in ‘04/’05;
  • Winst op Old Trafford, waar het uitvak 70.000 man stil kreeg (voor de voetbal-leken, dat is een hele prestatie);
  • 1-5 winst in Eindhoven, op de 107e verjaardag van mijn rood-witte liefde, met een wereldgoal van Wesley Sneijder;
  • De goal vanaf de middellijn van Richard Witschge tegen RKC in 1997;
  • Kippenvelmomenten tijdens het Assekruus en het zwaaien van de witte vlaggetjes tijdens Europese thuiswedstrijden;
  • Prachtige actie’s van onder anderen Litmanen, Overmars, Kluivert, Laudrup, Gronkjaer, Suarez en Eriksen;
  • De shitload aan goals van Huntelaar en Suarez;
  • Elke gewonnen Klassieker (en geloof me, dat zijn er een hoop geweest in de loop der jaren);
  • 15 mei 2011 op het Museumplein. De derde ster. Wat een fantastisch feest;
Met als absoluut hoogtepunt het hooghouden van mijn grote held en voorbeeld Richard Witschge tijdens de Klassieker in 1997. Negen keer ging de bal omhoog, op de linkervoet, sprintend langs de linkerflank. Ik verneder, ik geniet. Ik ben Ajacied.

De liefde is niet altijd wederzijds geweest. Dramatische spelers, die werden aangetrokken door nog dramatischere trainers en directieleden. De jeugd, die niet meer aan de beurt kwam, omdat er een dure buitenlandse speler op die plek liep. Een eeuwfeest, wat vergald werd door datzelfde kutelftal, opgesteld door een kuttrainer met een kut als directeur. Het was de tijd dat ik geleerd heb hoe ik op mijn vingers moest fluiten.

En de geschiedenis van ons aller Ajax is niet altijd rooskleurig geweest, maar dat heb ik niet of niet bewust meegemaakt. Denk aan het staafincident tegen Austria Wien. Aad de Mos als trainer. Johan in een shirt van Feyenoord.

Maar dat valt allemaal weg in het gedeelte van de historie waarin we absoluut de baas waren, maar wat ik jammer genoeg niet of nauwelijks heb meegemaakt. De gouden periode onder Michels in de begin jaren ’70, met Johan als grote man. Neeskens, Keizer, Suurbier, Krol. Ik kan de mannen bijna allemaal opnoemen, die 3 keer achter elkaar de Cup met de Grote Oren wonnen. De omhaal van Marco tegen FC Den Bosch in De Meer. De werkelijke prachtige doelpunten van Dennis, waar ik later gelukkig bij Arsenal nog veel van kon genieten. Regelmatig kijk ik op YouTube beelden terug van de historie van Ajax. De historie die onder meer 32 landstitels, 6 Europacups, 18 Nederlandse bekers, 3 Europese Supercups en 8 Nederlandse Supercups opleverde. Een historie, die vandaag de dag alleen nog maar uitgebreid wordt. Landstitel 33 staat voor de deur. De beelden maken met trots, om Ajacied te zijn.

Europees is het allemaal nog niet zo soepel als het verleden. Maar daar wordt aan gewerkt. Door Dennis, Wim en Frank, onder toeziend en goedkeurend oog van Johan. Let maar op. Ooit worden wij weer de baas. Als laatste wil ik alle Ajacieden feliciteren met de 114-jarige verjaardag van onze rood-witte liefde. Wij zijn Ajax.

Twitter.com/keesgeniet