zondag 30 december 2018

Waar blijft die lift?!


29 december 2012. Elke Amsterdamse diender, die toen in dienst was, weet nu waar ik het over ga hebben. Juist. De geweldsexplosie in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt met uiteindelijk twee doodgeschoten jonge mannen en beschoten motoragenten die leidde tot het begin van de 'Mocro Mafia'. Althans, bij het grote publiek. Ik was die dag ook in dienst en ik wil jullie meenemen naar die dag, waarvan ik delen mezelf heel goed kan herinneren.



 

Ik deed dienst bij Team Hoofdwegen, waar ik een half jaar gedetacheerd was, vanuit mijn inlenerswerkgever bij de politie. De voormalige benaming voor Team Hoofdwegen was trouwens de Verkeersdienst en ik moet zeggen dat die benaming me toch wat meer aanstaat dan Team Hoofdwegen.

De Verkeersdienst dus. Iedereen kent ze, de opvallende politie Volvo’s, die worden vervangen voor Audi’s. Ze worden ingezet op en rondom de hoofdwegen van Amsterdam en werken vooral op de snelwegen: ongevallen, pechgevallen, achtervolgingen, controles op verdachte voertuigen… Het is een kleine greep uit de vele werkzaamheden waar de Verkeersdienst mee belast is.

 

We gaan terug naar 29 december 2012, een best warme dag voor de tijd van het jaar. Dermate warm dat ik de dag ervoor naar het zuiden was gereden om zo voor het eerst op mijn 4 weken daarvoor aangeschafte motor naar het werk kon. Even laten zien, even de collega’s laten kwijlen. Het hoort erbij. Nadat ik mijn motor in de kelder van politiegebouw De Eenhoorn had geparkeerd, mezelf in mijn uniform had gehesen bleek dat ik dienst draaide met mijn maatje M op de Volvo. Noodhulp, roepnummer 71.33. Helemaal niks mis mee. M heb ik bij de Verkeersdienst leren kennen en we hebben gemeen dat we samen kapot gek zijn van Ajax, Johan Cruijff, goeie muziek en gezelligheid. Ik kan met heel veel collega’s heel goed en ook heel gezellig werken, maar er zijn er die op de positieve manier er bovenuit springen. M is zo’n collega.

 

Die dag is de meldkamer ons goed gezind. We rijden van melding naar melding. Hier en daar een ongeval zonder ernstig letsel, hier en daar een pechgeval. Onze surveillanceronde gaat van de Ring Oost naar Schiphol om via de A4 en de destijds nieuwe A5 op de A8 te komen om bij Zaandam te gaan draaien. Nadat wij onze avondmaaltijd (zal wel vette teringzooi zijn geweest, het was zaterdag) hadden genuttigd keerde de rust weder. Onze meldingen waren schaars en dus verkozen wij de optie om in het avondgedeelte eventjes de snelweg te verlaten om te kijken hoe de Amsterdamse uitgaanspleinen erbij lagen. Dat blijft een leuk rondje, via het Meester Visserplein naar het Rembrandtplein, over de Herengracht en de Leidsestraat naar het Leidseplein om via de Marnixstraat een klein rondje Jordaan mee te pakken. Op het moment dat we in de Westerstraat rijden, krijgen we de melding om naar de ‘Coen’ te gaan, waar een klapper met meerdere voertuigen was gebeurd. Het zou de laatste melding zijn van die dienst was onze veronderstelling.

De klapper was een heftige. Meerdere gewonden en een afgesloten Ring West tussen de afslag Sloterdijk en de ingang van de Coentunnel. Dat was even aanpoten, want het verkeer sloot gewoon keurig netjes aan in de inmiddels ontstane file. Nadat de gewonden ‘overgeleverd’ waren aan de ter plaatse gekomen ambulances, begon onze opdracht om de Ring leeg te maken. Het verkeer werd door Rijkswaterstaat reeds omgeleid van de Ring af, maar er stond dus nog wat. Dat is uiteindelijk rijstrook voor rijstrook van de weg af geleid, zodat het verkeer zijn of haar weg weer konden vervolgen.

 

Op het moment dat alle gewonden in goede handen waren en de weg leeg was, kregen wij de vanuit de meldkamer de vraag of wij ‘weg’ konden in verband met een achtervolging die gaande was op de A1 richting Amsterdam. Een kort overleg met de collega’s leverde op dat wij dat inderdaad konden waardoor het schakelen was naar het interregionale portofoonkanaal en luisteren vanaf waar wij aan konden sluiten voor de achtervolging. De Volvo is wat sneller dat de wijkteamauto die in de stad rijdt en is dus het perfecte middel om deel te nemen in een achtervolging. Daarnaast zijn de vaste collega’s van de Verkeersdienst opgeleid in het achtervolgen en het zo veilig mogelijk stop laten zetten van een voertuig dat eigenlijk niet stil stoppen. Politieauto’s komen niet altijd ongeschonden uit de strijd, zelfs die van de Verkeersdienst niet.

M scheurt weg. ‘We moeten wel heel erg nodig tanken’ hoor ik hem zeggen. Een blik op de dieselmeter in het voertuig wijst uit dat we inderdaad best een paar druppeltjes diesel kunnen gebruiken en dat is al heel wat: elke dienst wordt een volgetankte Volvo gebruikt door de collega’s. Een Volvo inleveren zonder dat ie afgetankt is, daar staat bij de Verkeersdienst bijna een lijfstraf op. En terecht overigens.

De achtervolging wordt beperkt tot Muiden. Ons aandeel is nul, de collega’s uit de andere regio hadden het voertuig reeds bij Muiden staande, wat resulteerde in een bestuurder die met metalen armbandjes werd afgevoerd naar het dichtstbijzijnde politiebureau. Een kort telefoontje naar de collega’s die nog op de Ring stonden bij de klapper leverde op dat wij daar niet meer nodig waren en dus was het tijd om te gaan ‘sluiten’ voor het tikwerk wat bij een aanrijding van dien aard kwam kijken. We zetten onze bevindingen in het computersysteem en samen met de bevindingen van de andere collega’s, eventuele letselverklaringen vanuit het ziekenhuis en het onderzoek van de Verkeersongevallenanalyse zouden deze aangeboden worden bij het team wat zorg draagt voor de afhandeling van dergelijke verkeersongevallen. Met slachtoffers, verzekeringen en alles wat daarbij komt kijken.

 

We zitten op 3 hoog, in de schrijfkamer van de Verkeersdienst. Het is al tien uur geweest en de nachtdienst wordt gebrieft. Nog eventjes en ik kan de kou weer in om met de motor naar het zuiden toe te rijden. We luisteren met de portofoon mee en dan horen we een melding over een schietpartij in de Van Bossestraat. Een blik op Google maps bleek dat de Van Bossestraat in het werkgebiedje van de Houtmankade was, in Amsterdam West. Vrij ver weg voor ons. We tikken rustig verder, het verbaal moet goed maar toch snel op papier.

 

Dan. Een opgewonden stem over de portofoon, door de verbindingsmiddelen te herkennen aan een motorrijder van het wijkteam. ‘HB, we zitten op de Haarlemmerweg achter een Audi RS4 aan, mogelijk heeft die met die schietpartij te maken.’ Snelle Audi. Achtervolging. Ja, let’s go.

 

We vliegen de schrijfkamer uit, op weg naar de lift. In de haast vergeet ik mijn dienstjas mee te nemen evenals mijn portofoon. De collega’s die er mee uit zijn gevlogen staan net als M en ik bij de lift, die naar de kelder gaat. Naar de voertuigen. De motorrijder komt weer door over de portofoon. De stem is opgewonden en vol ongeloof klinkt het ‘HB, we worden beschoten vanuit de Audi met automatische vuurwapens!’ Op de achtergrond is het geluid te horen van het mitrailleursalvo, wat een indrukwekkend achtergrondgeluid produceerde. De rillingen lopen over mijn rug. Brrr. Je moet er niet aan denken dat we slachtoffers onder onze eigen collega’s krijgen. Waar blijft die kutlift?! We willen helpen!

 

‘HB, HB, mijn collega is neer, ik herhaal mijn collega is neer!’ Het is het bericht van dezelfde motorrijder. Godverdomme. Het zal toch niet? Koude rillingen lopen over mijn rug. Collega’s, die nog steeds bij de lift staan vloeken hardop. Het fanatisme om de daders te pakken groeit. Waar blijft godverdomme die kutlift?!

 

‘HB, hij is door zijn hoofd geraakt en beweegt niet meer. Ik denk dat ie dood is.’

 

Kut. Dus toch. Godver de godverdomme. Collega’s laten in de lift, die eindelijk is gearriveerd, hun kop hangen. Vloeken. Worden emotioneel.

 

Tot, na een hele lange minuut, duidelijk wordt dat het bericht van de persoon die door zijn hoofd is geraakt, van een andere plek komt als waar de motorrijders achter de Audi aan zaten. Het bericht kwam van de Van Bossestraat, waar het inmiddels blauw ziet van de zwaailichten, rood-wit van het afzetlint en geel van de ambulances. Thank fokking God, de collega is niet door zijn hoofd geraakt.

We zijn eindelijk in de kelder en springen in onze Volvo. Op ongetwijfeld de laatste dieseldampen zetten we koers richting de Haarlemmerweg. In de Volvo krijgen we het bericht waar we allemaal op hoopten: de gevallen motorrijder blijkt zichzelf ter bescherming van zichzelf met opzet onderuit te hebben geremd. Godzijdank. De collega’s zijn, op wat blauwe plekken van het vallen na, niet gewond geraakt en dat mag een wonder heten. De Audi was ontkomen, maar dat is niet de grootste zorg. De collega’s zijn niet gewond of erger en de opluchting gierde door de Volvo waar M en ik stil naar de portofoon, waar het de gebruikelijke chaos was die bij een dergelijk drukke melding informatie na informatie spuugde.

Eén van die vormen van informatie was dat de daders zich hadden verschanst in de bosjes bij het fietspad dat naast de Haarlemmerweg in Geuzenveld ligt. Wij reden daar met onze Volvo, M nog steeds als bestuurder. M is vader en echtgenoot, dus sprak ik het volgende af met hem: ‘Als die gasten op ons af komen, dan spring ik voor jou, want we zijn allebei onmisbaar, maar jij bent vader en daardoor net een stukje meer onmisbaar.’ Ik duld geen enkele vorm van tegenspraak. Op dat moment stapte ik uit, nam mijn Walther P5 in mijn rechterhand en een maglite in mijn linkerhand en ging met allebei naar voren gericht op onderzoek uit in de bosjes, M mij in de gaten houdend vanuit een stapvoets rijdende Volvo. Ik in het donker, want ik was zoals gezegd mijn jas vergeten op de Eenhoorn. Het werd een tikkie kouder, maar ik dacht nog voor geen moer aan de 80 kilometer die ik door de kou op de motor moest rijden. De adrenaline en het willen pakken van deze gasten zorgden voor voldoende lichaamswarmte.

 

Dan horen we op de portofoon dat de Audi is aangetroffen op de parkeerplek van een sportpark in Amsterdam Geuzenveld. We gaan ter plaatse en zien dat de collega’s een ruime afzetting hebben gemaakt bij de Audi die vol zat met gaten en deuken. De collega’s van Forensische Opsporing zouden zich hier later nog over in de handen wrijven omdat de auto niet alleen met kogelgaten werd achtergelaten, maar ook vol met DNA en ander bewijs om de daders aan te wijzen van deze laffe aanslag op het leven van mijn collega’s. Inmiddels zitten er aardig wat kopstukken van deze daad vast of liggen six feet under.

Op de parkeerplaats worden we door de chef van dienst gewezen op dat we vooral niet in groepjes moeten gaan staan en met hooguit twee collega’s bij elkaar gaat staan of werken. Mochten ze terugkomen, dan ben je in een groepje een veel makkelijker doelwit, is de heldere en terechte uitleg van de chef.

Als de parkeerplaats is afgezet, krijgen we het bericht dat de daders zich mogelijk hebben verschanst in een pand parallel aan de Haarlemmerweg in Geuzenveld. Ik heb nog nooit zo snel zo veel politie ergens heen zien scheuren, dat het pand volledig omsingelt. Na een half uur wordt het pand betreden, ik sta in mijn beleving redelijk vooraan in de lange trein politiemensen die naar binnen gaat, maar daar wordt niks meer aangetroffen. Met het bericht dat de ‘middagdienst’ bedankt wordt en dat alle plaats delicten van die bizarre avond ‘safe’ zijn, stappen M en ik uitgeput in de Volvo en rijden op de laatste dieseldruppels terug naar de Eenhoorn. We tanken het voertuig af en besluiten dat het papierwerk van de eerdere aanrijding op de Ring West kan wachten tot een later moment.

 

Om 2 uur in de ochtend stap ik op de motor, na een hug met M en een peuk voor de deur van de Eenhoorn. Ik stap om 3 uur van de motor af, redelijk koud en een tikkie nat. Een klein bui’tje onderweg.

Inmiddels ben ik alweer een tijdje weg bij de Verkeersdienst en werk ik dus ook niet meer op hetzelfde bureau als M. Vaak zien we mekaar niet meer, maar als we mekaar zien, dan is er de high-five en de glimlach. In de dagen, de maanden en de jaren erna bleef het beeld van een doorzeefde Range Rover de media beheersen. Kopstukken en soldaten werden afgeknald, ontsnappingen uit de bajes werden voorbereid, hoofden werden afgehakt, boeven werden gepakt. En veroordeeld. De explosie van geweld op 29 december 2012 was het begin van wat we nu kennen als de Mocro Mafia, die een druk legde op zowel de onderwereld als de politie. En wat die laatste betreft: het respect voor mijn collega’s is sinds 29 december 2012 nog groter dan dat het al was. En het mooie is:

 

We zouden allemaal wéér gaan. Omdat we doen wat we doen.

 

#thinblueline

donderdag 13 december 2018

Metroperikelen

Vandaag reisde ik weer eens een keertje met de metro naar m’n werk. Dat had 2 redenen: m’n auto krijgt altijd in december zijn jaarlijkse APK verwenning (alsof december al niet duur genoeg is) én ik had een cursus nabij het Amstelstation, waarbij parkeren even dramatisch als prijzig was. Elke keer als ik met de metro of trein reis, dan krijg ik voldoende munitie binnen voor een blog. Vandaag besloot ik om er eentje te schrijven, ook omdat het al zo lang geleden is dat ik iets geschreven heb.

Het was koud vanmorgen, toen ik om iets over zevenen de deur uit ging. Het voordeel van de auto werd meteen duidelijk: tegen de tijd dat ik op de Ring zit, is het ding meestal opgewarmd. Dat was vanmorgen tijdens de vijf minuten durende wandeling naar het metrostation niet zo. Ingepakt in m’n winterjas met de kraag omhoog, m’n ‘nichtensjaaltje’ (het zijn de woorden van m’n vriendin mensen) en zelfs de handschoenen aan liep ik in de duisternis over de Roellstraat. 
Ik ben altijd qua tijd wat aan de late kant als ik met de metro ga, kan ik in ieder geval iets de schuld geven als ik daadwerkelijk te laat binnen kom. 
Aangekomen bij het metrostation staat er een stelletje te tobben bij de kaartautomaat, iets wat ik altíjd heb ik als met de metro reis. Het zijn ook kloteapparaten, die dingen van het Amsterdamse GVB. Laten we zeggen dat de gevoeligheid van het touchscreen nou niet bepaald de gevoeligheid heeft van een iPhone.

Goed, kaartje gekocht, perron op en volgens schema onderweg. Even overstappen Zuid en voor ik het wist, stond ik op Amstel. 
Wat een enorme teringzooi is het daar. Het was een tijdje terug dat ik er voor het laatst was, maar de ene bouwput is de andere niet. 
Met een boksmerig broodje ham van de Albert Heijn in handen, loop ik door de bouwput richting cursuslocatie. 

De cursus was prima, niks mis mee. Boeiend onderwerp en keurig op tijd afgelopen.

Op de terugweg, rond half 4, tackle ik het probleem van tobben bij de kaartjesautomaat door voor het eerst in m’n leven een OV-chipkaart met een tientje saldo erop te kopen. Aangezien ik morgen weer op dezelfde locatie moet zijn voor het tweede gedeelte van de cursus. 

Ik stap op Amstel de 51 in en zie dat er best wel een mooi meisje tegenover me zit. Lang niet zo knap als m’n vriendinnetje en vast niet zo leuk ook. Ze zit op d’r telefoon, net als de rest van de driekwart gevulde metro. Wat me opvalt is dat ze een spijkerbroek aan heeft, waarvan de stof ophoudt net boven d’r enkels. Ze draagt er witte sneakers onder van 1 of ander ondefinieerbaar merk. Met enkelsokjes.
De gevoelstemperatuur is nou nog steeds niet bepaald standje Bloemendaal aan Zee. Hoe krijg je het dan op een normale manier voor elkaar om zonder sokken met een dergelijke broek rond te gaan lopen? Is dat de mode of hoe zit dat? Ik zie in het Vondelpark ook regelmatig van die mafkezen voorbij komen fietsen zonder sokken, terwijl ik temperatuurtechnisch m’n piemeltje nogal moet zoeken. 
Iets met rare kostgangers zou m’n vader zeggen.

De kou, de mensen die non stop naar hun telefoon turen én dus mensen die met dit soort achterlijke temperaturen zonder sokkenn over straat gaan, zijn toch weer wat bijzonderheidjes die mij opvielen in een half uurtje Amsterdamse metro op een dag halverwege december. Morgen weer met de metro. Gelukkig hoef ik m’n ruiten niet te krabben.

zaterdag 13 oktober 2018

Een 'moetje' moet niet altijd.


Het is lang geleden dat ik weer eens achter mijn scherm dook voor het schrijven van een blog, dus ik ben benieuwd of ik het nog kan. Dit wordt er eentje over één van de grootste aller tijden die het Oranje shirt over de schouders mocht dragen. En misschien wel de grootste die ooit met het nummer 9 op zijn rug speelde in de dat Oranje shirt. Sowieso de allergrootste die met rugnummer 12 in dat Oranje shirt speelde, dat spuuglelijke Oranje-shirt, waar zoveel dierbare herinneringen aan zitten in de zomer van 1988.

Het is een vraag aan een voetballer die de 30, 31 gepasseerd is. ‘Je bent in de herfst van je carrière, wat ga je nu doen?’
‘Weet ik nog niet, dat zie ik dan wel’
‘Wil je trainer worden?’
‘Dat zou ik best willen ja, maar alleen als de tijd ervoor rijp is.’

Een willekeurig interview met welke willekeurige profvoetballer dan ook. Het is vast ook ooit eens aan Marco van Basten gevraagd.
Alleen nam Marco van Basten afscheid als voetballer op 28-jarige leeftijd, toen hij in het Olympiastadion van München zijn laatste wedstrijd speelde namens de AC Milan uit Italië. Een twee jaar durende revalidatie ten spijt: op 30-jarige leeftijd stopte Marco van Basten officieel met voetballen. De reden: een kapotte enkel.

Over de enkel van Marco van Basten zijn boekenkasten vol geschreven. Over zijn voetbalspel hele bibliotheken. Want voetballen kon-ie. Als één van de besten. Hoe ik Marco van Basten het best omschrijf, na wederom een compilatie te hebben bekeken op YouTube? Compleet. Een compleet spits. Snel, sterk, goede kopper, technisch uit de kunst, killer in de ‘zestien,’ lang, een spits met overzicht, tikkeltje gemeen. Compleet dus.
Kunststukjes tegen Den Bosch in De Meer, tegen Rusland in München en schitteren in Italië naast Ruud en Frank in het roodzwart van AC Milan. De voetballiefhebbende lezer op leeftijd voelt de melancholie als een briesje in deze Indian Summer de kamer in dwarrelen.

‘Misschien wel de beste ooit,’ zei Arrigo Sacchi toen Marco van Basten emotioneel afscheid nam in het San Siro stadion in 1995. Daarna verdween Marco, in de vergetelheid van de golfbaan. Weg van het voetbal, weg van de drukte.
Maar opeens ‘moest’ hij. Van ons. Van de media. Van de supporters. Van de voetballers. Hij moest. Trainer worden. Want hij, als groot voetballer, zou dat net als zijn leermeester Johan Cruijff ook goed doen. Marco moest en zou trainer worden, van alles en iedereen wat van voetbal hield. 4 jaar Nederlands elftal. Een jaartje Ajax, twee jaar Heerenveen en daarna AZ. Daarna de luwte van het assistentschap en de BOBO-baan van de FIFA.

En dus werd Marco van Basten trainer. Van het Nederlands elftal. Waarom ook niet? Met een talentvolle groep richting de toernooien die wij de afgelopen 4 jaar al gemist hebben. Toernooien die zorgen voor een recordomzet in de kroeg, in de supermarkt, bij elektronicazaken, bij de sportzaken, bij alles. Het Nederlands elftal als marketingtool. Niet alleen de supporters krabbelen nog een keer achter de oren van de gemiste eindrondes in 2016 en 2018.
Marco deed het als trainer niet eens onaardig bij Oranje. Uitgeschakeld tegen Portugal in 2006 en tegen Rusland in 2008 op het moment dat de koek op was in het toernooi. Met goede moed vertrok hij naar Ajax, waar hij op aanraden van Johan Cruijff de scepter ging zwaaien.

Over koek gesproken. Een maand of 3 nadat hij als verlosser werd binnengehaald werd Marco van Basten door een doorgesnoven eencellige mongoloïde mafkees die zich supporter van Ajax noemde, uitgescholden voor ‘pannenkoek’ na een nederlaag. Voor het oog en oor van heel Nederland. Marco van Basten was niet meer San Marco, maar Marco Pannenkoek. Onder druk van media en supporters werden miljoenen besteed aan de selectie, maar het mocht niet baten: 1 wedstrijd voor het einde van het seizoen was Marco gezien. Kon de druk niet meer aan bij Ajax.
Wat daarna volgde waren dus dienstverbanden bij Heerenveen en AZ, waar hij zich al als één van de eerste strijdbaar maakte voor elektronische hulpmiddelen in het voetbal en andere diverse wijzigingen in de spelregels. Wijzigingen waar een stokoud en tot in de haren corrupt FIFA-bestuur nooit in mee zou gaan.

Bij AZ vond hij het welletjes, de spotlights. Hij ging van hoofdtrainer naar assistent-trainer, om vervolgens via een kort dienstverband als assistent van Oranje de luwte in te duiken bij diezelfde FIFA, die inmiddels redelijk ontsmet leek van alle gezwellen die mooi voetbal onmogelijk maken. Ik bedoel: een WK in Qatar. Gaat het niet? Met Marco bij de FIFA werd onder andere de VAR ingevoerd, een technisch hulpmiddel die de scheidsrechter moet helpen bij het maken van de juiste beslissing. Doellijntechnologie werd al eerder ingevoerd. Diverse andere wijzigingen, op aanraden van Marco, zijn vooralsnog niet doorgekomen. Maar wie weet wat hij heeft losgemaakt, in de twee jaar dat hij bij de FIFA heeft gezeten.
Wat hij wel heeft losgemaakt is de vraag dat Marco van Basten nog steeds niet weet wat hij wil. Ik kwam hem tegen op Twitter, nadat hij bekend maakte te stoppen bij de FIFA.

En waarom gaat Marco van Basten weg bij de FIFA?
‘Ik wilde wat vaker thuis zijn,’ was zijn verklaring.

En die verklaring zegt alles, over de man die nooit een cent alimentatie heeft hoeven betalen aan diverse ex-vrouwen, in tegenstelling tot zijn AC Milan-maatje Frank en Ruud én vele internationals waarmee Marco van Basten heeft gespeeld. Marco is binnen, het is klaar.

 Marco van Basten, 54 jaar oud. Hij ‘moet’ niet meer. Hij heeft het nooit gemoeten.



maandag 20 augustus 2018

Je raadt het nooit


Zo, dát is lang geleden lieve mensen. Lang geleden dat er een stukje uit mijn vingers is ontsnapt om gedeeld te worden met jullie. En dan is het nog best moeilijk om een onderwerp te verzinnen. Ik kan een blog schrijven over één van de mooiste feestjes, die jaarlijks in Amsterdam gevierd wordt. Maar aangezien de Gaypride al een tijdje geleden is, sla ik dat onderwerp over.
Ik wilde een briefje schrijven aan Dave Roelvink, maar dat heeft Jan Dijkgraaf al gedaan. En je moet niet te veel willen copycatten. Ook al is het briefje van Jan gericht aan papa Dries. (Kunnen die mensen überhaupt lezen?)

En de prestatie van Maarten van der Weijden is zo groots, bijzonder en heldhaftig dat ik m’n vingers daar niet aan ga branden. Dat laat ik over aan de echte schrijvers en mensen die er verstand van hebben. Van de prestatie van Maarten van der Weijden past maar één ding en dat is een diep respect, in combinatie met een staande ovatie. Wat een held.

Ik weet het.
Ik weet waarover ik een stukje wil schrijven.

Over de vakantie.

Want ondanks dat halverwege augustus ‘alles’ weer begint (voetbal, werk/school, het TV-seizoen), betekent ook dat de zomer op het punt staat om geliquideerd te worden als een ouwe Joego in een Amsterdams café. Voor je het weet is het september, vallen de blaadjes weer van de bomen en liggen de pepernoten weer in de winkel.
Als puber had ik een nog grotere teringhekel aan het einde van de zomer, want dan moest je weer naar school. Zat je weer bij alle goedbedoelde dorpspastoortjes als leraren die zeiden dat ‘dit het schooljaar van de waarheid’ werd en ‘cruciaal voor de toekomst.’ De eerste proefwerkweek liet bij mij altijd zien dat ik dat cruciale jaar nooit echt serieus nam, waardoor ik weer eens lekker achter de feiten aan kon gaan lopen. Wat dat betreft is de middelbare school een prima voorbode geweest op de toekomst.

Dat is flauw trouwens. Ik vind dat ik het best aardig voor elkaar heb, met een huurhuisje in de duurste stad van Nederland, een auto, een motor, een leuke baan en een hartstikke leuk vriendinnetje.

Ja, je leest het goed. Vriendinnetje.

Degene die de blogs als BS en Wanhopig? Ja of Nee?  schreef heeft een vriendinnetje. En daar ben ik hartstikke blij mee, want ze is fantastisch. En ja, ze leest mee. Uiteraard.

En ik ging schrijven over de vakantie en ik ben met mijn vriendinnetje op vakantie geweest.  Het werd Italië, aan het Lago Maggiore.
Zij is daar al een keertje of 125 geweest, haar ouders zitten er op de camping, het is Italië (dus lekker eten) en het was er mooi weer. Moet ik dan moeilijk doen om mee te gaan? Ik dacht het niet.

Maar om bij de ouders van m’n vriendinnetje op de camping te gaan zitten of in de caravan te gaan liggen, dat vond ik met m’n 32 lentes jong iets te veel van het goede. Het vriendinnetje gelukkig ook en dus werd het naastgelegen hotel geboekt voor 6 nachtjes. En dat bleek een prima hotel te zijn. Alleen jammer dat de potentie niet volledig benut werd, maar daar heb ik het nog wel een keertje over.

Ik kan er lang over zijn en ik kan er kort over zijn. Maar het was een fantastische vakantie. Het was heel leuk met Iris, het was erg gezellig met haar ouders, zusje en vriendje plus jongste broertje, het was heerlijk weer en ik denk dat mijn smaakpapillen ongeveer 20 orgasmes hebben beleefd in een week tijd. Want het eten is fantastisch. Echt fantastisch. Pizza en pasta, die krijg je zelf niet zo gemaakt of gekocht in Nederland. Daar moet je echt voor naar Italië. Daarnaast de talloze antipasti, de heerlijke stukken vlees in balsamico-azijn (tip om op je aanrecht te bewaren) en het heerlijke drinken maken Italië tot een waar culinair feest.

En zoals gezegd, het was erg leuk om met Iris en haar familie daar te zijn. Het woord ‘schoonfamilie’ en alles wat daar aan vast zit begint langzaam in te dalen, maar ik kan alvast rustig zeggen dat het echt niet zo is als de horrorverhalen die je wel eens leest en hoort. Integendeel; het is er erg gezellig, de kookkunsten zijn magisch en in de drank wordt niet gespuugd. Gevalletje met de neus in de boter.

Na een weekje heerlijkheid kwam er helaas een einde aan de vakantie en ook meteen een einde aan een tijdperk.

Want ik ben op mijn veertiende begonnen met een vervelende gewoonte. Nu ben ik 32. Ik heb in mijn gedachten het pakje al vaker hooggehouden, net als Johan in de reclame vroeger. Over fumar y futbol. Nu schop ik het pakje definitief weg. Tijd voor een gezonder leven en een extra centje om leuke dingen mee te doen. En in dat kader komt er misschien nog iets leuks aan voor in de toekomst. Wordt aan gewerkt…

Sluit ik af met te zeggen dat Zwitserland kut is. Alleen die Gotthardpass is wel lachen, ondanks dat het kapot hoog is. Schijnen er twee van de zijn, maar goed. Ik vond 1 meer dan voldoende.


dinsdag 24 juli 2018

Droogte


Ik heb nu ongeveer zes weken geen lange broek aan gehad, uitgezonderd van werk- en/of motorkleding. Oké, vooruit, ik had eind juni een bruiloft en dan is het netjes om een lange spijkerbroek aan te doen. Voor de rest, de korte broek is mijn beste vriend van de afgelopen zes weken.

 

Want wat is het een lekker weertje. Fantastisch. Het is niet de eerste blog die ik dankzij het lekkere weer schrijf, want in april al schreef ik een blog over het lekkere weer en ook in mei schreef ik over het lekkere weer. En die ging over het fijne strandje aan de Sloterplas. Maar aan bij dat oh zo fijne strandje aan de Sloterplas is recentelijk blauwalg geconstateerd, dus dat hele feest gaat niet door.

 

Gelukkig heb ik er geen tijd voor, want de roostermakers om mijn werk weten we prima te vinden. Het is vakantietijd en het personeelsbestand barst al niet bepaald uit hun voegen. Aangezien ik geen kinderen heb, lijk ik er volgens de roostermakers geen recht op te hebben om rond vieren met m’n dikke reet aan een zwemwater te gaan zitten. Mensen, die zich afvragen waarom ik door de weeks lig te lamballen bij een zwembad hebben waarschijnlijk niet door dat ik sinds het begin van het jaar ongeveer 3 van de 4 weken per maand werk. Het is een beetje druk zullen we maar zeggen.

 

Maar verder klagen? Nee hoor. Geen enkel probleem. Heerlijk. Ik heb een bruine toet, je wilt het niet weten. En ik heb het idee dat mijn benen met de dag bruiner worden. Ik ben niet bepaald iemand die snel en heel erg bruin wordt, maar ook ik begin er qua huidskleur redelijk Noord-Afrikaans uit te zien. En daar is helemaal niks mis mee.

 

Ik kan me herinneren dat ik vorig jaar september door een gortdroog Californië en Nevada reed in een hele dikke Dodge. Daar heb ik jullie ook best wel mee lastig gevallen, met die verhalen. Als ik nu, in mijn ouwe Golfje, over de A2 van Amsterdam naar Den Bosch rij, dan krijg ik steeds meer een flashback naar het landschap langs de I-580. De I-580 lag wat verder landinwaarts en daar werd het wat droger. Eigenlijk is het stukje vanaf Oakland via Nevada een droge bende, waarbij er via reclameborden langs de weg aandacht wordt gevraagd om water te sparen. Als je dan zo in de auto zit, dan bedenk je toevallig een best wel geniaal plan om ook Californië nat te gaan krijgen. Maar dat plan moet ik ooit nog eens keertje opschrijven, komt goed.

 

En als we dan toch bezig zijn, waarom is het geen goed idee om dat plan meteen door te trekken naar een tijd wanneer grote gedeelten van Nederland/Europa te maken hebben met grote periode van droogte?

 

Ik vind het weer fantastisch, maar de natuur heeft bepaalde behoeftes. Als ik de droge bermen langs snelwegen en op het platteland zie, dan hoeft er maar een klein vonkje te zijn en je hebt de boel in lichterlaaie. Dat is momenteel vooral in Griekenland aan de orde. Maar ook branden op de Veluwe zijn niet nieuw meer in de tijden dat het bijna niet geregend heeft.

Ik sliep laatst bij mijn vriendin en de slaapkamerdeur naar het balkonnetje stond open. Er waaide een buitje over. Eventjes, het was nog geen vijf minuten, vielen er dikke druppels over het balkon. En dat was fijn. Het was dat het midden in de nacht was en de woningen nogal gehorig zijn, anders had ik ‘Rain down on me’ van Kane eventjes op standje gehoorbeschadiging aangezet. Want het was een erg fijn buitje.

 

Desondanks, ik ben er blij mee, met dit weer. Piet Paulusma, keep going strong ouwe pik. Ik verlang écht nog niet naar de herfst, waarbij er dagen zijn die grijs en nat zijn. Bah. Doe dan maar nu. Het is warm in Nederland, maar als het 36 graden is in Bad Water in Death Valley, dan trekken ze daar hun jas aan. Want dan hebben zij het koud. Een plekje waar het 45 graden was vorig jaar september en waar het ooit eens 52 graden is geweest.

 

Dan valt die 30 graden, tijdens een 12-urige dienst van morgen, best nog wel mee.

zondag 24 juni 2018

Iets roze, iets zwart en Eddie


Vrijdag 15 juni 2018. Landgraaf. Pinkpop. Ik had de blog meteen kunnen schrijven, maar er was amper tijd voor. Dus nu, op een zondagmiddag, is het tijd om toch eventjes te schrijven over Pinkpop, Eddie Vedder en zijn geweldige band.

Oh, wat baalde ik toen er geen kaarten meer beschikbaar waren voor de Pearl Jam concerten in de Ziggo Dome in Amsterdam. Ik zat er helemaal klaar voor, op de dag dat de kaarten in de verkoop gingen en met mij zaten nog duizenden anderen klaar, ingelogd op Ticketmaster om een kaartje te bemachtigen van misschien wel de beste band die nog speelt.
Het werd geen succes. We grepen mis en in plaats van met Metro 50 naar de Ziggo Dome werd gekozen voor de allerlaatste optie: Pinkpop vrijdag, op 15 juni 2018 in Landgraaf. Er werd meteen geschakeld, meteen werden er kaarten besteld en toen ik de bevestiging in mijn e-mail zag staan besefte ik het me: Ik ga naar Pearl Jam.

In de week voorafgaande aan Pinkpop bestookten naamgenootje/motormaatje/jeweetzelluf en ik elkaar met diverse video's en liedjes van Pearl Jam, want ja. We kenden eigenlijk helemaal niet veel nummers van ze. Tuurlijk kenden wij Alive, Black, Jeremey en Even Flow, maar er was nog zoveel meer om van te genieten. En een week is dan te kort om dat allemaal te leren, bleek later.
En er was één filmpje op Youtube (deze!) die terug kwam en waarbij teksten van ons kwamen als dat dit de muzikale versie was van Napels zien en sterven. 'Keep on rocking in the free world' van Neil Young werd gespeeld op het legendarische concert dat de mannen gaven op Pinkpop 1992. Aangezien ik toen 6 jaar was, was het logisch dat ik er niet bij was.
De laatste keer dat Peal Jam in Nederland was, was in 2000. Ik was 14 en ik was net een beetje 'om' aan het gaan richting rockmuziek. Het concert op Pinkpop 2000 kwam voor mij helaas te vroeg, dus achttien jaar later zou het moeten gebeuren.

Ik kon mezelf voor het eerst indenken hoe het geweest moet zijn voor alle Feyenoord-supporters om zo lang op iets te wachten wat je heel graag wilt. Tot het gebeurde.

Tot 15 juni 2018 moesten we het doen met 'oude' beelden van Pinkpop-concerten, die inmiddels miljoenen keren zijn bekeken op de videowebsite.
En toen was het zover. Met perfect weer. Het was zelfs een beetje warm (joh) toen we onderweg gingen naar Pinkpop. 'Het was er warm en druk' zong André ooit eens en dat was op Pinkpop ook het geval. Een drukte van jewelste. We hebben hierdoor zelfs het concert van Lil' Kleine gemist, maar niemand in de auto die het erg vond. Eigenlijk maakte het me geen reet uit hoe laat we d'r zouden zijn, als we maar om half 10 's avonds op het grote grasveld zouden staan. Want dan zou Pearl Jam beginnen. De band Snow Patrol, The Offspring en DJ Oliver Heldens waren de bekendere namen die op vrijdag optraden, maar die konden me allemaal gestolen worden. Technisch gezien had ik een meier betaald voor maar één nummer van Pearl Jam en dat was Black. Waarom leg ik zometeen uit.

Toen we de auto geparkeerd hadden en een leuk wandelingetje d'r op hadden zitten richting het festival terrein, speelde Blof. Ik heb niet veel met Blof, maar één van de nummers waar ik wel iets mee heb, die werd vol over het hoofdpodium geknald. 'Hier' werd door velen meegezongen.
Blof sloot af met 'Alles is liefde' en daarna was het etenstijd. Snow Patrol kon ons gestolen zoals ik al zei, maar om de tijd te vullen besloten we na het eten eventjes bij The Offspring te gaan kijken. Het bleef niet alleen bij kijken. De band uit de jeugd van zoveel dertigers en eind-twintigers knalde ouderwets. Er werden ongeveer dertien 'mosh-pits' geteld. Wat een 'mosh-pit' is? Een kring met springende, beukende en knallende mensen. Tegen elkaar aan. Over elkaar heen. Totaal vreemden van elkaar, maar beuken als een malle. Er stond één gozer in de pit, die had het postuur van Jaap Stam en die beukte alles en iedereen omver. Om er daarna direct voor te zorgen dat iedereen weer op de voetjes kwam, hetgeen ondertekende ook is overkomen.

Na The Offspring was het kwart over negen en was het echt tijd om te gaan naar de band waarvoor we kwamen: Pearl Jam.

Nu is leadzanger Eddie Vedder niet meer de Eddie Vedder die hij was, toen hij in 1992 met lange haren, een afknipte zwarte spijkerbroek en een legergroen Tivoli T-shirt van een camera-arm het publiek indook. Die tijden zijn voorbij.
Qua uiterlijk dan. Tegenwoordig staat er een knappe vent, met kort haar, een goeie baard kapot goed te zingen. Mét een Tivoli T-shirt en dat Tivoli T-shirt heeft een verhaal, wat ik heel kort eventjes ga vertellen.
In 1991 was Pearl Jam een onbekende band uit Amerika, die net zijn eerste Europese tour aan het doen was. Er stond onder andere een concert gepland in een kraakpand in Amsterdam en in Tivoli Utrecht. Meteen was er een klik tussen Tivoli en Eddie Vedder. Het shirt van het concert van 1992 was door Eddie zelf getekend. Voor het concert van 2000 had hij een shirt gekregen van de eigenaar van Tivoli, hetgeen hij vol trots droeg op het hoofdpodium van Pinkpop.
En nu dus weer. Weer met een Tivoli T-shirt. Het zijn de kleine dingen die het leven prachtig maken.

Maar Eddie Vedder en zijn mannen deden die avond, 15 juni 2018, grote dingen. Wát een muzikanten. Het ene na het andere rocknummer blies over het veld heen, waar een kleine 70.000 mensen naar een prachtig concert stonden te luisteren. Het was fenomenaal.
Bij een nummer wat we herkenden, tikten we elkaar eventjes aan. Bij onbekende nummers gingen we net zo hard mee en beloofden we plechtig om al het moois van Pearl Jam zo snel mogelijk eigen te laten worden. En elke keer tikten we elkaar aan. 'Zouden ze 'Keep on rocking in the free world' nog spelen?'
De gitaarsolo van 'Even Flow' was fantastisch, die bij 'Jeremy' ook. En bij de eerste gitaarnoten van 'Alive' was het net alsof er een elektrische schok van 20.000 volt door je lijf heen denderde.

En toen kwam 'Black.' Een emotionele ballad over het verlies van iemand. Het was eventjes of dat de wereld stil stond. De emotie in de stem van Eddie bracht het nummer tot grote hoogten. Het enige wat ik kon doen was met mijn armen gespreid op het veld staan om het nummer in zijn volledigheid te absoberen. De emoties schoten door het lichaam, want het nummer 'Black' hoorde ik op de radio vlak nadat ik hoorde dat mijn voormalige klasgenootje van de middelbare school én vriend Albert 'Appie' was verongelukt met de motor. Appie is degene geweest die mij rockmuziek heeft bijgebracht en ik hem elektrische dance-muziek. Wanneer muzieksmaken overeenkomen ontstaat er een band die nooit verbroken kan worden.
Toen Eddie 'Black' zong en met name de lyric 'I know someday you'll have a beautiful live, I know you'll be a star' werden mijn ogen een klein beetje vochtig. Overmand door emotie vanwege het prachtige 'Black.' Het was die hele meier voor het kaartje dubbel en dwars waard.

Na 'Black' speelden ze nog een paar nummers en toen vonden wij het gescheten. 'Ze spelen hem denk niet meer joh' zeiden we tegen elkaar, toen we naar de bar liepen om de laatste muntjes op te maken. Toen we aan de bar stonden, met onze handen vol aan drinken, hoorden we ineens het introgitaariffje van waar we heel de tijd op gehoopt hadden. 'Dit is hem!' schreeuwde ik, terwijl mijn drinken uit m'n klauwen liet vallen. 'Kom! Weg hier! Op naar dat grasveld!'

Een sprint uit euforie en daar was het dan: Het 'Satisfaction' moment, wat we eerder hadden bij het concert van de Rolling Stones op Pinkpop 2014. Eventjes een minuut helemaal de weg kwijt omdat je fantastische muziek ervaart. 'Keep on rocking in the free world.' Napels zien en sterven.
Op de wandeling terug, in het donkere Landgraaf, genoten we na. Spotify draaide overuren met de versie van Neil Young's versie 'Keep on rocking in the free world' en in de auto op terug was het niet anders dan goeie gitaarmuziek wat de klok sloeg.

Voor dat ik deze blog afsluit, wil ik nog een klein puntje benoemen. Iets wat me afgelopen week best geïrriteerd heeft. Want afgelopen week speelde een andere wereldact in Nederland in de personen van Beyoncé en Jay Z. Het had me fenomenaal geweest om daar bij geweest te zijn, want Jay Z is mijn favoriete rapper. Ik kan met een aantal nummers van Jay Z lachend en zonder moeite meerappen.
Maar goed,  ik dwaal af.
Want heel mijn tijdlijn van Snapchat en Instagram stond vol met filmpjes van het concert van Beyoncé en Jay Z. Een best groot aantal mensen had ik weet niet hoeveel filmpjes op hun verhaal gezet, waarbij ik me afvroeg wat die mensen daar aan het doen waren. Filmen? Of wat?
Ik zeg niet dat ik niet gefilmd heb bij Pearl Jam en The Offspring, maar dat was kort en dat bewaar ik allemaal voor mezelf. In 1992 was er nog geen mobiele telefoon, in 2018 wel. Dat is nu iets wat we erbij gekregen hebben. En ook bij Pearl Jam stonden mensen minuten lang filmpjes te maken van de liedjes die Eddie en zijn mannen ten gehore brachten. Dan denk ik meestal van: Je betaalt geld voor een kaartje en dan ga je het met je telefoon staan filmen en dan thuis kijken. Dan zou ik het geld voor een kaartje in m'n zak houden, want als ik slecht gefilmde beelden wil zien van een concert, dan zoek ik dat wel op YouTube op.

zaterdag 2 juni 2018

De glimlach van een kind


Vrijdag 1 juni 2018. De eerste vrijdag van juni. Een dag waarop er talloze voorrangsvoertuigen door Amsterdam heen denderen onder het motto ‘Niets aan de hand, maar ga wel alsjeblieft aan de kant.’ Want op de eerste vrijdag van juni is het Kinderbeestfeest. Een onvergetelijke dag, misschien wel de mooiste dag van het jaar.

Een korte uitleg over het Kinderbeestfeest: Het Kinderbeestfeest is ontstaan om ernstig zieke kindjes samen met hun broertjes, zusjes en ouders een onvergetelijke dag te bezorgen in de dierentuin Artis. Begeleid door talloze vrijwilligers van brandweer, ambulance, Rijkswaterstaat, het leger, het rode kruis, de politie, de douane, de Marechaussee, die met toeters en bellen door de staat heen denderen om er nog een klein schepje bovenop te doen. Het is een waar feest, waar kinderen even vergeten dat ze ziek zijn en waar ouders van kinderen kunnen zien dat hun zieke kinderen gelukkig nog kunnen lachen. Op vrijdag 1 juni 2018 was het de 19e editie van het feest, wat zich inmiddels heeft uitgebreid naar talloze andere dierentuinen in maar liefst 39 landen wereldwijd. Allemaal met vrijwilligers die hetzelfde doel hebben: Even het kind niet ziek laten zijn.

Meer info op www.kinderbeestfeest.nl

Ik vind dat kinderen niet ziek zouden mogen zijn. Dat zou gewoon een regel moeten zijn. Helaas zijn kinderen wel ziek. En ernstig ziek ook. Van heel dichtbij maak ik het dagelijks mee. Het zou niet moeten mogen.
Daarom kon ik het ook niet laten om mezelf op te geven om vrijwilliger te zijn bij deze editie van het Kinderbeestfeest. Ik had collega’s er al over gehoord, op social media is het op de eerste vrijdag van juni 1 grote lach en daar wilde ik onderdeel van zijn. Als motoragent.

Want dat ben ik, motoragent. Nooit heb ik het uitgesproken in mijn blogs wat voor werk ik doe, omdat ik niet wil dat mijn mening wordt gezien als de mening van de politie. Ik hoop ook niet dat jullie dit gaan doen, want ik wil graag mijn persoonlijke vrijheid behouden om de blogs te schrijven zoals ik het wil. De blogs worden geschreven namens mezelf en niet namens de politie. Ik hoop dat jullie daar rekening mee houden in de toekomstige blogs die gaan komen.

Goed, dat hoge woord is er uit, ik ben dus als motoragent vrijwilliger geweest bij het begeleiden van één van vele stoetjes die zieke kinderen en hun gezinnen vervoerd hebben van en naar Artis. Dat is overigens niet alleen een Amsterdams feestje: ziekenhuizen uit Den Helder, Hoofddorp, Amersfoort en Almere deden mee. En ook niet alle vrijwilligers kwamen uit Amsterdam. Ik hoorde dat ik om 16:00 uur bij het AMC moest zijn, dus ging er om 15:00 uur eventjes een bezoek aan de McDonalds aan vooraf. Daar zag ik twee collega’s, die hetzelfde idee hadden. De ene kwam uit Roermond, ook op de motor, de andere kwam uit Maastricht met een politiebusje. Ze waren allebei strontnat geregend tijdens hun rit naar Amsterdam, waarbij soms het zicht maximaal 50 meter was. En toch zaten ze er. Met een grote glimlach op hun gezicht. Want vandaag gingen ze zieke kindjes blij maken.

Na het ‘eten’ bij de McDonalds vetrok ik met een topkoffer vol tijgermaskers naar het ontmoetingspunt voor de route. Vervolgens naar het AMC, waar ik als ‘staartrijder’ van de stoet zou fungeren. Bij het instappen van de zieke kindjes zag ik een meisje van een jaar of 10, in een rolstoel. Ze was spastisch, maar de lach die ze had toen ze langs al die voertuigen werd gerold was fantastisch. Als ze aan het einde van de stoet komt, ziet ze mij staan. Ik zie dat ze kijkt en ik zwaai eventjes met een glimlach op mijn gezicht.
Van de lach die ik toen kreeg, kreeg ik een dikke strot en heb ik in de stromende regen mijn zonnebril opgezet. Ik wilde niet dat ze zou zien dat mijn ogen rood en betraand werden vanwege haar lach. Het pure kindergeluk dat veroorzaakt wordt door een kleine zwaaibeweging van een motoragent. Het heeft een diepe indruk op me gemaakt.

Net als de talloze vrijwilligers bij Artis. Artis was afgesloten voor verkeer, zodat alle voertuigen keurig netjes hun gasten voor de hoofdingang konden afzetten. Waar de rode loper uit lag en waar de dieren keurig netjes zaten te wachten op hun hooggeëerd publiek.
Ik liep een klein rondje door het park met mijn collega motormuis W. Een Amsterdamse kroegzanger zong ‘De glimlach van een kind’ van André en ik kreeg kippenvel vanuit mijn tenen. Eventjes terug met beide beentjes op aarde.  Voor iedereen is een gezond en meewerkend lichaam een normale zaak, maar we vergeten het wel eens. Als je dan al die kindjes ziet, die ziek zijn en in rolstoelen zitten, dan ben je echt vreselijk dankbaar. Dankbaar voor wat je kan en mag. Alles wat je daarna nog bereikt is extra.
Het was genieten van de lach van al die kindjes, van wie sommigen volgend jaar misschien deze dag wel helemaal niet meer mee gaan maken. Maken wij dan ons druk omdat de hemelsluizen zich openden boven het Kinderbeestfeest?

Bij de afsluitende stoet moesten we even wachten en uiteraard moest er op de motor gezeten worden door die stoere kids. En uiteraard ging deze motormuis met liefde en een dikke duim omhoog op de foto. Ik ben niet zo van het gek doen in uniform, maar met het Kinderbeestfeest mocht het. Want dan mag alles.
De dankbare hand van de papa van Coen, aan het einde van de dag, nadat Coen niet bij de motor weg was te krijgen, was één van de mooiste cadeau’s van de dag. Toen ik thuis kwam, heb ik André gedraaid. Op repeat.

De glimlach van een kind
Doet je beseffen dat je leeft

De collega’s en alle andere vrijwilligers die dit op poten hebben gezet en in stand houden: jullie zijn helden. Iedereen die de lach op het gezicht van een kind kan toveren is goud waard. Fantastisch en het was voor mij een eer om met jullie mee te mogen doen. Ik ben er volgend jaar voor 100.000 miljoen procent weer bij.

zondag 13 mei 2018

Keep on grooving


De naam Duncan Stutterheim zegt iedere liefhebber van dancemuziek iets. En voor degene die denkt: ‘over wie heeft die gozer het nou,’ een klein geheugensteuntje.
Duncan Stutterheim begon op vroege leeftijd al met het organiseren van gabberfeesten, waarvan Thunderdome het meest bekende is. Zoek op YouTube maar eens het geweldige filmpje op van ‘Thunderdome the final exam’ op en je lacht je zelf een natte onderbroek.
Het organiseren van gabberfeesten waarbij maximaal gebeukt werd, zorgde ervoor dat een bedrijf op werd gericht voor de organisatie van dit soort feesten. Duncan werd de D in ID&T en voor zover er nog geen belletjes zijn gaan rinkelen, dan lijkt het me nu een goed moment om af te haken. Of om lekker door te lezen, want zo leer je nog wel eens wat.

Uit de koker van ID&T kwam onder andere Mysteryland en het festival waar je nooit een kaart voor kan krijgen, tenzij je zo ontzettend veel schijtmazzel moet hebben. Het festival is Tomorrowland in België en dat overstijgt bijna alles. Tomorrowland staat op nummer 2 van festivals die ik waarschijnlijk nooit ga bezoeken. Mijn nummer 1 op die lijst is Burning Man. Ooit, als ik 4.000 euro vind, dan ga ik een week los in de woestijn in Nevada op Robot Heat.
ID&T zat achter het eerste grote feest wat heel de nacht doorging: 50.000 mensen hebben op een warme avond in juli 2000 gedanst op het feestje wat Sensation heette. Sensation heeft het daarna nog aardig volgehouden, met zwart en witte edities: op zwarte edities draaiden Lady Dana, Promo en Evil Activities. Op witte edities stonden DJ’s als Paul van Dyck, Tiësto en Armin van Buuren op de rol. 50.000 mensen die een nacht lang dansen in een grote voetbaltempel. ID&T was in het jaar 2000 vooruitstrevend.

Of ja, vooruitstrevend. Dat heb ik altijd gedacht. Totdat ik het boek Multigroove ging lezen. Een fenomenaal boefjesverhaal van een Amsterdamse straatjongen die uitgroeide tot een legende in de dancemuziek. Het is eind jaren ’80 als Ilja Reiman de aanzet geeft voor hoe wij tegenwoordig dancefeesten en dancefestivals beleven. Ilja deed het gewoon. Ideeën voor een feest werden op een bierviltje geschreven, een locatie werd gekraakt en met veel kunst en vliegwerk werd er gefeest tot die in de ochtend. Het ging nooit om geld, dat heeft het nooit gegaan. Met de winst die gemaakt werd, werd alles ingezet om het volgende feest nóg vetter te maken. Met alle risico’s van dien, want: illegaal als de neten. Nu waren niet alleen de feesten illegaal, hetgeen wat er op die feesten er door neuzen en kelen werd gejaagd was ook niet iets waar de Amsterdams politie dol op was.

Ilja Reiman groeide met zijn Multigroove-posse uit tot een levende legende. En dat hij nog leeft is het achtste wereldwonder. Want Ilja hield er nogal van, zeg maar. En dan heb ik het niet over broodjes hamburger van de McDonald’s en ik heb het ook niet over chocopasta van Nutella, maar Ilja gebruikte nogal veel. Lees het boek maar. Ik heb soms glimlachend nee zitten schudden op hetgeen wat ik nu weer las.
Overigens niet uit herkenning hoor, want met die rotzooi kijk ik uit. Tuurlijk heb ik wel eens iets in mijn sigaretje gehad, ook toen ik in Amsterdam woonde, maar dat is wel de grens geweest. Het glimlachend nee schudden bij het lezen van de verhalen van Ilja en zijn Multigroove-posse was omdat het even grappig al ongelooflijk was. Een Amsterdams boefje met het hart op de goede plek.

Ik merk dat ik nu een boekrecensie aan het schrijven ben. Niet dat dat erg is, maar het viel me tussendoor gewoon op.
Nu ik toch bezig ben: het boek Multigroove is een aanrader voor iedereen die van dancemuziek houdt. Het is een feest der herkenning voor mensen die 10 jaar ouder zijn dan ik en die weten wat het is om eind jaren ’80 te hebben gedanst. En ik ben kapot jaloers op degenen die in de Elementenstraat elke week uit het pannetje mochten op één van de Multigroove-feesten.
Maar ook de mensen van mijn eigen leeftijd en jonger zullen dingen herkennen. Het Defqon.1 festival wordt genoemd. Meteen had ik herinneringen naar mijn bezoek aan Defqon.1. Toen nog zonder ‘festival,’ dat is een trend waar ik moeite mee begin te krijgen. Zet achter een goed feest het woord ‘festival’ en de kaartjes vliegen vanzelf de digitale toonbank over.
Duncan Stutterheim, ik begon mijn blog met zijn naam, werd door al zijn uitspattingen onder ID&T Multimiljonair, verkocht ID&T voor miljoenen aan het Amerikaanse SFX Entertainment en kent kantoren in Los Angeles, Amsterdam, Antwerpen, New York, Sao Paulo en Melbourne.
Duncan heeft een aandeel in de ADAM Toren aan het IJ en bij het kleine research naar deze blog zag ik dat Duncan recent nog samen met een aantal partners de Westergasfabriek en het omliggende terrein heeft gekocht.
Als klap op de vuurpijl kocht Duncan het pand aan de Elementenstraat (Club Warehouse) in Amsterdam, waar Ilja zijn locatie had voor de Multigroove-feesten. Een interventie van de politie zorgde ervoor dat Multigroove daar niet meer de feesten kon geven zoals het ze daar gegeven heeft. Multimiljonair Duncan Stutterheim was een Multigroover van het eerste uur en keek alles vakkundig af van Ilja Reiman. Het heeft hem geen windeieren gelegd.

En Ilja? Die was al blij dat hij 10.000 gulden cash in een jaszak vond die hij twee jaar niet aan had gehad. 10.000 gulden van de opbrengst van een feest. Kon hij weer een week of 2 door. Verslaafd zijn aan allerlei substanties is niet goedkoop. Inmiddels heeft Ilja diepe dalen gezien.
Maar, zoals het boek ook afsluit: “The best is yet to come.”


Voor de liefhebbers: in het boek zitten diverse tracklisten ‘verstopt’ met platen uit die ‘goeie ouwe tijd.’ Ik ben zo vrij geweest om deze in een Spotify-lijst te zetten. Het linkje kan je HIER vinden of je zoekt op ‘Multigroove – Muziek uit het boek.’

dinsdag 8 mei 2018

Lekker weertje mevrouw (2)


Wat is het warm joh. Echt heel erg warm. Amsterdam zucht en puft vandaag 28 graden weg. En dan is het geen pretje om de kleren van de baas over de Amsterdamse straten te bivakkeren. Gelukkig zijn mijn werkdagen niet dat ik van 9 tot 5 op een kantoor zonder airco zit te bevriezen en bij het roken van een sigaretje een klap krijg.
Prettig is dus anders, maar aan de andere kant: ik zeur niet. Ik zeur absoluut niet. Want als je vroeg begint, ben je ook vroeg klaar en het feit wilde dat ik vandaag rond een uurtje of drie eindelijk m’n lange broek in stond te ruilen voor het kort broekje. De kisten werden ingeruild voor sneaker, de zonnebril ging op en in de 18-jarige oven die mijn Volkswagen Golf was, was het slecht toeven. Gelukkig was er cola, een zomers muziekje en een praktisch lege A10. Ik was zo thuis.

En dan is het binnen in het ouwe huisje waarin ik zit ook niet bepaald een temperatuur waar de ijsberen vrolijk van worden. Oud huisje, weinig isolatie en nog minder airco. Als de Golf een oven is, dan is het thuis een een frituurpan. Alleen dan niet zo vet, ik heb laatst nog schoongemaakt.

Ik ben een strandmens en dat wist ik eigenlijk helemaal niet van mezelf. Ik was er nooit zo’n fan van, dat zand dat op allerlei plekken ging zitten. Was ook gruwelijk heet aan je poten als je er overheen moest lopen. Ik koos op de camping in Spanje vroeger ook met liefde voor het zwembad. Het strand was voor ouwe viezeriken die van achter hun krantje of met hun zonnebril op ongelooflijk gingen liggen loeren naar dames die qua leeftijd hun dochter hadden kunnen zijn.

Nu ik zelf wat ouder ben viezerik of niet, lig ik echter heel graag op het strand. Want het is fenomenaal. Het zand neem ik voor lief, het water in de natuur is tegenwoordig aardig schoon en het zeewater is in mijn beleving aardig goed voor je lichaam. En mensen kijken. Zonder daarbij de ouwe viezerik uit te hangen. Mensen kijken is en blijft fantastisch.
En of het nou het strand van Venice Beach is, Barceloneta, Bloemendaal, Zandvoort of de Spaanse Costa’s, dat maakt allemaal niet uit.

Ik ben vanmiddag bij een strandje geweest dat niet de alure heeft van de genoemde stranden. Het heeft ook geen zeewater. Eigenlijk stelt het niet zo heel voor. Maar het grootste voordeel is, dat dit strandje op minder dan vijf minuten fietsen is. Geen urenlange file naar Zandvoort, geen torenhoge parkeerkosten in Bloemendaal, geen uren vliegen naar Venice Beach. Nee, gewoon bij mij om de hoek. De Sloterplas.
Het water is nog niet van de beste kwaliteit, maar ik zwom als kind vroeger in moerassen als de Dooie Maas en de Maasplas. Mensen van mijn leeftijd die daar gezwommen weten wat ik bedoelde. De gemeente deed er weinig aan, er stond meters hoge bocht in het water en de ene dooie vis loste vrolijk de andere dooie vis af. Het zwembad in de tuin van mijn ouders/zus vind ik uiteraard het beste van het beste, maar die ouwe Golf van mij loopt helaas niet op water.

Het strandje aan de Sloterplas, aan de kant van Geuzenveld, is een prima alternatief voor als je lekker met ’t fietske naar het strand wil. Helemaal als je helemaal krokant bent van het werken in lange bedrijfskleding, je broodnodig af wilt koelen zonder poespas.
En zonder poespas is het. Op Bloemendaal Beach staar ik me een ongeluk naar de neptieten, het snollenhaar en gasten die heel het jaar trainen om breed te worden om die vijf stranddagen die Nederland jaarlijks gemiddeld heeft, indruk te maken met hun borstkas.

Het gezelschap aan de Sloterplas is divers, erg divers. Een jaar of vijf geleden wilde ik er nog niet dood gevonden worden, maar tegenwoordig is zelfs Amsterdam Nieuw West booming. Bij het strandje aan de Sloterplas is zelfs een heuse strandtent herrezen, vlakbij de pas nieuw gebouwde woonwijk, waarvan de woningen als prijzige warme broodjes gretig over de toonbank gaan.
Waar Amsterdam Nieuw West vroeger alleen bestond uit crimineel en terroristisch kuttuig, daar weet een heel divers publiek tegenwoordig heel erg goed wat linksaf is bovenaan de S105 op de A10. Ik heb een beetje mensen liggen kijken met beukende techno uit m’n JBL en daar vielen me een paar mensen op:

-          Rechts van mij, op een metertje of vier, lag Marga van Praag, voormalige journaliste en presentatrice. De naam Van Praag doet mij altijd denken een Jaap en Michael, allebei voormalig voorzitter van Ajax. Marga lag lekker te bakken, hier en daar een kleindochter sturend en manlief die alles steunend en zuchtend aanhoorde;
-          Voor Marga lag een gozer die qua uiterlijk heel erg op Herman Finkers leek. Nu weet ik dat Finkers de pest heeft aan de randstad en dat hij daarom niet bij de Sloterplas ging liggen met 28 graden. Het was een goedkope versie, met losse en slechte tattoo’s, overmatig aandacht voor het kind (waarschijnlijk te bang dat er iets ergs gebeurde en hij het daardoor mocht uitleggen bij zijn (ex-)vrouw) en zijn telefoon was niet uit zijn handen te slaan. Het ding was verbonden met een draadloze batterij, die om zijn nek hing. Net als bij longpatiënten een zuurstoffles om hun nek heen hing, zo hing de externe batterij bij nep-Herman erbij;
-          Toen ik een manneke van 8 was, gingen wij naar de camping in Spanje, naar La Torre del Sol. Op het strand liep toen een donker kerel met heel kort haar van een jaar of 3. Verstaan deed ik ‘m niet, maar ik moest bij dat kleine menneke steeds aan de Braziliaan Romario denken, die in dezelfde zomer het WK voetbal won met Brazilië in Amerika. Sinds die tijd denk ik bij elk, klein, donker manneke van een jaar of 3, 4 aan Romario. En ook bij de Sloterplas liep een Romario. Druk in de weer met een schepje. Mooi ventje;

Dat waren zomaar drie mensen die me bij zijn gebleven na een middagje Sloterplas. Wat me verder opviel was dat er een Mick – Jagger look-a-like rondjes aan het lopen was, met een spijkerbroek  en een blauwe polo aan. Wat moet die man het heet gehad hebben. En even dacht ik Geraldine Kemper te zien, maar dat was ook een look –a-like. Geraldine Kemper zou namelijk dat zwarte ‘ding’ wat ze aan had en heel veel lijf bedekte namelijk zonder pardon uittrekken. Geraldine in Volendamse en die heeft al genoeg vis gezien. Die hoeft niet de maden te kweken met zo’n zwart ‘kijk mij ’s hip zijn’ pakje. En ’s avonds maar klagen dat ze niet bruin is geworden. Nee, dit was overduidelijk niet Geraldine.

Toen het tijd was om naar huis te gaan, leek het wel alsof het een klein strandfestivalletje was geworden. JBL heeft het slim gedaan door de prijzen van de draadloze speakers te verlagen, waardoor er aardig wat verkocht zijn. En dat neem je natuurlijk mee naar het strand. Bij mij kwam er techno uit gebeukt, als ik mijn blikje weg ging gooien hoorde ik afwisselend latina-muziek, hedendaagse Broederliefde ellende, keiharde Amerikaanse rap en EDM. Zo hadden we allemaal een mini-area, want last had niemand van elkaar. Dat is wel eens anders geweest aan de Sloterplas.

Ik weet niet of Ilja Reiman van Multigroove meeleest, maar de Sloterplas biedt mogelijkheden…

maandag 23 april 2018

NOOIT ERLANGS!


Amateurvoetbal. Je ziet de nieuwsberichten wel eens voorbij komen. 'Scheidsrechter gemolesteerd.' 'Amateurduel gestaakt wegens massale vechtpartij.' 'Voetbalsupporters op de vuist na afloop amateurwedstrijd.'
Het zijn de negatieve berichten die de pers halen en stellen de miljoenen andere amateurvoetballers (m/v) in een kwaad daglicht. Dat het anders kon, bleek zaterdag. Want zaterdag was het bij mijn eigen amateurcluppie een bijzondere dag.

Ik moet eerst wat uitleggen. Mijn voetbaltalenten hebben mij nooit verder gebracht dan een invalbeurtje bij het tweede elftal van de plaatselijke voetbalclub. Ondanks dat vind ik het spelletje leuk genoeg om te doen, om er naar te kijken en er flink over te discussiëren. Dat laatste is misschien nog wel het allerleukste.
Maar goed. Als je niet zo heel goed bent, dan kom je bij een elftal terecht wat in het zelfde schuitje zit. Waar het eerste elftal vol zit met begin twintigers, aangevuld met mensen die richting het einde van de dertig gaan, daar zitten bij de lagere elftallen alle leeftijden voor elkaar. In 2006, op mijn 21e, kwam ik terecht in een elftal bij een teamgenoot, waarover ik graag deze blog wil schrijven.

Deze teamgenoot, hij heeft dezelfde voornaam als ik, is in 1971 begonnen bij mijn amateurcluppie en heeft alle wedstrijden keurig netjes opgeschreven en bijgehouden. Begonnen als snelle en lange spits is hij al jaren de lange rots in de branding die meedogenloos is voor spitsen die 'erlangs' willen. Gemeen? Nooit. Te laat? Soms. Want Kees is inmiddels 57 jaar.

57 jaar. En dan wekelijks actief op het voetbalveld. Alleen dat is al een reden voor een bijzondere vermelding in de blog.

Maar bij Kees is het zo ontzettend veel meer dan dat. Kees is in al zijn jaren de vriendelijkheid zelve geweest, sportief, fanatiek, betrokken, grappig, een voorbeeld voor velen en bijzonder actief voor de vereniging. Want naast het actief voetballen is hij betrokken bij de indeling van de lagere elftallen, hij traint de lagere elftallen elke dinsdag, hij helpt daar waar kan en zelfs nog veel meer. Sinds dat ik bij Kees in het elftal ben komen voetballen, in september 2006, baal ik er iedere keer van als ik niet kan voetballen. Er wil bij mij nog wel eens een blessure of een lastige planner op het werk roet in het eten gooien. Afzeggen doe ik sowieso niet graag, laat staan bij iemand die de bulten op zijn rug regelt om een elftal zaterdags paraat te krijgen.
Kees is een legende, die geliefd is bij clubmensen, (voormalig) teamgenoten en tegenstanders. Zijn inzet met schoenmaat 49 is bekend en berucht, maar gemeen zal het nooit worden.

Afgelopen zaterdag was het een bijzondere dag bij ons amateurcluppie. Want Kees, die dus alle wedstrijden bij had gehouden vanaf het begin, speelde zijn duizendste wedstrijd. Duizend. 1.000. Zoveel wedstrijden dus. 1.000. Bijna niet voor te stellen.
Ik voelde me dermate bijzonder dat ik mee 'mocht' doen tijdens de duizendste wedstrijd van Kees, dat ik mezelf de vrijdag ervoor in de Gamerse feesttent in heb gehouden voor wat betreft het alcoholgeweld. Ik heb de zaterdag mijn hamstringblessure even gelaten voor wat 'ie was, want afzeggen was bij deze wedstrijd geen optie.
Ik had voor de wedstrijd lichte zenuwen, iets wat ik normaal nooit heb. Normaal kom ik, al dan niet met een beste kater, een halfuur voor de aftrap de kleedkamer ingerold, kleed me om, loop 4x heen en weer als warmingup en ga dan zien wat er van komt. Dat was afgelopen wel anders.

En als je in een vijfde elftal speelt, dan is de aandacht niet al te grandioos. Wekelijks zijn er voldoende kaarten te krijgen voor een plekje langs de lijn bij het vijfde elftal. Logisch ook, want het voetbal wordt allemaal wat minder.
Ook dat was afgelopen zaterdag wel anders. Er was een heuse lunch voorafgaand aan de wedstrijd, vakkundig in elkaar gezet door de organisatie. Er waren genodigden, het elftal was meer dan compleet en met mooie speeches en beelden hadden we een gedegen voorbereiding op de wedstrijd. Zelfs de clubfotograaf, die normaal gesproken fraaie plaatjes schiet bij het eerste elftal, was aanwezig. Niet alleen tijdens de lunch en de speeches, maar waar hij normaal bij het eerste elftal de wedstrijdfoto's maakt, zat hij nu bij het vijfde langs de lijn.

Met een vol terras, een wel erg warm zonnetje (joh), begonnen we aan de wedstrijd waarover ik helaas kort kan zijn. 0-0 en er was niet veel aan. Hier en daar een kansje gemist en het werd al snel duidelijk waar komende dinsdag op getraind moet gaan worden: afwerken op goal. Want ik kreeg het voor mekaar om een bal van vijf meter, die perfect aangegeven werd, recht op de keeper af te koppen in plaats van een hoekje uit te kiezen. Een gewonnen wedstrijd is toch een stuk leuker, al was het feest er achteraf niet minder om. Als mijn hamstring het toelaat, dan ben ik er zaterdag weer bij om de gemiste kansen (vorige week miste ik een kans, niet normaal) hopelijk goed te maken.

Met mooie woorden van de voorzitter én van de tegenstander sloten we een mooie voetbalzaterdag af, die zijn vervolg kreeg in de Gamerse feesttent. De voorzitter had contact gehad met de KNVB en er werd vanuit de KNVB gezegd dat Kees pas de vijfde voetballer in Nederland was, die het voor elkaar gekregen had om de 1.000 vol te maken. Vijf. Slechts vijf. Op al die miljoenen amateurvoetballers die wekelijks op de Nederlandse velden ten strijde trekken voor een goed resultaat. Sjaak Swart schijnt er trouwens bij te horen.
De Engelsen hebben daar een prachtig woord voor: Legend. Absolute Legend.

Kees, mocht je dit lezen, het was een eer om bij je 1.000e wedstrijd aanwezig te mogen zijn. Al was dat bij al die andere die we samen gespeeld hebben en die we nóg gaan spelen ook altijd al zo. Het hoogtepunt was uiteraard het kampioenschap met het vierde in 2007, maar ik moet je bekennen dat het voor mij ook al een hoogtepunt is als ik een spits de 1 tegen 1 met jou zien doen. Elke wedstrijd weer. Ik hoop dat je genoten heb, ouwe schuppert ;-)