vrijdag 22 maart 2013

Anoesjka


De eerste blog van 2013 is een ode aan het mooiste feest, wat elk jaar terugkeert: Carnaval. Mensen van boven de rivieren denken dat het bij carnaval maar om 2 dingen gaat: bier drinken en andermans wijven neuken. Nou, beste mensen, dan heb ik nieuws voor jullie.
Want daar gaat het helemaal niet om. Waar dan wel? Waarom kijk ik een heel jaar uit naar 4 dagen lang bier drinken (dat gedeelte is wel degelijk waar trouwens)? Nou, die reden is simpel. Met carnaval is iedereen samen, zoals bedoeld in het liedje ‘Ooit’ van Ad en Caroline Siemons. Iedereen is samen, rijk of arm, jong of oud, lelijk of knap, getrouwd of vrijgezel, iedereen is hetzelfde en dat is het allermooiste van carnaval. Met carnaval zie ik vrienden die ik het hele jaar amper zie, of er de deur niet bepaald bij plat loop (en andersom), maar wanneer het richting februari gaat, dan kriebelt het. Krijg je knipoogjes naar mekaar. Vragen of dat de zin al groot is. Whatsappjes met YouTube linkjes, met carnavalsmuziek uit Oeteldonk. Want Oeteldonk is mijn place to be met carnaval, 4 dagen lang in Jeronimus. Maar daarvoor later meer.
De muziek, wat houdt dat nou eigenlijk in? Is dat het gewone Aprés skihut muziek, met gebonk en slecht gecoverde nummers? Beste mensen, ook dat is niet het gevoel. Een Oeteldonkse carnavalskraker begint met een boerenkapel, met muziek gezongen in het Bosch, meestal zo vals als een kat. Maar het gevoel dat er in die nummers zit… Ik krijg er traone van in m’n ooge.
En waarom Oeteldonk? Noem het woord carnaval, dan noemt men direct de term ‘Oeteldonk’ erachteraan. ’t Mispelgat is de enige plek waar ik anders ben geweest met carnaval dan Oeteldonk. Het is 7 minuten met de trein dames en heren. En op de terugweg is ’t nie veel langer. Ge krijt vanzelf een Oeteldonkse ziel. En in Oeteldonk zijn de mensen met carnaval allemaal eerlijk en daarvur bellen wij gerre de kraaaaant. Sorry trouwens, dat er zo af en toe woorden in het dialect voorbij komen, proaten over carnaval zurgt dur nou eenmoal vur dak nie aanders mer kan.
Want in Oeteldonk praten degene die ’t gewend zijn, met dialect. Je bestelt geen vijftien bier, maar ge bestel veftien pilskes. En gif die dames nog ’n moezeltje. Van deh werk. Het is ook geen doen, als je met iemand praat, dat je dan met een normaal ABN doet. Da stoat vur gin meter. Daarom is het altijd grappig als ik collega’s of andere mensen van boven de rivieren tegen kom in Oeteldonk. Die snappen het wel, maar ook weer niet. Ze komen naar Oeteldonk voor dezelfde reden als dat ik er heen ga, maar d’n Oeteldonkse ziel missen ze dan. Zal vast wel door die harde G komen. Niet erg, aan alles is te wennen.
Wat trekken we aan? Jarenlang heb ik er mee geworsteld. Gaan we dit jaar als piloot? Als gangster? Als kakkerlakkenbestrijder? Euro na euro werd gespendeerd voor een grappig en handig carnavalspak, maar sinds het afgelopen jaar, 2013, heb ik iets heel simpels waar heel Oeteldonk mee lopt: een jaske. Wat is het jaske? Het jaske is blauw van kleur, verkrijgbaar van Hooft in de Vughterstraat en wordt versierd met emblemen van elk jaar da ge in Oeteldonk zijt wiezen carnavallen. Nim daarbij een paar kikkers die ge op oewe schouwer kun naaien, ’n paar rooi mee wit mee gele haandschoen en een rooi mee wit mee gele sjoal voor om oe kanoal. Das oe carnavalspak, kwestie van elk joar en nij embleemke d’r op trappen en ge zijt er himmel kloar vur. Gas erop.
Heel Oeteldonk is mee de carnaval gezellig, maar waar wij t mee ons gruupke t gezelligst hebben, is mee afstaand de Jeronimus, op de Mert. Deurgoans een normaal tentje, waar ge kunt ehten en drinken, maar mee de carnaval kunde er geducht zuipen, wordt er goeie Oeteldonkmuziek gedraaid en komde er geducht veul bekinden tegen. Hut noar de WC gaan is wel een bietje jammer, want da duur al gauw un kwartier en da ga natuurlijk van de biertijd aaf. Maar da mag de pret nie drukken.
Het is ongelooflijk, maar ik kan carnaval niet in 1 A4’tje WORD beschrijven. Echt niet. Het is een gevuul en da moete hebben. Ik weet wel zeker dat Mark, Ronnie, Kuin, Dries, Juut, Petra, Joyce, Paula, Denies, Ilooooooon, Ron d’n burman (die eigenlijk m’n burman helemaal nie is), Marleen de Buuf (zelfde verhaal als van Ron d’n Burman), Ellis, Nita, Esther, Ralph, Erik, Patrick, Toine, Tinus en noem al die gezellig minsen mar op… Zij hebben t gevuul, net als al die bekinden die ik elk jaar wer tegenkom in het geweldige Oeteldonk. Ik jank elk jaar, op dinsdag, als Knillis van z’n sokkel wordt getrokken op de Mert, troane mee tuiten. Zoe gezellig vijn ik de carnaval. Ik kan dan ok nie mer waachten tot 1 maart 2014, da we wer meugen, mee al da gezellige volk. Blauw, ik hou van jou!

Speciaal vur degene, die nie weten wa vur muziek ik bedoel, hier een poar linkskes.