29 december 2012. Elke Amsterdamse diender, die toen in
dienst was, weet nu waar ik het over ga hebben. Juist. De geweldsexplosie in de
Amsterdamse Staatsliedenbuurt met uiteindelijk twee doodgeschoten jonge mannen
en beschoten motoragenten die leidde tot het begin van de 'Mocro Mafia'. Althans, bij het grote publiek. Ik was die dag ook in dienst en ik wil jullie
meenemen naar die dag, waarvan ik delen mezelf heel goed kan herinneren.
Ik deed dienst bij Team Hoofdwegen, waar ik een half jaar
gedetacheerd was, vanuit mijn inlenerswerkgever bij de politie. De voormalige
benaming voor Team Hoofdwegen was trouwens de Verkeersdienst en ik moet zeggen
dat die benaming me toch wat meer aanstaat dan Team Hoofdwegen.
De Verkeersdienst dus. Iedereen kent ze, de opvallende
politie Volvo’s, die worden vervangen voor Audi’s. Ze worden ingezet op en rondom
de hoofdwegen van Amsterdam en werken vooral op de snelwegen: ongevallen,
pechgevallen, achtervolgingen, controles op verdachte voertuigen… Het is een
kleine greep uit de vele werkzaamheden waar de Verkeersdienst mee belast is.
We gaan terug naar 29 december 2012, een best warme dag
voor de tijd van het jaar. Dermate warm dat ik de dag ervoor naar het zuiden
was gereden om zo voor het eerst op mijn 4 weken daarvoor aangeschafte motor
naar het werk kon. Even laten zien, even de collega’s laten kwijlen. Het hoort
erbij. Nadat ik mijn motor in de kelder van politiegebouw De Eenhoorn had
geparkeerd, mezelf in mijn uniform had gehesen bleek dat ik dienst draaide met
mijn maatje M op de Volvo. Noodhulp, roepnummer 71.33. Helemaal niks mis mee. M
heb ik bij de Verkeersdienst leren kennen en we hebben gemeen dat we samen
kapot gek zijn van Ajax, Johan Cruijff, goeie muziek en gezelligheid. Ik kan
met heel veel collega’s heel goed en ook heel gezellig werken, maar er zijn er
die op de positieve manier er bovenuit springen. M is zo’n collega.
Die dag is de meldkamer ons goed gezind. We rijden van
melding naar melding. Hier en daar een ongeval zonder ernstig letsel, hier en
daar een pechgeval. Onze surveillanceronde gaat van de Ring Oost naar Schiphol
om via de A4 en de destijds nieuwe A5 op de A8 te komen om bij Zaandam te gaan
draaien. Nadat wij onze avondmaaltijd (zal wel vette teringzooi zijn geweest,
het was zaterdag) hadden genuttigd keerde de rust weder. Onze meldingen waren
schaars en dus verkozen wij de optie om in het avondgedeelte eventjes de
snelweg te verlaten om te kijken hoe de Amsterdamse uitgaanspleinen erbij
lagen. Dat blijft een leuk rondje, via het Meester Visserplein naar het
Rembrandtplein, over de Herengracht en de Leidsestraat naar het Leidseplein om
via de Marnixstraat een klein rondje Jordaan mee te pakken. Op het moment dat
we in de Westerstraat rijden, krijgen we de melding om naar de ‘Coen’ te gaan,
waar een klapper met meerdere voertuigen was gebeurd. Het zou de laatste
melding zijn van die dienst was onze veronderstelling.
De klapper was een heftige. Meerdere gewonden en een
afgesloten Ring West tussen de afslag Sloterdijk en de ingang van de
Coentunnel. Dat was even aanpoten, want het verkeer sloot gewoon keurig netjes
aan in de inmiddels ontstane file. Nadat de gewonden ‘overgeleverd’ waren aan
de ter plaatse gekomen ambulances, begon onze opdracht om de Ring leeg te
maken. Het verkeer werd door Rijkswaterstaat reeds omgeleid van de Ring af,
maar er stond dus nog wat. Dat is uiteindelijk rijstrook voor rijstrook van de
weg af geleid, zodat het verkeer zijn of haar weg weer konden vervolgen.
Op het moment dat alle gewonden in goede handen waren en
de weg leeg was, kregen wij de vanuit de meldkamer de vraag of wij ‘weg’ konden
in verband met een achtervolging die gaande was op de A1 richting Amsterdam.
Een kort overleg met de collega’s leverde op dat wij dat inderdaad konden
waardoor het schakelen was naar het interregionale portofoonkanaal en luisteren
vanaf waar wij aan konden sluiten voor de achtervolging. De Volvo is wat
sneller dat de wijkteamauto die in de stad rijdt en is dus het perfecte middel
om deel te nemen in een achtervolging. Daarnaast zijn de vaste collega’s van de
Verkeersdienst opgeleid in het achtervolgen en het zo veilig mogelijk stop
laten zetten van een voertuig dat eigenlijk niet stil stoppen. Politieauto’s
komen niet altijd ongeschonden uit de strijd, zelfs die van de Verkeersdienst
niet.
M scheurt weg. ‘We moeten wel heel erg nodig tanken’ hoor
ik hem zeggen. Een blik op de dieselmeter in het voertuig wijst uit dat we
inderdaad best een paar druppeltjes diesel kunnen gebruiken en dat is al heel
wat: elke dienst wordt een volgetankte Volvo gebruikt door de collega’s. Een
Volvo inleveren zonder dat ie afgetankt is, daar staat bij de Verkeersdienst
bijna een lijfstraf op. En terecht overigens.
De achtervolging wordt beperkt tot Muiden. Ons aandeel is
nul, de collega’s uit de andere regio hadden het voertuig reeds bij Muiden
staande, wat resulteerde in een bestuurder die met metalen armbandjes werd
afgevoerd naar het dichtstbijzijnde politiebureau. Een kort telefoontje naar de
collega’s die nog op de Ring stonden bij de klapper leverde op dat wij daar
niet meer nodig waren en dus was het tijd om te gaan ‘sluiten’ voor het tikwerk
wat bij een aanrijding van dien aard kwam kijken. We zetten onze bevindingen in
het computersysteem en samen met de bevindingen van de andere collega’s,
eventuele letselverklaringen vanuit het ziekenhuis en het onderzoek van de
Verkeersongevallenanalyse zouden deze aangeboden worden bij het team wat zorg
draagt voor de afhandeling van dergelijke verkeersongevallen. Met slachtoffers,
verzekeringen en alles wat daarbij komt kijken.
We zitten op 3 hoog, in de schrijfkamer van de
Verkeersdienst. Het is al tien uur geweest en de nachtdienst wordt gebrieft.
Nog eventjes en ik kan de kou weer in om met de motor naar het zuiden toe te
rijden. We luisteren met de portofoon mee en dan horen we een melding over een
schietpartij in de Van Bossestraat. Een blik op Google maps bleek dat de Van
Bossestraat in het werkgebiedje van de Houtmankade was, in Amsterdam West. Vrij
ver weg voor ons. We tikken rustig verder, het verbaal moet goed maar toch snel
op papier.
Dan. Een opgewonden stem over de portofoon, door de verbindingsmiddelen
te herkennen aan een motorrijder van het wijkteam. ‘HB, we zitten op de
Haarlemmerweg achter een Audi RS4 aan, mogelijk heeft die met die schietpartij
te maken.’ Snelle Audi. Achtervolging. Ja, let’s go.
We vliegen de schrijfkamer uit, op weg naar de lift. In
de haast vergeet ik mijn dienstjas mee te nemen evenals mijn portofoon. De
collega’s die er mee uit zijn gevlogen staan net als M en ik bij de lift, die
naar de kelder gaat. Naar de voertuigen. De motorrijder komt weer door over de
portofoon. De stem is opgewonden en vol ongeloof klinkt het ‘HB, we worden
beschoten vanuit de Audi met automatische vuurwapens!’ Op de achtergrond is het
geluid te horen van het mitrailleursalvo, wat een indrukwekkend
achtergrondgeluid produceerde. De rillingen lopen over mijn rug. Brrr. Je moet
er niet aan denken dat we slachtoffers onder onze eigen collega’s krijgen. Waar
blijft die kutlift?! We willen helpen!
‘HB, HB, mijn collega is neer, ik herhaal mijn collega is
neer!’ Het is het bericht van dezelfde motorrijder. Godverdomme. Het zal toch
niet? Koude rillingen lopen over mijn rug. Collega’s, die nog steeds bij de
lift staan vloeken hardop. Het fanatisme om de daders te pakken groeit. Waar
blijft godverdomme die kutlift?!
‘HB, hij is door zijn hoofd geraakt en beweegt niet meer.
Ik denk dat ie dood is.’
Kut. Dus toch. Godver de godverdomme. Collega’s laten in
de lift, die eindelijk is gearriveerd, hun kop hangen. Vloeken. Worden
emotioneel.
Tot, na een hele lange minuut, duidelijk wordt dat het bericht
van de persoon die door zijn hoofd is geraakt, van een andere plek komt als
waar de motorrijders achter de Audi aan zaten. Het bericht kwam van de Van
Bossestraat, waar het inmiddels blauw ziet van de zwaailichten, rood-wit van
het afzetlint en geel van de ambulances. Thank fokking God, de collega is niet
door zijn hoofd geraakt.
We zijn eindelijk in de kelder en springen in onze Volvo.
Op ongetwijfeld de laatste dieseldampen zetten we koers richting de
Haarlemmerweg. In de Volvo krijgen we het bericht waar we allemaal op hoopten:
de gevallen motorrijder blijkt zichzelf ter bescherming van zichzelf met opzet
onderuit te hebben geremd. Godzijdank. De collega’s zijn, op wat blauwe plekken
van het vallen na, niet gewond geraakt en dat mag een wonder heten. De Audi was
ontkomen, maar dat is niet de grootste zorg. De collega’s zijn niet gewond of
erger en de opluchting gierde door de Volvo waar M en ik stil naar de
portofoon, waar het de gebruikelijke chaos was die bij een dergelijk drukke
melding informatie na informatie spuugde.
Eén van die vormen van informatie was dat de daders zich
hadden verschanst in de bosjes bij het fietspad dat naast de Haarlemmerweg in
Geuzenveld ligt. Wij reden daar met onze Volvo, M nog steeds als bestuurder. M
is vader en echtgenoot, dus sprak ik het volgende af met hem: ‘Als die gasten
op ons af komen, dan spring ik voor jou, want we zijn allebei onmisbaar, maar
jij bent vader en daardoor net een stukje meer onmisbaar.’ Ik duld geen enkele
vorm van tegenspraak. Op dat moment stapte ik uit, nam mijn Walther P5 in mijn
rechterhand en een maglite in mijn linkerhand en ging met allebei naar voren
gericht op onderzoek uit in de bosjes, M mij in de gaten houdend vanuit een
stapvoets rijdende Volvo. Ik in het donker, want ik was zoals gezegd mijn jas
vergeten op de Eenhoorn. Het werd een tikkie kouder, maar ik dacht nog voor
geen moer aan de 80 kilometer die ik door de kou op de motor moest rijden. De
adrenaline en het willen pakken van deze gasten zorgden voor voldoende
lichaamswarmte.
Dan horen we op de portofoon dat de Audi is aangetroffen
op de parkeerplek van een sportpark in Amsterdam Geuzenveld. We gaan ter
plaatse en zien dat de collega’s een ruime afzetting hebben gemaakt bij de Audi
die vol zat met gaten en deuken. De collega’s van Forensische Opsporing zouden
zich hier later nog over in de handen wrijven omdat de auto niet alleen met
kogelgaten werd achtergelaten, maar ook vol met DNA en ander bewijs om de
daders aan te wijzen van deze laffe aanslag op het leven van mijn collega’s.
Inmiddels zitten er aardig wat kopstukken van deze daad vast of liggen six feet
under.
Op de parkeerplaats worden we door de chef van dienst
gewezen op dat we vooral niet in groepjes moeten gaan staan en met hooguit twee
collega’s bij elkaar gaat staan of werken. Mochten ze terugkomen, dan ben je in
een groepje een veel makkelijker doelwit, is de heldere en terechte uitleg van
de chef.
Als de parkeerplaats is afgezet, krijgen we het bericht
dat de daders zich mogelijk hebben verschanst in een pand parallel aan de
Haarlemmerweg in Geuzenveld. Ik heb nog nooit zo snel zo veel politie ergens
heen zien scheuren, dat het pand volledig omsingelt. Na een half uur wordt het
pand betreden, ik sta in mijn beleving redelijk vooraan in de lange trein
politiemensen die naar binnen gaat, maar daar wordt niks meer aangetroffen. Met
het bericht dat de ‘middagdienst’ bedankt wordt en dat alle plaats delicten van
die bizarre avond ‘safe’ zijn, stappen M en ik uitgeput in de Volvo en rijden
op de laatste dieseldruppels terug naar de Eenhoorn. We tanken het voertuig af
en besluiten dat het papierwerk van de eerdere aanrijding op de Ring West kan
wachten tot een later moment.
Om 2 uur in de ochtend stap ik op de motor, na een hug
met M en een peuk voor de deur van de Eenhoorn. Ik stap om 3 uur van de motor
af, redelijk koud en een tikkie nat. Een klein bui’tje onderweg.
Inmiddels ben ik alweer een tijdje weg bij de
Verkeersdienst en werk ik dus ook niet meer op hetzelfde bureau als M. Vaak
zien we mekaar niet meer, maar als we mekaar zien, dan is er de high-five en de
glimlach. In de dagen, de maanden en de jaren erna bleef het beeld van een
doorzeefde Range Rover de media beheersen. Kopstukken en soldaten werden
afgeknald, ontsnappingen uit de bajes werden voorbereid, hoofden werden
afgehakt, boeven werden gepakt. En veroordeeld. De explosie van geweld op 29
december 2012 was het begin van wat we nu kennen als de Mocro Mafia, die een
druk legde op zowel de onderwereld als de politie. En wat die laatste betreft:
het respect voor mijn collega’s is sinds 29 december 2012 nog groter dan dat
het al was. En het mooie is:
We zouden allemaal wéér gaan. Omdat we doen wat we doen.
#thinblueline