maandag 20 februari 2017

Mr. Mojo rising

Bovenstaande titel komt uit het nummer ‘LA Woman’ van The Doors, wat ik op een ritje Den Bosch – Amsterdam zomaar een keer of vier achter mekaar kan luisteren. Ik heb geen flauw idee waar het daadwerkelijk over gaat, maar de stem van Jim Morrison en het typerende Doors-geluid maken het nummer perfect voor in de auto. LA Woman, sunny afternoon. Dat soort dingen. Je krijgt er een klein beetje een Californication gevoel van.
Californication. Het is niet alleen een album en een single van de Red Hot Chilli Peppers en het is ook niet alleen een serie van Showtime waarin we de verrichtingen van hoofdpersoon Hank Moody volgen als schrijver met een writersblock, een gebroken hart en een toevlucht in drugs, drank en vrouwen. Het Californication gevoel blijkt te bestaan en wordt op internet omschreven als het gevoel wat je alleen dáár kan hebben. In het zuidelijke gedeelte van de Amerikaanse staat Californië.

LA Woman, sunny afternoon.

Amerika is in mijn ogen een fascinerend land, maar ik ben er nog nooit geweest.  Los Angeles is een stad waar ik altijd al naar toe heb gewild. Dat komt vooral door de films Heat, End of Watch, Die Hard, American History X en de series The Shield, Sons of Anarchy en de eerder genoemde Californication. En uiteraard ben ik ook behoorlijk beïnvloed door GTA V, die zich in het fictieve Los Santos afspeelt. Precies, Los Santos is het fictieve broertje van Los Angeles. Het is er vrij vaak lekker weer en dat is niet onbelangrijk. Ik schreef laatst een blog over Amsterdam en die stad is ook geweldig. Het is alleen jammer dat het in Amsterdam in 9 van de 12 maanden schijtweer is. Amsterdam in het zonnetje is nog mooier.
Mensen die in LA zijn geweest, daar ben ik een tikkie jaloers op. Eén van die mensen is mijn zus. Zij heeft een aantal jaar geleden een prachtige rondreis gemaakt door diverse staten van Amerika. Iedere keer als ik tegen haar zeg dat ik ook best wel eens naar LA zou willen, dan zegt ze dat ik ook naar Yosemite Park, Monument Valley en naar de Grand Canyon moet gaan. Goedbedoelde tips, die ik zeker waardeer, maar ik hoef dat allemaal niet per sé te zien. Ik kan een goed stukje natuur waarderen, absoluut, maar als ik naar LA zou gaan, dan zou ik minstens een week in de stad willen zijn. De stad ervaren. Plekken bezoeken uit de films en series die ik net noemde. En ik zou willen weten of het echt bestaat, het Californication gevoel. Hoe echt ligt Hank Moody bij de werkelijkheid? Uiteraard zou het niet alleen bij LA blijven. San Francisco lijkt me ook geweldig, vanwege Dirty Harry.Niet te lang overigens in San Francisco. Ik zie in Amsterdam dagelijks al genoeg hippies Oakland, met zijn Interstate 580 highway, die geen onbelangrijke rol speelt in mijn favoriete serie Sons of Anarchy. En natuurlijk Vegas. Ik wil absoluut naar Vegas. Gokken in Sin City. En dan door Death Valley in je Ford Mustang cabrio met The Doors uit je speakers terugrijden naar The City of Angels. De één noemt het droevig, om je in eentje vanuit LA via Oakland naar San Francisco te rijden. En via Vegas terug naar LA. Maar mij lijkt het zwaar vet. Niks aan je hoofd en je handen aan het stuur. Muziekje, zonnebrilletje en de zon op je knar. En vooral niks aan je hoofd. Het voordeel van alleen reizen. Lekker je eigen plan trekken, zoals dat anderhalf jaar in een paar dagen Barcelona zo vreselijk goed bevallen is. Daarnaast vind ik autorijden leuk. Als ik even de tijd heb, dan rij ik niet over de Ring, maar door de stad van A naar B in Amsterdam. Gewoon, omdat het kan.
Bij een reis naar het Zuidwesten van de Verenigde Staten zou ik al die natuurparken niet hoeven zien. Natuur hebben we in Nederland ook, voor een mooie bos ligt het Amsterdamse bos om de hoek. En ja, de Grand Canyon. Die moet je ook gezien hebben. Volgens iedereen. Nou, ik niet. Als ik een gigantische krater wil zien rij ik op een zomerse dag wel naar het stand van Bloemendaal. Kraters genoeg daar.

Motel, money, murder, madness.

En daarnaast zou ik ‘gewoon’ The American Way of Life willen ervaren. Een Budweiser bestellen in een tentje dat zo in een Steven Seagal film zou kunnen thuishoren. Mag ik mezelf quoten? Ja, dat mag ik. Vreten in een diner langs een stoffige highway. En als ik koffie zou lusten, dan zou ik heel graag een keer ‘Garçon! Coffee!’ willen roepen in één van die diners. Filmliefhebbers weten nu de scéne en de film die ik bedoel. Of langs de kant worden gezet door een agent en dan zeggen “What seems to be the problem, officer?” Uiteraard hopen dat dat niet het laatste is wat je zegt, want die Amerikaanse politie houdt niet van halve maatregelen. Als je de media moet geloven.
En bij die American Way of Life horen vast talloze andere dingen, die ik heel graag mee zou willen maken. Daar maak je me blijer mee dan een selfie met wat voor natuurpark dan ook.

Or just another lost angel, city of night... City of night, city of night, city of night!  


Weet je wat? Misschien moet ik gewoon eens ‘fuck it’ zeggen, 3 weken vakantie nemen en gewoon gaan. Een andere auto kan volgend jaar nog.

Offtopic. Ik heb voor het plaatsen van deze blog mijn statistieken bekeken en het is niet ondenkbaar dat dankzij deze blog de grens van 50.000 pageviews doorbroken gaat worden. In nog geen 5 jaar tijd. Dat is voor een lullig, amateuristisch hobbybloggertje best veel, al zeg ik het zelf. En die views zijn allemaal dankzij jullie. Jullie hebben het gelezen, het geliked en het gedeeld op jullie social media. Daar ben ik jullie allemaal erg dankbaar voor. 

vrijdag 17 februari 2017

Klagen doe je maar bij je ouwe moer

‘Hey Amsterdam, ze zeggen dat je bent veranderd,
Hey Amsterdam, je kan geen goed meer doen,
Maar wie dat zegt, die is geen Amsterdammer
Want Amsterdam, je bent nog net als toen’

Tot u schrijft niet iemand, die net als Harry Slinger van Drukwerk geboren is op 3 hoog op de Moergracht. Ik kom oorspronkelijk uit een gebied op de Gelders – Brabantse grens en door mijn zachte G word ik vaak als Brabander neergezet. Dat mag. Op het gebied van Amsterdam ben ik net zo import als dat de coke dagelijks vanuit Colombia wordt binnengescheept. Toch ben ik meer Amsterdammer geworden in de loop der jaren. En daarom ga ik nu even klagen. Want dat is wat de Amsterdammer van tegenwoordig doet. De import-Amsterdammer welteverstaan. Maak kennis met de nieuwe Amsterdammer.

Amsterdam. De stad leeft. De stad bruist. Danny de Munk heeft gelijk: “Ik wil niet de stad uit, nog niet voor een week.” Uitgezonderd van de week van carnaval trouwens, die overigens weer voor de deur staat. We genieten dan eventjes ergens anders.
Er zijn plekjes in de stad waar 24 uur per dag mensen aanwezig zijn, zoals het hoekje bij de Hobbemastraat en de Stadhouderskade. Een vroege arbeider gaat naar zijn werk, een verdwaalde geest van het Leidseplein vindt zijn of haar weg naar huis of hotel. De Amsterdamse nacht eindigt wanneer de trams weer beginnen met rijden. En dan begint de Amsterdamse dag weer. En door. Amsterdam is een stad van internationale allure geworden en daar wil je wonen. Alles is om de hoek, je rijdt in een oogwenk van noord naar zuid en van oost naar west. Het netwerk van het openbaar is prima, al moet het wel op tijd rijden en niet te veel voorzien zijn irritante mensen. Je kan er dansen, dronken worden, heerlijke eten, toerist spelen in eigen stad, ik ben dol op de stad. Schiphol is om de hoek om de nieuwe Amsterdammers in een oogwenk naar een nieuw backpackavontuur te brengen. Want dat hoort erbij.
Het kunnen zeggen dat je in Amsterdam woont, tegen mensen die je op je backpackavontuur tegenkomt, zorgt bij de meeste nieuwe Amsterdammers voor net zo’n verlenging van je lul als toen Dirk Scheringa het stadion van AZ zijn eigen naam gaf. Mensen zijn daar enorm trots op. Het is de hoofdstad van Nederland, noem in het buitenland Nederland en ze beginnen over Amsterdam, hoeren, wiet, Johan Cruijff, klompen. Dat ze het nooit hebben over kutweer, files, politiek gezeik, Sylvana Simons en andere geklaag, dat nemen we dan maar even voor lief. Dat je kan zeggen dat je in Amsterdam woont, dat is bijna net zo belangrijk als de selfies op andere tropische plekken voor op je Tinder-profiel. Tijdens je backpackavontuur natuurlijk.

De nieuwe Amsterdammers zijn goed in twee dingen en één daarvan is de huizenprijzen opdrijven. Het is werkelijk ongelooflijk dat de echte Amsterdammer de stad wordt uitgejaagd omdat er nieuwe Amsterdammers met geld azen op de huisjes in de Pijp, Oud West, Oost en tegenwoordig zelfs in Noord. De echte Amsterdammer wijkt uit naar Almere, Purmerend, Hoorn of alle andere betaalbare plekken die in de buurt van Amsterdam liggen.  Want zeg nou zelf; drie ton voor 54 vierkante meter in de Pijp slaat natuurlijk helemaal nergens op.
Het andere waar de nieuwe Amsterdammers goed in zijn, is klagen. Ik kan het me herinneren vanuit mijn jeugd, toen we elke week nog naar De Schuur in Eethen gingen. Altijd knokken na afloop. Of tijdens het stappen. Geen probleem. Geen politie, geen aangifte en de week erop weer lekker een paar kratten pils met zijn allen leegmaken. In Amsterdam is het anders en doen mensen aangifte voor als je iemand tegen z’n bijdehante kanus aan tikt. Als je in Amsterdam je radio te hard zet, je vriendin net iets te hard ramkraakt of Call of Duty net iets te hard hebt staan, heb je binnen no-time politie aan de deur staan omdat er te veel geluid wordt geproduceerd. Als er een bakker op de Overtoom om 4 uur 's morgens open gaat voor versgebakken broodjes, dan wordt er al snel een klacht ingediend. Want ja, je betaalt inmiddels geen 4 ton voor 60 vierkante meter in de Helmersbuurt als je niet eens voldoende van je nachtrust kan genieten. Dan moet je de volgende dag weer aan de coke uit Colombia waarschijnlijk om je prestaties op je kantoor weer op te krikken.

Het resultaat inmiddels is dat de bewuste bakker op de Overtoom er zodanig klaar mee was, dat de deuren vanaf nu voorgoed gesloten zijn. Dus geen vers gebakken broodjes of croissantjes meer, als je vanuit het Leidseplein zo zat als een toeter op de fiets naar huis fietst. En daar baal ik dermate van dat ik nu als een echte nieuwe Amsterdammer deze blog heb geschreven.
Want ik heb me aangepast aan Amsterdam en dat is waarom ik zo dol ben op deze stad. Ik hoef hier voorlopig ook niet weg, ik heb eind november zelfs een pracht van een huisje afgeslagen uit het plekje waar ik vandaan kom. Dat is Schubbekutterveen, waar het ’s nachts inderdaad rustig is. Als je daar, als nieuwe Amsterdammer niet tegen kan, dan moet je één ding doen en dat is je spullen pakken en lekker optiefen. Terug naar de boeren op het platteland, waar je ’s nachts een spel in het weiland kan horen vallen. Als je gaat lopen klagen en door andere mensen je problemen op laat lossen, dan hoor je in Amsterdam niet thuis. Klagen doe je maar bij je ouwe moer. Nieuwe Amsterdammers die Amsterdam net zo hebben omarmd als dat ik het heb gedaan, zonder daarbij over onzinnige dingen te klagen: leipe shit ouwe.


“Ik wil niet de stad uit, nog niet voor een week.” Danny de Munk zong het in ‘Mijn Stad.’  En daar ben ik het 51 weken van het jaar mee eens. Maar vanaf volgende week vrijdag ben ik toch ‘efftjes een weekie pleite.’  De sjaal gaat namelijk weer om. En daar snappen Amsterdammers dan weer geen moer van.

maandag 13 februari 2017

"Wil je mijn commercieel gedrocht zijn?"

Romantisch dinertje.
CD’tje van Michael Bublé.
Cadeau’tje.
Glaasje wijn.
Nog een cadeau’tje.
Hartje.

Valentijnsdag staat voor de deur. Een dag van de liefde die veranderd is nog een commercieel gedrocht, waar ze bij Pasen ook steeds meer een handje van krijgen. Elke dag is het wel een speciale dag, maar op 14 februari wordt er dagelijks een extra’tje voor de liefde gedaan. De mannen mogen aan de bak. Tegenwoordig kom je er niet meer af met een simpel stukkie chocola of een kaartje. Het moet exclusiever. Juwelen, lingerie en bossen rozen van niet geringe prijskaartjes. Dat willen de vrouwen zien. En dan maar hopen als man dat het dermate goedgekeurd wordt dat je ’s avonds ook aan de bak mag. Het is een feit dat vrij weinig mensen mijn adres hebben, maar ook al was dat zo: de postbode krijgt het niet druk om de kaarten door de brievenbus te douwen.
Op 14 februari schijn je dus iets extra’s voor je lief te doen. ‘An extra effort’ zoals de Amerikanen zeggen. Net zoals je op Dierendag je hond of kat een extra bakkie voer zet of bij de dierenwinkel een iets duurder botje of speeltje regelt.

Vraagje. Je geeft normaal gesproken toch elke dag liefde aan je liefde? En met je huisdieren gaat het toch ook zo dat je die elke dag een goeie bak eten geeft? Anders ben je in mijn ogen een waardeloos baasje/vrouwtje van het huisdier en ben je een misschien nog waardelozere liefde voor jouw liefde.

Want liefde lijkt mij te zitten in de dagelijkse kleine dingetjes. Lief voor elkaar zijn, van elkaar houden, dat doe je elke dag. Lijkt mij. Ik kan me niet voorstellen dat er een dag is dat je niet van je geliefde houdt.  Als je bij elkaar bent een kus, een knuffel of iets niet fysieks als een slechte grap waar ze wel om moet lachen. Dan schijnt het trouwens echte liefde te zijn, als ze om je meest slechte grappen kan lachen.
Als je elkaar niet ziet, zijn jullie in jullie hoofd toch bij elkaar. Een berichtje. Een foto’tje. Een simpele emoticon. Eventjes laten weten dat je van je liefde houdt.
Als je elkaar dan weer ziet, dat je dan iets voor haar hebt meegenomen. Inderdaad, met chocola scoor je punten. Maar met iets simpels ook. Bonuspunten zijn er voor datgene wat je liefde al heel lang, heel graag wilt hebben en jij komt er op een dag mee aan op het moment dat je liefde een kutdag heeft en jij de dag weer helemaal maakt en je liefde je knuffelt. Op dat moment voel je jezelf als ‘The King of the World.’


En mocht ik er nou hartstikke ver naast zitten… U hebt net een blog gelezen van een dertigjarig iemand, waarvan de keren dat ie écht verliefd is geweest, op de vingers van één hand te tellen zijn. Prettige Valentijn iedereen.  

woensdag 8 februari 2017

11 tips voor Oeteldonkers in spé

Nog iets meer dan twee weken en dan begint het mooiste feestje van het jaar: Carnaval. Voor de mensen die ‘toch ook wel een keertje naar Oeteldonk willen met carnaval’, hier elf belangrijke tips over het wat en hoe in Oeteldonk. Ik ben dan wel geen échte Bosschenaar, maar ik ben wel een echte Oeteldonker. Het getal 11, daar kom ik zo nog op terug.

Overigens, hoe het er in Breda, Eindhoven, Tilburg, Maastricht en dergelijke aan toe gaat, daar heb ik geen flauw benul van. Ik ga áltijd naar Oeteldonk. Sommige puntjes uit de lijst zijn wel voor meerdere carnavalsdorpen van toepassing overigens.

1. Datum
De enige datum die altijd vaststaat met carnaval is 11 november. Want dan begint het carnavalsseizoen en mogen de verenigingen gaan bouwen aan hun wagens. Dat gaat gepaard met de nodige versnaperingen uiteraard. Op carnavalsmaandag trekt de carnavalsoptocht door Oeteldonk, wanneer de weersgoden het toelaten.
De datum voor het carnaval zelf wordt bepaald door de eerste volle maan in een nieuw kalenderjaar. 40 dagen na de eerste volle maan van een nieuw kalenderjaar is het carnavalszondag en dan begint het feest pas officieel.

2. Carnavalszondag
De traditie, die in mijn ogen het belangrijkste is, is het verwelkomen van Prins Carnaval op het station van Den Bosch op carnavalszondag om 11:11 uur. Als je daar bij bent, dan ben je een echte. Omdat zondag in het weekend valt is het uiteraard niet verboden om eventjes een paar sapjes in de stad te halen, dat noemen we gewoon ‘veurgloeien.’ En met veurgloeien is niks mis. Als je maar op zondagochtend om 11:11 uur met een pilsje in de hand op Oeteldonk Centraol staat.
Overigens voor dagjesmensen, die te laat zijn met een hotel boeken en toch veilig naar huis willen, is de zondag ideaal. De laatste trein vanuit Den Bosch vertrekt rond een uurtje of twaalf ’s avonds. Dan ben je een behoorlijk grote jongen of meisje als je twaalf uur onbeperkt zuipen nog recht op je benen staat.

3. Rood wit geel
De kleuren van Oeteldonk. Carnaval is van oudsher een katholiek feest en dat zie je aan de gele kleur in de vlag van Oeteldonk. Doe daar het rood en wit van de vlag van Brabant bij en dan ben je compleet. Den Bosch is de trotse hoofdstad van de provincie Brabant en dat mag gezien worden.

4. Sjaaltje
Heb je je best gedaan voor een origineel kostuum? Dat is helemaal te gek, alleen in Den Bosch lopen we er iets anders bij. Tuurlijk zien we genoeg schapenpakken of schapen in een pak, maffiabazen, Michael Jackson en ik heb zelfs ooit een heuse Theo Janssen gezien. In Den Bosch hebben we een ‘jaske’ of kiel aan, met daarbij de driekleur van Oeteldonk als een sjaal om onze nek. Een sjaal is niet onbelangrijk: in een aantal kroegen kom je zelfs niet eens binnen als je geen sjaal om hebt. Noem het discriminatie, wij noemen het traditie. Ze zijn overigens overal te koop in Den Bosch, ook last-minute. Problemen zijn er om opgelost te worden. Wij zijn allemaal verliefd op die rood-wit-gele das.

5. Knillis
Dat grote beeld op de Markt in hartje Den Bosch is Knillis, de stichter en hét symbool van Oeteldonk. Hij wordt elk jaar begraven op carnavalsdinsdag, om 24:00 uur, al is dat voor de aanstaande editie verplaatst naar de woensdag na carnaval. Iets met drukte en een hijskraan midden in de nacht. Tijdens schrikkeljaren heeft Knillis gezelschap van Moeder Hendrien. Wat Moeder Hendrien de andere drie jaren doet, is niet bekend, maar er moet natuurlijk iemand voor de kinderen zorgen. Ze is niet voor niks moeder.

6. Muziek
Ga je voor het eerst carnaval vieren in Oeteldonk en verwacht je ‘Anton aus Tirol,’ ‘To-to-tomantenplukkers’ of ‘Wat zullen we drinken?’ Dan kom je van een koude kermis thuis. In Oeteldonk draaien we Vergimmes Mooi, Attenooije, de Kleinkinder, de Foe Jong Bende en andere Oeteldonkse helden. Muziek die je de rest van het jaar niet draait oké, soms, maar die met carnaval in Oeteldonk de juiste emotie brengen.
Om in de stemming te komen is YouTube geen verkeerde optie.

7. Boeren en durskes
Nee, geen agrarisch ondernemers. Maar de Oeteldonkse man wordt een boer genoemd. Gekleed met een kiel of een jaske, een sjaal en misschien ook nog een pet. Maar die pet zet ik niet op. M’n haar jonge!
En dan hebben we uiteraard nog de durskes. Wie zijn moeder? Durskes. De dames die op sjouw gaan in Oeteldonk worden durskes genoemd. De dames in Oeteldonk. Van die dames waarvan je steeds gekker wordt. Omdat ze mooi en lekker zijn. Bloemetjesgordijn.

8. Bier
Een vooroordeel racies! van boven de rivieren is dat mensen bij carnaval zich een ongeluk zuipen en vreemdgaan bij het leven. Een ongeluk zuipen valt mee, maar met carnaval blijven we zeker niet nuchter. Zelfs gerenommeerde baco-drinkers drinken bier. Omdat ze dat eigenlijk helemaal niet lusten. Het is een beetje hetzelfde als met de Oeteldonkse muziek.

9. Gezelligheid
Jullie dachten dat ik zomaar eventjes over het vooroordeel ‘vreemdgaan’ heen zou lullen? Nee hoor. Met carnaval draait het niet om scoren, vreemdgaan of achter de viskar belanden. Carnaval is het feest dat je viert voor de gezelligheid. Echte gezelligheid. Zonder geknok, raar gedoe of wat dan ook. Met carnaval is iedereen elkaars beste vriend. Als je dat niet begrijpt, moet je lekker weer in je treintje stappen en heel snel maken dat je wegkomt. Oeteldonk is voor iedereen, van iedereen. Maar dan wel met een grote theelepel Brabantse gezelligheid.
En waar je moet zijn voor die gezelligheid? De hele Bossche binnenstad is één grote massa van gezelligheid. Voor een drankje met de schrijver van dit stuk, moet je maar eventjes een berichtje sturen. Niet je sjaal vergeten!

10. Vrienden
Het mooiste van carnaval. 5 dagen op sjouw met mensen waar je de deur niet bij platloopt, maar met carnaval op pad gaat als 1 grote kudde die het massaal met elkaar gezellig heeft. En lachen. En dansen. En doe nog maar een biertje. Lappen! Het gaat zonder moeite en iets wat zonder moeite gaat, kost geen kracht.
Al is dat laatste een partij grootspraak van heb ik jou daar.

11. Elf
Het getal 11 is het belangrijkste getal van carnaval. 11 november is 11-11. 11 is het gekkengetal en met carnaval liepen er in het verleden alle gekken weer op straat. Een bewijs dat er eigenlijk niet zo heel veel veranderd is in al die jaren.



maandag 6 februari 2017

Munich

6 februari is elk jaar een bijzondere dag. Soms valt Carnaval op 6 februari, maar daar gaat deze blog niet over. Carnaval valt namelijk niet elk jaar op dezelfde datum. Misschien dat het er ooit nog eens van komt om een blog te schrijven waarom Carnaval valt wanneer het valt, maar deze  blog gaat over iets anders wat op 6 februari gebeurd is.  En dat ga ik eerst eventjes uitleggen.

Mijn vaste lezers weten het, ik hou van voetbal. Ik kan het zelf voor geen meter, maar toch vind ik het hartstikke leuk om te doen en om te zien. Het balletje aan het linkerpootje, dat is iets wat ik vanaf mijn vierde ongeveer doe en zo nu en dan blijft het ding ook nog eens aan mijn linkerpootje plakken.
Voetbal kijken, dat doe ik ook graag. Mijn favoriete Nederlandse club is Ajax en in het buitenland heb ik ook nog een favoriete club. En ja, hoe enthousiast ik kan praten over het bezoekje aan FC Barcelona tegen Leverkusen in 2015, hoe goed Neymar, Suarez, Iniesta ook zijn en hoe ik vaak ik ook zeg dat dat ventje echt heel goed kan ballen als ik naar Messi kijk.
Ze doen het niet echt goed de laatste jaren, maar sinds ik een jaartje of elf ben, is mijn favoriete buitenlandse voetbalclub het Engelse Manchester United. Het Engelse voetbal kwam destijds op de Nederlandse TV en waar kleine jongetjes zich verlekkerden aan Marc Overmars en Dennis Bergkamp en de andere sterren van het Arsenal-team, bewonderde ik het middenveld van Manchester United. De voorzetten en vrije trappen van David Beckham bekijk ik nog wekelijks op YouTube, de dribbels van Ryan Giggs zie je tegenwoordig alleen maar bij Cristiano, Messi en Neymar, elke balaanraking van Paul Scholes was pure magie en Roy Keane was een autoriteit die heerlijk over het randje kon gaan. Tel daarbij Nicky Butt (die man heet gewoon zo), de broertjes Neville, King Eric en later Jaap Stam op en je had een team. Daarachter stond The Great Dane, beter bekend als Peter Schmeichel. “You can’t win anything with kids” was de uitspraak van analyticus Alan Hansen, omdat er bij United zoveel jonkies op het veld stonden. Manager Sir Alex Ferguson glimlachte, nam nog een kauwgompje en won met United aan het einde van de jaren ’90 alles wat er te winnen viel. Tijdens de ontknoping van de finale van de Champions in 1999, ik was 13, sprong ik bij de twee goals in blessuretijd m’n vader een nekhernia waar hij nog steeds last van heeft. Het waren twee goals, in blessuretijd, die een achterstand omdraaide in een winnende voorsprong. De Cup met de Grote Oren was terug op Old Trafford. Een team wat klonk als een klok. Een team waarin de ene grootheid de andere opvolgde.
Een dodelijk duo Andy Cole  en Dwight Yorke werd later het dodelijke duo Ruud van Nistelrooy met Wayne Rooney en David Beckham werd ingeruild voor Cristiano Ronaldo.  Jaap Stam werd Rio Ferdinand en die werd gekoppeld aan de Servische sloper Nemanja Vidic. In 2008 ging de Cup met de Grote Oren weer mee naar Manchester, toen Chelsea werd verslagen in de finale. Na strafschoppen. Edwin van der Sar, die de beslissende strafschop van Anelka uit het doel kegelde.
Na het vertrek van Alex Ferguson en de oude helden Vidic, Ferdinand, Van Persie en Giggs werd het allemaal wat minder, maar met Zlatan, die Armeen met die moeilijke naam, heel af en toe Pogba en toch altijd weer Wayne Rooney komen er vanzelf weer glorietijden aan. United is een klein beetje net als Ajax: jeugd krijgt de kans wanneer de gearriveerde vedettes het af laten weten. Was getekend Marcus Rashford. Hou die naam in de gaten, de komende vijftien jaar.

De finale van 1999, waar ik het al over had, is voor mij het toonbeeld van de club Manchester United. Om in bokstermen te spreken kan de scheidsrechter bij de achtste tel zijn en de tegenstander is al jubelend onderweg naar de kleedkamer. Als geslagen boksers komen de spelers van Manchester United terug, om de overwinning te pakken. En het was helemaal niet verkeerd dat het in 1999 tegen Bayern München was, een club uit een stad waar een trieste historische gebeurtenis plaatsvond.

Want op 6 februari 1958 gebeurde iets waar we aan het eind van 2016 ook mee te maken hebben gehad. Wat een schokgolf veroorzaakte in de sportwereld. Het elftal van Manchester United, een goed voetballende ploeg in Europa onder manager Matt Busby, was voor een tussenlanding op het vliegveld in München. Het was er vreselijk weer, de omstandigheden om te vliegen waren vreselijk slecht.
Op 6 februari 1958, om 15:04 uur, crashte het vliegtuig met daarin de selectie van Manchester United. Van de 44 inzittenden kwamen er 23 om het leven, waaronder 8 spelers en 8 journalisten. Het dompelde Manchester en de rest van de voetbalwereld in diepe rouw. Een prachtig team was uit de historie gerukt, net als later zou gebeuren met het Kleurrijk Elftal in 1989 en het elftal van het Braziliaanse Chapececoense aan het einde van 2016.

Op 6 februari 1958 lag Manchester United op zijn rug. De scheidsrechter was aan het aftellen. Dit zou nooit meer goed komen. 'United will rise again.' Het waren de woorden van Harold Hardman, voorzitter van Manchester United ten tijde van de ramp. En United hield vast aan de woorden van haar voorzitter.

Precies 10 jaar na de ramp is Manchester United Europa’s beste, door op Wembley een geweldige George Best het Benfica van Eusbio te verslaan.  Manager van de ploeg was Matt Busby, die net als Bobby Charlton en Bill Foulkes de ramp van tien jaar eerder had overleefd. Busby had zijn nieuwe babes gebouwd rondom aanvoerder en clublegende (en tot een paar weken terug topscorer aller tijden van United) Charlton. Je had goed, je had beter en je had George Best. Het moet een feest geweest zijn, om in die tijd te leven. Muziek van Jimi Hendrix, meer junkies dan Amsterdammertjes op de Wallen en Johan en George wekelijks elke verdediging de moeder zien spelen bij Ajax en United.
Tien jaar eerder lag Manchester United op zijn rug. De scheidsrechter was bij seconde nummer negen en was bijna van plan om het einde van de wedstrijd door knock-out aan te kondigen. Tot United deed wat het altijd doet. Opstaan.

6 februari 1958, 15:04 uur. Bij het stadion staat nog steeds een klok, met de dag, datum en het tijdstip. Daaronder het woord 'Munich.' In februari 2012 stond ik naar dat bord te kijken, bij het machtige stadion van Manchester United. Een blik op het bord zorgt voor kippenvel op dat lange lijf. Je voelt je nederig. Je bent blij met de helden die je vandaag de dag kan aanschouwen. 
Toen ik weer op keek, zag ik weer dat machtige, grote Old Trafford. Met de standbeelden van de Best, Charlton en Denis Law. Ik zag de grootsheid van de club op elk hoekje van de straat die verder ging dan de Matt Busby way waaraan het stadion in Manchester ligt. Ik zag de grootsheid in een volgepakt Old Trafford. Manchester United krijg je niet neer. Glory, glory Man United. As the Reds go marching on. 

Voetbal is meer dan 22 spelers die een grasveld naar de donder lopen, terwijl de supporters mekaar de hersens in slaan omdat de ene voor club A is en de andere voor club B. Força Chapececoense.