maandag 29 mei 2017

Grazie Capitano

Italiaanse voetballers zijn in principe niet mooi om naar te kijken. De verdedigers zijn bikkelhard, hebben de blik van een moordenaar en doen er alles aan om de nul te houden. Italiaanse spitsen maken in de regel lelijke goals en daarop leek Filippo Inzaghi lange tijd een patent op te hebben. Middenvelders grossieren in grove tackles en lange halen naar voren. Gekenmerkt door strijd en de Zuid Europese passie van het voetbalgekke land. En wanneer er een schop terug gegeven wordt, dan zijn het allemaal stervende zwanen, die doen alsof ze een granaatscherf in hun poot hebben. Nee, het Italiaanse voetbal is niet zo mooi als het Engelse, het Spaanse of in het verleden het Nederlandse voetbal. Verre van dat.

Dan heb je een ’10.’ Een speler die achter de spits speelt. Een sleutelspeler. De ‘tien’ in het 4-3-3 systeem van Rinus Michels en Louis van Gaal is de spelverdeler, die opduikt naast de spits om te scoren nadat hij zelf de vleugelspeler aan het werk heeft gezet. Bergkamp was een prachtige ‘tien,’ Van Hanegem ook. Buitenlandse ‘tienen’ als Zinedine Zidane, Jari Litmanen, Luc Nilis en Rivaldo waren een lust voor het oog van de voetballiefhebber, met goals, assists, loopbewegingen en acties met bal.

Er zijn drie ‘tienen’ die het Italiaanse voetbal een stukje mooier hebben gemaakt. Roberto Baggio, de goddelijke paardenstaart die de Gouden Bal won en het zilver op het WK van 1994 in Amerika. Alessandro Del Piero, die Juventus trouw bleef na het omkoopschandaal en samen met die andere ‘tien’ in 2006 de Wereldbeker mocht torsen na de finale in het Duitse Berlijn. Die andere ‘tien’ stopte vandaag met zijn lange carrière, die maar hem maar langs 1 club voerde en dat was zijn geliefde AS Roma.
Waar Baggio grossierde in clubs in Italië, Del Piero als jonge jongen werd opgehaald bij Padova en zijn carrière eindigde in India, sloot Il Grande Captiano zijn loopbaan af bij de club waar hij als kind al supporter van was. Verleidingen waren er. Zeker. Real Madrid was dichtbij de handtekening van Totti, wiens honger naar prijzen bij AS Roma niet gestild kon worden. Telkens was hij de ster, in een team dat niet dezelfde hoogte bereikte als Il Grande Capitano zelf. In 2001 viel alles in elkaar. Totti die ‘tien’ met de aangekochte Garbiel Batistuta voor hem. De Brazilaan Cafú zorgde voor de aanvoer, de Argentijn Walter Samuel zorgde voor de dichte defensie. Het leverde Totti zijn enige scudetto op. Aangevuld met een paar Italiaanse bekers volgde het avontuur met de Squadra Azurra op het WK in Duitsland. Totti was beslissend, met een benutte strafschop tegen het Australie van Guus Hiddink. Het was de laatste minuut, de stand 0-0 en dan was er maar 1 iemand die je aan kon wijzen voor dat soort klusjes.

Totti zijn clubliefde was uniek, net als zijn spel. Hij dribbelde als Zidane, gaf assists als Iniesta, scoorde als Bergkamp. Het is moeilijk om één specifieke goal aan te wijzen en die op nummer één te zetten. De volley tegen Sampdoria? De stift tegen Lazio? De stift tegen Inter? De streep tegen Juventus? Buitenkantje rechts tegen AC Milan? Nee. Het is onmogelijk. Want het waren er zoveel. Zoveel schitterende goals die Il Grande Capitano namens zijn grote liefde maakte. Goals die hij met gemak voor Madrid, Manchester, Juventus, Barcelona of AC Milan had kunnen maken. Maar het kind van Rome werd de Keizer van Rome en gevleugeld is de uitspraak van Totti dat hij al zijn vriendinnen in relaties bedrogen heeft, maar AS Roma nooit zal bedriegen.

Francesco Totti. Romein. Kapitein. Legende. Kampioen van Italië in 2001. Wereldkampioen mét Italië in 2006.
In zijn afscheidsspeech in het Stadio Olympico in Rome vervloekte Totti de tijd. De tijd die ervoor gezorgd heeft dat hij moet stoppen met voetballen. De tijd die ik heel af en toe eventjes stil wil zetten.

Op de dag dat Tom Dumolin Nederlandse sportgeschiedenis schreef, door in Milaan de Giro d’Italia te winnen, huilde de rest van Italië. Want er werd afscheid genomen van een groot voetballer. Ik huilde stiekem een klein beetje met ze mee.
  

donderdag 25 mei 2017

Trots

Het is wakker worden in een Amsterdam met een zonnetje, een zonnetje wat ons de komende dagen nog vaker gaat verblijden als we de berichten mogen geloven. Het is de dag na de Europa League finale en ik ben trots.

Goed, de wedstrijd was voor Ajax niet goed. ‘Je moet schieten anders kun je niet scoren’ om Johan er maar eens bij te pakken en om te schieten is het wel makkelijk om kansen te creëren. Is niet gebeurd gisteren. United voetbalde op de manier waarop ik geen fan van United ben geworden, maar Mourinho weet van elke club een resultaatgerichte voetbalmachine te creëren. Zesde worden in de nationale competitie, maar aan het einde van de streep toch drie prijzen in de prijzenkast erbij. United is na Barcelona, Juventus en Ajax de vierde club die alle drie de Europese bekers in de prijzenkast heeft staan.

En Ajax? Dat stond met lege handen. Eventjes was er de hoop op de 34e landstitel, groter was de hoop op de Europa Cup. De plaatjes op WhatsApp en Facebook met drie kruizen door de prijzen kwamen weer voorbij, in een dorpje aan de Maas sprongen ze vannacht weer de vijver in omdat Ajax verloren had en het ‘helemaal niets in Amsterdam’ kwam dan eindelijk uit. Op de laatste dag van het seizoen.

Toch ben ik trots.

Trots op die jonge honden van Peter Bosz, die Ajax weer Ajax hebben gemaakt. Het Ajax waar ik midden jaren ’90 fan van werd, verliefd op werd en van ben gaan houden.
Trots op Mathijs de Ligt, die met 17 jaar de jongste speler werd die ooit een Europese finale heeft gespeeld. En wat een voetballer. Die komt er echt wel. Daar kan geen foutje in Oranje tegenop.
Trots op de gemeente Amsterdam, de politie en alle betrokkenen bij de organisatie die het volgen van de wedstrijd in grote delen van de stad hebben mogelijk gemaakt. Het is niet niks, 200 duizend man extra in een stad die al zo onder de loep schijnt te liggen. En dat met een recente IS aanslag in Manchester in de schaduw van het evenement. Het mag was kosten, maar wat een geweldig feest hebben ze ervan gemaakt. Ik zou zeggen: Eberhard for president, maar dan zijn wij onze geweldige burgemeester kwijt, dus doe maar niet.
Trots op de afdeling ‘social media’ van Ajax. Wát een filmpjes werden er op de dag van de finale het sociale web op geknald. Geweldig. In de sfeer van Bobby Haarms: Borst vooruit, adel verplicht. Wij zijn Ajax.
Trots op die 100 duizend die op het Museumplein stonden, die na de wedstrijd uit volle borst ‘Dit is mijn club’ mee stonden te zingen. De beelden zorgen voor kippenvel, helemaal met dat Bengaals vuur erbij.  Het zijn herinneringen aan het volle Olympisch Stadion, met al dat gezang, die sjaaltjes en die fakkels. Kippenvel. Overigens. Café Hermes aan de Ceintuurbaan is ook een prima kroeg om de wedstrijd te volgen. Het Museumplein was in no-time vol…
Trots op die tienduizenden die er in Stockholm een waar voetbalfeest van maakten en vocaal de baas waren in de Friends Arena. Haters zullen wijzen op de paar idioten die na het laatste fluitsignaal met stoeltjes gingen smijten, maar op zo’n grote groep supporters hou je lang niet alles in de hand. Ik wil niks goed praten, want een nederlaag verwerk je op andere manieren. Ongeacht welke club en welke supporters het zijn, dan heb je het over die ene procent die net iets te veel puntjes heeft genomen en te diep in het glaasje hebben gekeken. Dat is nooit te voorkomen.


Ik ben trots op mijn club en trots op de stad die ik toch een klein beetje mijn stad mag noemen en dat vind ik belangrijk dan welke beker dan ook. We are back!

zaterdag 6 mei 2017

‘Kan mij het schelen dat ik geen gel bij me heb, ik heb toch al een vriendin.’

Ik weet niet of ik de quote zo goed opgeschreven heb, maar het is een uitspraak van een teamgenootje uit de jeugd. We zijn allebei een jaar of zestien, voetballen in de A en zijn behoorlijk puberaal. Terwijl ik mijn haar in sta te smeren met die goedkope groene meuk van de Albert Heijn, trekt mijn teamgenoot zijn jas aan, diept daar een pakje half zware Van Nelle uit en begint een ‘sjekkie’ te draaien. We hebben net gevoetbald en gezien onze voetbalkwaliteiten zal de wedstrijd ongetwijfeld uitgelopen zijn op een grote nederlaag.

Welkom in een herinnering van uw schrijver, die niet altijd die zeurende dertiger is geweest, maar ooit een puberaal mannetje met grote dromen over een voetbalcarrière. Die voetbalcarrière die overigens niet verder kwam dan een handvol invalbeurten in het tweede elftal van de plaatselijke voetbalvereniging, maar dat staat los van deze blog. Voor de mensen die al vroeg zijn afgehaakt om dit weer een voetbalblog zou zijn, dat is het dus niet.
Want het gaat om de quote van mijn toenmalig teamgenootje. Ik kan me overigens niet goed herinneren dat of dat hij daadwerkelijk ‘vriendin’ heeft gezegd. Gezien het boerse karakter van mijn toenmalige teamgenootje kan hij ook best de term ‘wijf’ hebben gebruikt. Laat ik de vrouwvriendelijke versie maar quoten.

Waar ik naar toe wil, is het volgende. Want ik was laatst op een feestje. Een jaarlijks terugkerend feestje. Kleinschalig, dus de mensen die er vorig jaar waren pikte je er zo uit. Je kletst bij onder het genot van een biertje en een bakje nootjes op tafel. Aangezien ik het gros van het feestje amper heb gezien het afgelopen jaar, zijn er wat dingetjes verandert. Gelukkig zijn er de social media, waar mensen het belangrijke en het onbelangrijke klakkeloos op kwijt kunnen.
Op het feestje was ook een meisje. En dat meisje had dit jaar haar vriend mee genomen. Vorig jaar was ze nog single. En toen ik dat meisje zag dacht ik meteen aan de hierboven geciteerde uitspraak van mijn toenmalige teamgenootje. Het meisje had de haren in een staart gedaan, het felgekleurde topje van vorig jaar werd ingeruild voor een grijs exemplaar en de opvallende lederen broek sexy, zeker weten werd vervangen door een niet eens zo strakke spijkerbroek. Hoge hakken sexy, zeker weten werden ingeruild voor echte Van Haren’s. Van Boetiek Jacqueline op de De Clerqstraat naar de H&M. Ik ben nu al benieuwd naar volgend jaar. Zou het haar er een stuk af zijn en zal ze kleding van de Albert Cuyp dragen? En het jaar erop misschien een kortpittig kapsel, een bril en kleding van de Miss Etam (of is die failliet?).

‘Kan mij het schelen dat ik geen gel bij me heb, ik heb toch al een vriendin.’

Alsof je het daar voor doet, er netjes en goed uit zien. Als de zilvervloot binnen is, heb je dus het recht om jezelf te verslonzen. Het maakt geen fuck uit dat je haar voor geen meter zit, het trimmen en netjes houden van de baard laten we voor wat het is en ook de sportschool kan lekker de tyfus krijgen. De zilvervloot is binnen, dus klaar ermee. Opvallen hoeft toch niet meer, want de vlag is gepland en het karakter is toch het belangrijkste.
Niet echt iets waar ik bij kan. Er leuk uitzien doe je toch voor jezelf? Je hebt mensen die willen opvallen en je hebt mensen die dat niet willen, dat snap ik. Maar in een jaar tijd veranderen van pitspoes naar bibliotheeksecretaresse is best een omslag. Ik snap ook dat je niet elke dag eruit hoeft te zien alsof je zo de catwalk op moet, maar een feestje is altijd een speciale gelegenheid om je best te doen op hoe goed je er uit kan zien. Even indruk maken. Ook al heb je je liefde bij je.
Stel ik heb een vriendin nee mam, het is gewoon een 'stel'. En we hebben een feestje waar we allebei voor uitgenodigd worden. Op jacht hoeven we niet meer, dat klopt. Want we hebben elkaar. Maar dan nog is het toch leuk om jezelf leuk op te doffen voor het feestje? De vrouw lang in de badkamer, met kleding die haar goed staat én wat haar sexy maakt. De man met de haartjes netjes, een luchtje en een likje cremé op z’n gezicht. Sorry, als je de vijfentwintig bent gepasseerd heb je echt wel van die rommel nodig. Mooi shirt aan en klaar ben je. Moeilijk hoeft het allemaal niet te zijn.

Ik merk overigens niet alleen deze kant van het verhaal. Met dank aan social media. Mensen die na een (lange) relatie weer single zijn en op jacht kunnen, merken dat ze in hun relatie toch wel een klein beetje niet hebben opgelet omdat ze snel tevreden waren. Dus hup, naar de sportschool. Hup naar de nagelstyliste. Hup, je wenkbrauwen laten doen. Hup, tijd voor een nieuwe tattoo. Schroeven als een malle aan je uiterlijk, vergeet jezelf niet in te checken bij de plaatselijke sportschool en laten we daar maar zoveel mogelijk foto’s van posten op social media. Kan je gelijk merken hoe dat je in de markt ligt. En Tinder heeft natuurlijk ook een zooitje goede foto’s nodig, dus je mag eventjes flink aan de bak. #workinprogress.


Ja, ik sport. Ja, ik probeer er voor te zorgen dat er redelijk uitzie. Ja, ik heb op 2 mei een date met Veerle gehad en die heeft voorzien van een mooie schildering op mijn rechter bovenarm(pje). Maar voor wie doe ik dat? Juist. Voor mezelf. Voor niemand anders. Om nog eens een oude quote naar boven te halen, moeten we terug naar London. James Street, voor Patty ’n  Bun, toen ik eventjes een rondje Coronita’s oversloeg omdat ik de mijne niet op had. “Laat ze de tering krijgen, ik ben hier voor mezelf.” Gooi daar een sausje met een licht Amsterdams accent overheen en motormaatje/naamgenootje/jeweetzelf weet precies waar en welk moment het was.