maandag 19 december 2011

Liefde

Beste lezers,

Ik ben verliefd. Al bijna twintig jaar. Al twintig jaar op hetzelfde spelletje. Het spelletje waar we allemaal zo ontzettend veel verstand van hebben. Het spelletje dat onze gemoedstoestand per week bepaald. Het spelletje dat jong en oud kan ontroeren. Het spelletje dat voor die enkeling zo ontzettend veel rijkdom heeft opgeleverd. Het spelletje dat al jaren zorgt voor een oorlog tussen Amsterdam en Rotterdam. Ik heb mezelf de vraag gesteld: hoe is de liefde voor het voetbal ontstaan? Wellicht hier het antwoord.
De liefde werd bij mij, net als bij zoveel kleine jongetjes, met de paplepel ingegoten. Ik was als derde kind bij ons thuis de eerste zoon, in een tijd waarin voetbal nog lang niet zo groot was onder de meisjes als het nu is. Meisjes speelden met poppen, jongens op straat met houten geweren of met een bal. Van een Blackberry of een Playstation hadden we nog nooit gehoord, laat staan van internet of Studio 100 dvd’s.
Voordat mijn liefde voor het voetbal ontstond, en dit moet ik u bekennen, vond ik het allemaal niet zo leuk om naar een wedstrijd te kijken. Een beetje huppelen in een kort broekje, dat vond ik nog wel oké. Erg talentvol was, en ben ik nog steeds, niet. Maar het idee dat je met je vriendjes op zaterdagochtend achter een bal aan ging rennen, dat had wel wat. Maar een wedstrijd op tv kon me totaal niet boeien, laat staan een wedstrijd in een stadion met al die schreeuwende mensen. Het was er bovendien heel erg moeilijk om wat te drinken te krijgen, want we moesten altijd zo lang wachten in de rij. Mijn vader en mijn oom Henk, beide Feyenoord-supporters probeerden het toch en zo werd Feyenoord – Groningen in, ik geloof 1991, de eerste wedstrijd die ik in het grote stadion bezocht. Het was in de ‘oude’ Kuip en research op internet levert op dat het een 1-1 eindstand werd. Ik kan me vaag herinneren dat ze heel ouderwets frikadellen verkochten op de tribune. Of mijn geheugen laat me in de steek, of het boeide me niet, de liefde was op dat moment nog ver te zoeken.
Inmiddels was ik 7 jaar. Mijn neef Jaap uit Aalst was veel gekker met mij dan mijn vader, voor wat betreft de clubkeus. Jaap is een fanatieke Ajax-supporter en hij heeft mij destijds bedolven onder petjes, vaantjes, sjaals en vaantjes van de roemruchte Amsterdamse club. Desondanks was mijn eerste Ajax-wedstrijd niet samen met Jaap. Mijn toenmalige trainer Houten Henk had samen met Dennie en Ferdi den Tek een kaartje over voor de wedstrijd Ajax – Go Ahead Eagles in De Meer. ‘Of Keesje mee mocht naar het voetballen in Amsterdam, want dat leek zo leuk?’ Dat teamgenootje Danny van Leerdam (in lengte niet veel groter dan hij nu is) en zijn vader Wout meegingen, maakte het voor mij compleet. Ajax won die wedstrijd met 4-0 en de grote held van mijn zussen, en dus ook de mijne, maakte één van de vier doelpunten. In hetzelfde seizoen was ik in het Olympisch Stadion van Amsterdam getuige hoe Ajax in 1994 zijn eerste titel onder Louis van Gaal behaalde, middels een 2-1 zege op Heerenveen. Ik wist hoe het was om kampioen te zijn. Ik was immers met de F-jes het jaar daarvoor kampioen geworden, na een 0-0 gelijkspel uit tegen Giessen. Maar waarom zij wel een schaal kregen en wij alleen een bosje chrysanten, dat is me altijd een raadsel gebleven.
Daarna nam de liefde in grote vormen toe. De successen van Ajax in de midden jaren negentig brachten daar een positieve bijdrage aan. Ik was inmiddels ook een vaste supporter en vond het geweldig om mee te maken dat Patrick Kluivert een doelpunt in de hekken van ‘ons’ vak M in de Meer vierde. Wat was ik blij dat we de penalty’s tegen Gremio mochten kijken onder schoolzwemmen om 10 uur ’s morgens. En wat was ik verdrietig na de verloren finale tegen Juventus. Let wel, met de finale was ik 10 jaar jong.
Terwijl de bal mijn liefde op het veld niet of gedeeltelijk beantwoorde door niet te doen wat ik wilde, werd mijn liefde voor het kijken naar voetbal veel groter. Mijn liefde voor Ajax bracht mij legendarische momenten als de wereldgoal van Zlatan tegen NAC of de negen keer hooghouden van Richard tegen Feyenoord. Als ik dat soort momenten weer terug zie dan ben ik tros dat ik kan zeggen: Daar was ik bij. Trost van op mijn liefde.
In 1998, bij de WK in Frankrijk genoot ik op het grote scherm ‘live’ van de goal van Dennis Bergkamp, om enkele dagen later ontroostbaar te zijn, na het verliezen van de penalty’s tegen Brazilië. Ik geloof dat ik nog nooit zo verdrietig ben geweest, een inmiddels wat langer maar nog steeds dun hoopje ellende op die avond in juli.
Het voetbal veranderde, het werd sneller, beter en de techniek van de huidige sterren deed mij likkebaarden. De fijnbesnaarde rechter van David Beckham, de controle van Zinedine Zidane en de prachtige goals en assists van Dennis Bergkamp. Ik zag het live op tv en tijdens de Europese wedstrijden van Ajax heb ik gelukkig de laatste twee nog ‘in het echt gezien,’ als vele andere grote jongens die miljoenen aanbieders hebben wereldwijd. Gelukkig hebben we tegenwoordig YouTube, waar ik letterlijk tot midden in de nacht kan genieten van artiesten (van weleer) als Ronaldinho, Maradonna, Marco van Basten, Johan Cruijff, Thierry Henry, Kaká, de Braziliaanse Ronaldo, Roberto Baggio, het is teveel om op te noemen. Voetbalfilmpjes, met ook nog eens mooie muziek op de achtergrond… Ik voel nu alweer de vlinders in mijn buik.
De liefde voor de bal bereikte zijn hoogtepunt in de zomer van 2010. Maar deze leidde tot een serenade van scheldwoorden aan het adres van Howard Webb. Want wat floot die man slecht, in de finale tegen Spanje. En Arjen Robben, die lul, die had de bal er gewoon in moeten schieten!

Het is dus wel zo dat de liefde voor de bal net echt is, met hoogte- en dieptepunten. Ik weet wel dat de liefde voor het voetbal alleen maar meer kan worden. Dat kan niet anders. Helemaal niet wanneer je je bedenkt dat ik onlangs nog de wedstrijd Feyenoord – FC Twente in de Kuip heb bezocht, op uitnodiging van Michael van Kraanen. Twee beste vrienden, die samen een goede pot voetbal hebben uitgezocht. En eerlijk is eerlijk, de wedstrijd was prachtig en beantwoorde mijn liefde volledig. Sfeer, spanning, een fanatieke menigte die hun helden naar de overwinning schreeuwden… Het was net alsof klein Keesje van 7 naar De Meer in Amsterdam ging.

Hoe mooi zou het zijn geweest als mijn liefde voor de bal ook net zo door mijn voeten werd beantwoord… Ik sluit mijn ogen, probeer het me voor te stellen… Maar nee, verder dan een paar invalbeurtjes bij Gameren 2 kunnen mijn voeten me niet geven… 

maandag 16 mei 2011

De beste

Op zondag 15 mei 2011 werd AFC Ajax uit Amsterdam voor de dertigste keer kampioen van Nederland. Het versloeg FC Twente in een zinderende wedstrijd met 3-1. 2 goals kwamen van Siem de Jong. Ik was erbij, niet in het stadion, maar in de stad met allemaal vriendjes en vriendinnetjes, die uit Gameren en omstreken met de trein naar Amsterdam waren gekomen. Het was een geweldig feest, met drank, gezang en de juiste score. Het was druk op het Museumplein, tussen de 100 en 150 duizend man, als ik de kanalen moet geloven. Het was, op enkele mafkezen na, een gezellig feest op het Museumplein, met een ontketende Jan Vertonghen en André Ooijer als spreekstalmeesters. 

Dat Ajax kampioen is geworden, vind ik een klein wondertje. De ploeg van Frank de Boer heeft een seizoen lang achter de feiten aangelopen, 2x verloren van zowel Den Haag als Utrecht, niet gescoord tegen psv. Ook was het seizoen qua cijfers lang niet zo grandioos als het seizoen ervoor, toen Twente wél met de titel ging lopen. De topscorer van Ajax heeft er 13 gemaakt in de competitie, dat is heel anders toen Luis Suárez alles raak schoot, wat hij vorig jaar voor zijn voeten kreeg. 

Luis Suárez, zijn naam is gevallen. Het geniale wonder uit Montevideo, dat Ajax verruilde voor FC Liverpool. Mensen klagen altijd dat Ajax zijn spelers haalt bij clubs als Heerenveen, Groningen en Twente (for the record: er stonden in de kampioenswedstrijd tegen Twente 9 spelers uit de eigen opleiding in de basis), maar als je eens kijkt welke spelers dat Ajax verlaten hebben voor de Europese (sub)top, dan word je ook wel ff stil. Sneijder, Van der Vaart, Huntelaar, Heitinga, Babel, Vermaelen en eerder al Zlatan, Maxwell, Pienaar, Chivu en van der Meyde. Daar kun je een aardig elftalletje van samenstellen dacht ik. Maar van ál die namen die ik net noemde, daar mis ik nog steeds de geniale, geniepige, slimme, briljante en veelscorende straatvoetballer uit Uruguay. Hij was de baas, op het veld en naast het veld. Ajax en haar supporters houden nog zielsveel van je. Luis, dit is ook jouw succes jongen! En jij wordt volgend jaar ook kampioen met jouw Liverpool! 

Het seizoen was raar. Het begon met kwalificatie voor de Champions League, een oorwassing in Madrid, de nederlagen tegen Utrecht en Den Haag, gelijkspelletjes tegen NEC en Excelsior, prachtige doelpunten van El Hamdaoui, het ontslag van Martin Jol, het aanstellen van Frank de Boer, moeizame overwinningen, de verloren bekerfinale en uiteindelijk een prachtwedstrijd tegen FC Twente, beslist in Ajax’ voordeel. Het betekende eindelijk de felbegeerde derde ster. 3 sterren, wat staat voor 30 landstitels in de Eredivisie. Het was 7 jaar lang tobben en net niet, maar op de 15e mei, de verjaardag van Frank de Boer, was het eindelijk afrekenen met de vloek die de derde ster toch een klein beetje met zich mee bracht. Hoe het bestuurlijk ging, tja, daar ga ik geen woorden meer vuil aan maken. Uri Coronell, die grote, oude man die snikte als een klein kind na het laatste fluitsignaal is Ajacied met een hoofdletter A, maar hij steunde zijn directeur die afgeserveerd werd door Johan Cruijff en zijn Telegraaf. Ik vind het toch jammer dat zo’n man, die samen met David Endt Ajax ademen het onderspit moest delven. Zonde. Gelukkig is Uri wel supporter voor het leven. Nu kan het net als wij gaan genieten van alle successen die er nog gaan komen. In de anonimiteit, met een whiskey en een vette sigaar. 

Hoe gaat het volgend jaar? Nou, we zijn in ieder geval verlost van voorronde wedstrijden voor het hoofdtoernooi van de Champions League, dat scheelt alweer. Maar wat voor elftal staat er in de Champions League? Stekelenburg wil weg, maar wacht op iets moois. Als reactie opende Ajax met zijn zaakwaarnemer de onderhandelingen voor een nieuw contract. Het is voor mij een beetje dubbel. Als ‘Steek’ blijft, dan staat er een geweldige keeper op het doel. Maar als hij weggaat, wat je hem toch gunt, dan komt er een dijk van een keeper onder de lat te staan. Kenneth Vermeer heeft een dijk van een reactie en kan alleen maar beter worden, dat heeft hij in de slotfase van de competitie laten zien. En verder? Jan Vertonghen, Gregory van der Wiel, Christian Eriksen, ze worden allemaal gevolgd door de grote clubs. Naja, Manchester City, wat Vertonghen op de korrel heeft, schaar ik daar niet onder. De tijd van transfergeruchten begint weer en ik ben benieuwd hoe het allemaal gaat lopen. Gelukkig heeft Frank de Boer vertrouwen in zijn jeugd en gelukkig heeft hij ook nog wat centen te makken om eventueel wat nieuws te kopen. 1 tip voor als Vertonghen weggaat: Cristian Chivu, kind van de club, is transfervrij na dit seizoen… Clarence Seedorf ook trouwens… 

Volgend jaar is volgend jaar. Nu is het zaak om van het succes te genieten en alle Ajax supporters mogen nu eindelijk weer eens wat terugzeggen op hun werk, in de kroeg of op andere plekken. Dat veel mensen, die niet voor Ajax is, automatisch voor de tegenstander van Ajax zijn, is triest. De liefde voor hun eigen club is dan kennelijk kleiner dan de haat jegens de mooiste en grootste club van allemaal. Dat vind ik een trieste en zielige zaak. Alle Ajax supporters kunnen nu, na 7 lange jaren, eindelijk weer zeggen: 

WIJ ZIJN AJAX, WIJ ZIJN DE BESTE!!! 

Ajacieden, gefeliciteerd! En voor de mensen die er vandaag bij waren: Het was supergezellig met jullie! Hopelijk tot volgend jaar, maar voetbal is een raar spelletje