maandag 24 oktober 2016

Barbecues and ballgames

De film Heat. Ik heb er wel eens iets over geschreven. Dat was een stukje over de overvallen op de geldtransporten en het eventueel bewapenen van het personeel op de geldtransporten. De titel van deze blog komt ook uit Heat. Ik zal kort uitleggen hoe het zit, want ik moet nog door.
Het is een legendarische scène: Al Pacino als rechercheur die dondersgoed weet dat Robert De Niro een crimineel is, maar hij heeft hem nog nergens op kunnen pakken. Ze drinken een bak koffie samen en hebben het over het leven. Of dat Neil (De Niro) geen normaal leven wil. 'What the fuck is that? Barbecues and ballgames?' is het antwoord van De Niro. Neil was tevreden met het feit dat hij een overvaller is, met daarbij de kans om gepakt te worden. Dezelfde tevredenheid die Vincent (Pacino) overigens heeft dat hij boevenvanger pur sang is. Ondanks dat zijn derde huwelijk op springen staat. Het is een verhaal van twee tevreden mannen, die eigenlijk geen normaal leven leiden, maar geen hekel aan zichzelf hebben om wat ze doen.
 Tevredenheid, bestaat dat nog? Ik lees soms voetbalverslagen van een wedstrijd die de ene ploeg met 3-0 gewonnen heeft. 'Het hadden er meer moeten zijn.' Of deze: 'Ja, maar die andere partij was veel beter.' Er moet kennelijk wat te zeiken overblijven. Feit is, dat als jij met 3-0 van je tegenstander wint, dat je gedaan hebt waarvoor je die dag in het veld bent gestapt: gewonnen, en met mooie cijfers ook. Mensen zijn tegenwoordig niet snel meer tevreden.

Laatst was ik bij mijn zus. Eventjes oppassen op de kids. Geen probleem. De kleinste is 5 minuten per dag wakker en haar grote broer kan uitstekend zichzelf vermaken in de speelhoek. Prima, kan ome Kees ook iets voor zichzelf doen. Mijn zus heeft een abonnement op het tijdschrift 'Linda' en ik ben niet te beroerd om daarin te gaan zitten bladeren. Vrouwen blijven bijzonder vage wezens, dus een vrouwentijdschrift van tijd tot tijd is best handig als je er een paar van wilt leren begrijpen. Ik las een verhaal, of het feiten of fictie was weet ik niet, over een vrouw van begin 40. Al jaren getrouwd, twee gezonde kinderen, goede baan en ze vond haar man de beste man ter wereld. Toch miste ze wat: seks. Zowel qua hoeveelheid als qua kwaliteit. Praten met haar man hielp niet, wat bleek: seksueel bleken de twee totaal anders over elkaar te denken. Geen probleem zou je denken, dan moeten er compromissen gesloten worden. Je hebt inmiddels een mooi huis volgens het verhaal, gezonde kinderen, een goede basis om op een hele goede manier oud te worden en je komt nooit in een leeg huis thuis. Alle reden om tevreden te zijn.
Zou je denken.
Want wat doet de mevrouw in het verhaal? Die gaat stappen met een vriendin, duwt daar haar tong in het gezicht van één of andere jonge snuiter, die haar vervolgens vierendeelt in een hotelkamer. Goedkoper kan het bijna niet. De vrouw uit het verhaal helemaal van slag. Want dit had ze seksueel nog nooit meegemaakt. Ze was dermate van slag dat ze haar gezin verliet voor de gozer uit de kroeg, daarmee haar basis voor een gezonde oude dag op het spel zette en haar kinderen in een nieuwe situatie dwong. Dus dat kleine beetje ontevredenheid zorgt gewoon voor een ontwricht gezin. En daar kan ik niet bij. Heb je alles, geef je je leven een dikke acht en dan ga je voor de tien. De vrouw uit het verhaal schreef dat je niet alles kon hebben. Je kan ook niet alles hebben, maar als je de juiste keuzes maakt, dan is er veel binnen handbereik.

Je leest dergelijke verhalen niet alleen in de Linda. Je hoort het links en rechts om je heen. Die en die uit elkaar. Dat soort dingen. Oordelen hierin kan je haast niet, want je bent er niet bij geweest. Je hoort het van 'de straat.' Maar dan nog... Ik snap het gewoon niet. Ik snap niet dat er mensen zijn die alles op het spel gooien voor een vluchtig avontuur. Het gaat daarin om keuzes. Kies je voor jezelf, wees dan een man/vrouw, pak je ballen bij mekaar en spreek het uit. Weet wat de consequenties zijn. Dat zijn niet de leukste berichten, maar ik vond het vroeger ook nooit leuk om de uitslag van het voetballen te vertellen als ik thuis kwam. Het is iets wat gezegd moet worden. Door degene die af wilt wijken van de keus die hij of zij gemaakt heeft.

Want waarom moet je van je keuze afwijken? Ik kan me namelijk niet voorstellen dat je een heel verschrikkelijk leven hebt, met een goede baan, een partner die je goed behandeld, een knap huis en gezonde kinderen. Ik ken genoeg mensen, waarvan ook mensen die heel dicht bij mij staan, die dat heel graag zouden willen hebben. Als er niets mankeert, dan weet je niet wat er allemaal kan mankeren aan een gezin. Nondeju. Die schud ik zo uit mijn mouw.
Wat ik wil zeggen met bovenstaand stukje, is dat het misschien niet eens zo verkeerd is om jezelf goed af te vragen wat je hebt en of je daar tevreden mee bent. Ben je niet tevreden en zoek je wat anders? Prima. Handel het netjes af en ga op zoek naar tevredenheid. Bepaalde gevoelens kan je nu eenmaal niet sturen. 
Ik kan voor mezelf zeggen dat ik op dit moment erg tevreden ben. Ik kan doen wat ik wil en die vrijheid vind ik heel prettig. Ik heb geen kinderwens, of ik moet iemand tegenkomen die dat nadrukkelijk wél heeft. Het ideaalplaatje van 'vroeg verkering krijgen, studeren, eerste baantje, samenwonen, eventueel trouwen en een gezin stichten,' dat heb ik nooit voor ogen gehad als doel van het leven. Ik heb daarin andere keuzes gemaakt en daar ben ik hartstikke blij mee. Tuurlijk zitten daar haken en ogen aan, maar dat is geen reden om drastische veranderingen op te zoeken om de haken en ogen te dichten. Mijn leven is niet bepaald een barbecue and a ballgame, waar je met je hele familie naar toe gaat, maar ik klaag niet. Mijn moeder heeft wel eens gezegd, dat mijn vader er al 'drie rond had lopen' op mijn leeftijd. Dat was in de tijd dat Duits bijna de voertaal van Nederland was geweest, de mannen van staal, de boten van hout en seks nog vies. Iedereen weet dat dat al lang niet meer het geval is. Aan de andere kant: in die tijd had je ook nog geen onzinnige vrouwenblaadjes als de Linda, die diverse ideeën de wereld in strooien en daarmee onbedoeld voor aardig wat schade zorgen. Want niet alleen het ranzige verhaaltje van de begin 40-er viel me op. Maar ook het weekendje naar Ibiza zonder gezin, sporten om er weer strak uit te zien daar maak je de fout, want sporten doe je om fit te worden en het voortdurend proberen te ontsnappen aan de sleur. Maar daarmee wordt niet gezegd dat je ooit een keus hebt gehad. En dat het nu een stuk moeilijker is om een dergelijke keus te maken.

Ik ga weer eens afsluiten met een quote. Ik weet niet of dat vaker voor gaat komen. 'It is what it is. It's that or we better do something else, pal.' Potverdorie, wat een scène. De hele film is goed overigens.


zaterdag 22 oktober 2016

Weg met Kees: De Klassieker deel 3

Zondag staat hij weer op het programma in de Eredivisie: De enige echter Klassieker tussen Feyenoord en Ajax. In Rotterdam nemen de nummer 1 en 2 van de ranglijst het tegen elkaar op. Ik ben er een aantal keer geweest, in Rotterdam tijdens de Klassieker. In het uitvak.  Toen de supporters van beide kanten nog mochten komen. In de volgende drie blogs blik ik terug op  mijn bijzondere ontmoetingen tussen Feyenoord en Ajax in Rotterdam. Vandaag de laatste blog: Winnen in Rotterdam.

Gisteren konden jullie lezen dat mijn eerste bezoek aan De Kuip niet bijzonder positief afliep. Andere bezoekjes liepen beter af, met uitzondering van de wedstrijd van de pegel van Dirk Kuijt. In De Kuip zijn voor Ajax mooie dingen gebeurd, tijdens mijn bezoekjes. Zo zag ik op een snikhete dag in augustus hoe Zlatan Ibrahimovic zijn allereerste goal voor Ajax maakte. Een wedstrijd waarin iedereen dacht dat Feyenoord zwaar over Ajax heen zou lopen. Want Ajax was niet in vorm en Feyenoord wel. Het lag anders. Ajax was beter dan Feyenoord en het sloeg eigenlijk nergens op dat het met de rust 0-0 was. Na de rust kwam Zlatan in het veld. Hij stond drie minuten in het veld toen de sneltrein uit Tunesië de linksback doldraaide en de bal voortrok: recht op Zlatan z’n maat 48 en het was 0-1. Nog voor het uitvak ook, dat verbaasd en opgelucht uit hun dak ging. Het werd helemaal een feest toen der Vaart er 0-2 van maakte. Het werd nog 1-2 in de laatste minuut, maar de overwinning kwam niet meer in gevaar.

Het jaar erop werd het ook 1-2, een wedstrijd waarin Ajax heer en meester was met een perfecte Jari Litmanen. Mijn held uit De Meer en het Olympisch Stadion, scoorde in De Kuip en ik was er bij. Overigens, het mooiste van die wedstrijd vond ik niet de overwinning, de goals of de talloze kansen waarmee Ajax de thuisploeg tot wanhoop dreef. Ik kan namelijk een hele erge kick krijgen van geluid. Het geluid van een motor met een knappe motorinhoud en uitlaat is daar een voorbeeld van. Maar ook het geluid van een voetbalstadion. Helemaal wanneer dat voetbalstadion tegen de club is, waar jij op dat moment van in het uitvak zit, de stand 1-2 in het voordeel van de rivaal uit Amsterdam is en een vrije trap van Robin van Persie op de lat uiteen spat. Het ‘tak’ geluid van de lat is eigenlijk het mooiste, maar de ‘ooooooeeeeh’ uit 50 duizend kelen, dat geluid… Ik kreeg er kippenvel van, van onder tot boven. Kippenvel, die daarna plaatsmaakte voor opluchting, want ja… 2-2 was op dat moment niet helemaal terecht geweest. Het bleef 1-2 voor de Amsterdammers. 
Daarna volgde een gelijkspel, met goals van Zlatan en Kuijt, het seizoen daarop was de gekke dag uit het seizoen 2004/2005, daar weer op was de overwinning voor de thuisploeg. Logischerwijs komen we nu uit bij het seizoen 2006/2007, ware het niet dat er aan het einde van het seizoen 2005/2006 nog een bezoekje aan De Kuip werd gebracht in verband met de ingevoerde playoffs. Toen heb ik bijna het hardst gelachen. Feyenoord had namelijk een DVD uitgebracht, van de twee overwinning op Ajax, in de competitie 2005/2006. In de playoffs ging het vervolgens om het ‘echie.’ De eerste wedstrijd was in Amsterdam, de tweede in Rotterdam. Degene die over twee wedstrijden het sterkste was, ging door naar de finale voor een plek in de Champions League.  De eerste wedstrijd in Amsterdam werd een slachtpartij: het werd 3-0 voor Ajax. Wat betekende dat Feyenoord flink aan de bak kon in de terugwedstrijd. Waar ik bij was. En wat heb ik toen gelachen. Het hondstrouwe publiek liet het afweten. De Kuip was lang niet zo vol als het normaal gesproken was tijdens Klassiekers en dat werd met de rust alleen nog maar erger: het stond 0-2 en de Rotterdammers moesten er in de tweede helft nog 5 maken. ‘Nog 1, en De Kuip is leeg!’ zong het jubelende en plagende uitvak op die dag in Rotterdam. Het werd 1-2, maar nog sneller werd het 1-3. Rotterdamse hoop op glorie vervlogen. Het werd 1-4. En 2-4. En Ajax was door. De man die in de competitie nog het toonbeeld was van twee Feyenoord overwinningen liep snikkend het veld af. Dirk Kuijt, in de wetenschap dat hij nooit met Feyenoord de Champions League zou spelen. Gelukkig had hij nog een DVD’tje om zich aan te troosten.
De twee opvolgende edities waren als supporter niet eens meer bijzonder. Aan de haat was je inmiddels gewend, je antwoordde het ‘gekankerlijer’ terug met een middelvingertje en een laf peukie op de lip en ja, soms riep je een keer ‘je moeder’ terug. Best. Het treingebeuren, de Mobiele Eenheid, de paarden, de containers, het krakkemikkige kutstadion, dat geile kutnet met die glazen rotbak bij het uitvak, het maakte amper indruk meer eigenlijk.  Ajax won in het najaar van 2006 slechts met 4-0, tegen één van de slechtste team van Feyenoord aller tijden.  Twee keer Huntelaar, twee keer Perez en twee keer rood voor Feyenoord. Toen ik ’s avonds de samenvatting bij Studio Sport zag, telde ik elf honderd procent kansen voor Ajax. Met een beetje meer scherpte had Ajax Feyenoord in de dubbele cijfers kunnen laten lopen. Dat gebeurde niet.
De laatste keer dat ik een wedstrijd tussen Feyenoord en Ajax in de Kuip zag, was het 2-2 gelijkspel, één de eerste keren dat Ajax goed genaaid zou zijn in de Kuip. En niet de laatste. De schwalbe van Mols, die leidde tot de gelijkmakende penalty, hij deed het een jaar later dunnetjes over. Maar daar was ik al niet meer bij. De laatste Klassieker die ik in de Kuip bezocht, was de wedstrijd uit het seizoen van 2007/2008. 2-2 dus. Op zich wel een meer dan redelijke balans. 2x verloren, 3x gewonnen en 2x gelijk. Plus de wedstrijd uit 2004/2005, die je bij de ‘gewonnen Klassiekers waar ik bij was’ mag schrijven. Na 2007/2008 was het klaar, er kwamen andere dingen op zondag en met name op zaterdagnacht. Ajax bezoeken paste daar niet meer bij, maar Ajax volgen nog altijd. Blij met een overwinning, nog blijer met een kampioenschap en chagrijnig na een nederlaag of gelijkspel. Want bij Ajax moet er altijd gewonnen worden. Laten we hopen dat de jongens van Peter Bosz morgen weten wat er moet gebeuren. 

vrijdag 21 oktober 2016

Weg met Kees: De Klassieker deel 2

Zondag staat hij weer op het programma in de Eredivisie: De enige echter Klassieker tussen Feyenoord en Ajax. In Rotterdam nemen de nummer 1 en 2 van de ranglijst het tegen elkaar op. Ik ben er een aantal keer geweest, in Rotterdam tijdens de Klassieker. In het uitvak.  Toen de supporters van beide kanten nog mochten komen. In de volgende drie blogs blik ik terug op  mijn bijzondere ontmoetingen tussen Feyenoord en Ajax in Rotterdam. Vandaag deel 2: De eerste keer.

Ik was veertien, bijna vijftien. Toen mocht ik voor het eerst mee naar De Klassieker. In het uitvak. Met de trein mee. De verplichte trein, dat dan weer wel, maar oké. Dat hoorde er inmiddels bij. Ik was ook al vaak genoeg met de bus mee naar een uitwedstrijd van Ajax geweest en dat was ook vanwege die veiligheidsredenen omdat er te veel randddebielen zijn die mekaar de hersens in slaan omdat de één voor club X is en de ander voor club Y. Daar is nu eenmaal niks aan te doen.
Voordat ik ga vertellen over mijn eerste keer Feyenoord – Ajax, een kleine flashback naar mijn allereerste uitwedstrijd van Ajax. Met de bus. Vitesse-uit, begin 1998. Ik was net twaalf. Bij aankomst werd ik gefouilleerd, heel toevallig door een vrouwelijke steward. Ik weet dat ze lelijk en oud was en meurde als de hel. Stond de hele F-side het vrouwtje uit te maken voor pedofiel. Met een mannetje of vierhonderd. Kennelijk voetbalhumor, want ik zag dat ze er aardig om kon lachen. Ik dus ook.

Goed, de eerste keer Feyenoord – Ajax. Seizoen 2000/2001. Feyenoord supporters weten wat er nu komt. Ik zal het voor de anderen ook alvast verklappen: Feyenoord won die wedstrijd door een wereldgoal van Tomasson en een toen nog ongrijpbare Leonardo. Het werd 3-1 voor de Rotterdammers. Ik weet nog dat Ajax toen een piepjong team had, bijna nog jonger dan het team van nu, met een 17-jarige Van de Vaart op het middenveld en Youssouf Hersi. Dat wereldtalent, dat niet verder zou komen dan amper 10 potjes in het eerste van Ajax. Co Adriaanse was trainer en Ajax speelde in dat afschuwelijke blauw-gele uitshirt. Het eerste uitshirt van Adidas. Veel besproken.

Echt goed weten doe ik het niet meer, ik weet dat het in een donkere maand was. En het was kutweer. Echt hondenweer. Heerlijk weer om te voetballen. Het was koud. En het was vroeg, bij die Arena. In de trein en naar Rotterdam. Roken deed ik officieel nog niet, dus op die manier kon ik me niet warm houden. Drinken werd er niet verkocht in de trein, dat kon pas bij het stadion. Stilletjes ging ik mee. Aan de hand van mijn grote neef, zoals hij mij als klein manneke al mee nam naar De Meer. Daar zag ik Overmars. En Litmanen. En Rijkaard. En Seedorf. En Kluivert.

Mijn eerst bezochte Klassieker in De Kuip werd een nederlaag voor mijn cluppie. Ik kwam er later achter dat de 'eerste keer' vaker een pijnlijke en minder fijne ervaring kan zijn.

Nu gingen we dus naar De Kuip en hij had me een aantal dingen op het hart gedrukt:
-          Dat ik dicht bij hem moest blijven;
-          Dat als we elkaar kwijt waren, ik een steward op moest zoeken;
-          Dat als het vechten werd, ik weg moest rennen;
-          Dat als de ME op linie met de helm op stond dat ik normaal moest doen;
-          Dat als de ME voor je stond met de wapenstok in de hand, dat ik weg moest wezen;
-          Dat als we drinken gingen halen, dat ik voor moest dringen;
-          Dat als ik een broodje kroket bestelde, net zo lang moest wachten tot ze het neer zetten en dan om een zakje mosterd vragen. Moesten ze weer omdraaien, had je een gratis broodje kroket;

Het is later bij me doorgedrongen, maar de haat die er heerst tussen de beide supportersgroepen, hoe dat uitstraalt naar elkaar, hoe dat in woorden naar elkaar geroepen wordt… Dat is amper onder woorden te brengen. Een middagje Feyenoord – Ajax levert meer ziekteverwensingen op dan een heel jaar in de Haagse Schilderswijk. Een middagje Feyenoord – Ajax levert ongeveer 15 duizend overstrekte middelvingers op. Een middagje Feyenoord – Ajax levert liters bier op, wat van de één naar de andere kant werd gegooid. En dat is zonde. Want als je bier hebt, dan zuip je dat op. Of het nou donderdagmiddag, zaterdagavond of maandagochtend is. Bier flikker je niet weg. Punt.


Tijdens mijn eerste Feyenoord – Ajax won dus de thuisploeg. En nu kan ik heel stoer gaan zitten zeggen dat dat de enige keer is dat ik de thuisploeg heb zien winnen, maar dat was niet zo. In het seizoen 2005/2006, met een pegel van Feyenoorder Dirk Kuijt won de thuisploeg ook, met 3-2. Een nederlaag met een historisch randje. Want het was de eerste competitiegoal van een piepjonge Klaas Jan Huntelaar voor Ajax. Velen zouden er nog volgen. Dat kon niet gezegd worden van thuisoverwinningen van Feyenoord op Ajax. En áls ze dan winnen, net als de laatste keer in 2012, dan wordt de Coolsingel klaargezet. Want Feyenoord heeft van Ajax gewonnen. En dat telt in Rotterdam. In Amsterdam vinden ze dat er iets anders telt. De eindstand na 34 wedstrijden. Wie er dan bovenaan staat. Misschien ligt het daar aan. Die drie sterren op het shirt. 

Deze blog delen op je sociale media? Gebruik één van de onderstaande buttons!

donderdag 20 oktober 2016

Weg met Kees: De Klassieker deel 1

Zondag staat hij weer op het programma in de Eredivisie: De enige echter Klassieker tussen Feyenoord en Ajax. In Rotterdam nemen de nummer 1 en 2 van de ranglijst het tegen elkaar op. Ik ben er een aantal keer geweest, in Rotterdam tijdens de Klassieker. In het uitvak.  Toen de supporters van beide kanten nog mochten komen. In de volgende drie blogs blik ik terug op  'mijn' bijzondere ontmoetingen tussen Feyenoord en Ajax in Rotterdam. Vandaag in deel 1 het seizoen 2004/2005: Een wissel met grote gevolgen.

Feyenoord-uit, dat was altijd vroeg verzamelen bij de Arena in Amsterdam. Voor degenen die er totaal geen verstand van hebben een korte uitleg: doordat er supporters zijn die elkaar met regelmaat de hersens in willen slaan omdat er ook supporters van andere voetbalclubs zijn hebben de voetbalclubs, de KNVB en de politie een combi-regeling bedacht: bij risicowedstrijden reizen supporters van de uitspelende ploeg niet op eigen gelegenheid naar het stadion, maar wordt dat gecombineerd gedaan. Zonder combireis geen voetbalkaartje en zonder voetbalkaartje geen toegang tot het stadion. Het hoe en vooral het waarom in deze zal ik jullie verders besparen. Laten we het er op houden dat er een aantal mafkezen tussen zit die de ander het licht niet in de ogen gunt. Omdat hij voor ploeg X is en de andere voor ploeg Y. Tamelijk kansloos.

Maar goed, Feyenoord-uit in de combireis, daar was ik gebleven. Met de trein vanaf het Ajax stadion in Amsterdam. Wedstrijden die op zondagmiddag om half 1 of half 3 begonnen, zo ook in het seizoen 2004/2005. Het was altijd zo: als je vroeg bij de Arena was en je zat in de eerste van de twee treinen, dan zat je op de eerste ring. En dat was een voordeel, want daar kon je ongehinderd de wedstrijd volgen. Zat je in trein 2, dan zat je dus ook op ring 2 en dan zat je met je dikke reet tegen een glazen ruit en tegen een groot vangnet aan te kijken. Uit angst voor spullen die over en weer gegooid konden worden. Ja, mensen. Overal was over nagedacht. Meestal zat ik in trein 2 en zat ik dus op de eerste ring. Om vanuit het zuiden de reis naar Amsterdam op zondagochtend te maken, dat was meestal al een hele onderneming. Gezien het tijdstip. Want als je naar Feyenoord moest, dan moest je vroeg op pad en ging het avondje stappen niet door tot vijf uur. Meestal half vijf
In het seizoen 2004/2005 waren we er wel een keertje vroeg bij. In een vroege aprilochtend stonden we praktisch vooraan en we wisten het: de eerste trein en dus de eerste ring. Vet. Kom maar op. Nadat de hekjes opengingen, iedereen uitgebreid gefouilleerd was en via de supporterstunnel van de Arena naar het spoor was geleid in een tergend langzaam tempo, werden de deuren van de trein geopend en kon de reis naar Rotterdam beginnen.
Dat ging meestal in een rechte streep door naar De Kuip, waar men onthaald wordt door een stadionplein vol fanatieke Feyenoord-supporters. Daarover in deel 2 meer. Want die ene rechte streep door naar Rotterdam, dat werd hem in het seizoen 2004/2005 niet. Hoe het gebeurde, ik heb geen flauw idee, maar opeens stond onze trein, vol met rood-witte Ajax-attributen stil op Rotterdam Blaak. Feyenoord hoofdstad en totaal geen politie of hekken aanwezig om de Ajacieden te beschermen. Dat werd dus stenen gooien richting de treinen. En blikken bier (zonde eigenlijk, het was die dag bijzonder warm). En alles waar je verder mee kon gooien. De tussenstop duurde geen twee minuten, maar de trein was aardig naar de donder op het moment dat de machinist door had dat stoppen op Rotterdam Blaak niet echt een bijster goed plan was. Ik vond het op dat moment allemaal best, ik had namelijk al bedacht dat die gasten met geen mogelijkheid de trein in konden komen en zag het allemaal wel. Mijn van thuis meegebrachte pakje appelsap (blikjes cola mochten niet) werden aangerukt, samen met een lekker broodje. Ik zat eerlijk gezegd best wel van deze show te genieten.
Nadat de trein verder reed en zijn eindbestemming bereikt bij Stadion De Kuip, mochten we de trein uit. Dan loop je over een brug, de trap af naar een ruimte die ‘in de hekken staat.’ Hekken die er staan om te voorkomen dat er niet uitgebroken wordt. Of ingebroken, dat kan ook. Links van het hek het genoemde Stadionplein met supporters, aan de rechterkant van het hek het spoor. Het nieuws van de rellen had inmiddels de Rotterdamse burgemeester Ivo Opstelten bereikt en die besloot doodleuk om de aangevallen Ajax-supporters te straffen voor de rellen: Er mochten GEEN Ajax-supporters naar binnen. Lekker dan. Sta je daar, in Rotterdam. Met je kaartje. Met je petje. Met je Zlatan-shirtje. In de inmiddels steeds warmer wordende april-zon. Met een mannetje of achthonderd. Die allemaal nog terug gebracht moesten worden naar Amsterdam. Op de trein stappen was geen optie, dus gingen ze bussen regelen voor een veilige terugrit naar Amsterdam.

Overigens moet ik erbij zeggen, het was april 2005. Internet op de mobiele telefoon was er nog niet, laat staan Twitter, Facebook en andere media waarop iedereen kon zien wat er aan de hand was. We moesten het hebben van het geroezemoes in het vak, waar de 800 Ajax-supporters stonden te wachten op wat er ging gebeuren. In de warmte. Een eind in de twintig graden. Zonder enige vorm van verkoeling. In de volle zon. Leuk man, zo’n wedstrijdje voetbal bezoeken.
De wedstrijd begon. Wanneer je buiten een stadion staat en er wordt gevoetbald, dan hoor je dat. De oeh’s. De aaah’s. Het gefluit van de tribune. De eerste helft voorbij: 0-0 als tussenstand. Nog steeds geen oplossing gevonden voor de supporters om terug naar Amsterdam te gaan. Wel de roddels, dat iedereen opgepakt zou worden. Ben je lekker mee. Geen fuck gedaan en toch opgepakt bij een voetbalwedstrijd. Leg dat maar eens uit aan je baas. Gelukkig was dat slechts een roddel en geen waarheid.
De tweede helft begint en vlak na rust: gejuich uit 50 duizend kelen. Feyenoord was op 1-0 gekomen. Vrij snel daarna een stille Kuip: 1-1. Gejuich in het Ajax-vak. Inmiddels was de Rotterdamse ME al wel zo vriendelijk om water aan te rukken. We stonden inmiddels toch maar een uurtje of twee, misschien drie in de volle zon. Ik was blij dat ik een vol pak peuken bij me had, je zou maar zonder komen te zitten. Ik kijk op mijn horloge, nog een klein kwartiertje. We staan nog steeds in het vak. Gejuich vanuit De Kuip, tien minuten voor tijd. Kut. 2-1 voor Feyenoord. Zul je zien. Zien we geen bal rollen en winnen die gasten. Ik blijf op mijn telefoon kijken. Geen SMSjes van het thuisfront over de tussenstand. Wel over hoe het gaat, maar dat boeit me vrij weinig. Hoeveel is de tussenstand?
Nog vijf minuten te gaan. Wederom een stille Kuip. 2-2! Ajax scoort 5 minuten voor tijd de gelijkmaker! Gejuich in het Ajax-vak, chaos! Nog steeds geen berichten over de terugreis naar Amsterdam.
Ik blijf op mijn telefoon kijken. De blessuretijd gaat in. 1 minuut. 2 minuten. Dan. Berichten dat er gescoord is. Maar waarom is De Kuip dan zo stil? Hoe kan dat? Ajax heeft gescoord? Echt? Ja! 2-3 in de laatste minuut van de blessuretijd! Het vak met Ajax-supporters gaat door het lint. Gewonnen in Rotterdam! Heerlijk! Godverdeschijtbalen dat we niet in dat stadion zitten, want we hebben een schitterende pot gemist.

Dan komt het besef. ‘Euh jongens…’ zeg ik tegen mijn gezelschap. ‘2-3 gewonnen in de laatste minuut, wij staan hier nog, er komen zo heel veel boze Feyenoorders naar buiten en wij zitten hier. Sitting ducks.’ Ik keek naar het spoor naast ons en zag daar keien liggen. Zware keien. Jezus, je zou zo’n ding op je pan krijgen. Dan ga je dus wel ff zitten. Ik zocht samen met mijn gezelschap een veilig plekje, strak tegen het hek aan de spoorzijde aan. Wat ik voorspelde kwam uit. Het regende stenen, vanaf het spoor in ons vak. Ik heb mensen ‘out’ zien gaan en dat is niet verwonderlijk als je zo’n kei op je kanus krijgt. Vanaf de andere kant kwamen er bekers drinken. Niet eens pis. Wat een pannenkoeken. Pis dan die beker vol als je ons wil pakken. Een beetje drinken was in die omstandigheid nog best wel welkom. Als ratten zaten we in de val.
Toen ging het opeens een stuk sneller bij de organisatie. Want opeens stonden er bussen, klaar om 800 supporters naar Amsterdam te brengen. Onder begeleiding van de Mobiele Eenheid en na het inleveren van de seizoenskaart gingen we terug naar Amsterdam. Waar we erachter kwamen dat trein twee midden in een weiland tussen Amsterdam en Rotterdam stil was komen te staan. Waar Ajax-supporters over het spoor en tussen de weilanden hebben gelopen.
En waar we erachter kwamen dat er harde confrontatie’s waren geweest met de Rotterdamse Mobiele Eenheid en het Feyenoord Legioen.
En waar we erachter kwamen dat Ajax met 2-3 had gewonnen.


‘D-Day in Rotterdam.’ ‘Een wissel met grote gevolgen.’ Het waren twee van de vele berichten en onderzoeken naar aanleiding van de Feyenoord – Ajax van het seizoen 2004/2005. Het was wederom een bijzondere aangelegenheid. Ik wilde wedstrijd zeggen, maar de wedstrijd zag ik pas bij de herhaling van Studio Sport. Met dank aan een incapabele burgemeester, die mensenlevens op het spel heeft gezet omdat hij stoer wilde doen richting Den Haag. En deze pannenkoek werd later nog minister van Veiligheid en Justitie ook. Bedankt Ivo, voor de onvergetelijke middag!

Deze blog delen op social media? Klik dan op de onderstaande buttons.

woensdag 12 oktober 2016

Hot Date

‘Hebt u uw keus al kunnen maken?’ De vraag is van een vriendelijke en uiterlijk bijzonder aantrekkelijke serveerster van restaurant Picasso in Den Bosch. Verschrikt kijk ik op. Kut, dat is waar ook. Ik kom hier om te eten. Ik zet mijn vaasje Amstel op tafel en doe net alsof ik de kaart bekijk. ‘Nee, nog niet’ zeg ik terug en ze loopt vriendelijk weer weg. ‘Dan hoor ik het zo meteen wel’ zegt ze bij het weglopen. Ik richt me weer tot mijn naamgenootje/motormaatje/jeweetzelf omdat het op zijn initiatief was om een avondje Picasso in Den Bosch te doen. Je wordt tenslotte maar één keer 30, niet waar? Aangezien de agenda’s het niet toelieten om dat eerder te doen, werd het wat later. Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker.

Strak in het pak naar Den Bosch, want naamgenootje/motormaatje/jeweetzelf werkt bij een bedrijf waar ze alleen maar in pak lopen. Hij kwam rechtstreeks vanuit zijn werk naar Den Bosch en dan had het een beetje lullig geweest om een oude spijkerbroek, m’n Stan Smith’s en een shirtje aan te schieten. Uniformiteit. Belangrijk. Helemaal als het juist is afgestemd.
Er ging bier gedronken worden, dat was duidelijk. Glaasje op, laat je rijden dus ik ging keurig met de grote gele taxi vanuit Station Zaltbommel naar het station in Den Bosch. Ik was wat vroeger gegaan. Niet omdat ik met mijn pak de blits wilde maken in de Bossche binnenstad, maar puur omdat ik een hekel heb aan haasten of te laat komen. En een trein later had haasten of te laat komen opgeleverd. In een waterig herfstzonnetje liep ik vanuit het station langs de Draak en Jan de Groot over de Markt in één beweging naar de Korte Putstraat, waar Roels zit. Mensen zaten nog lekker op het terras, het was er weer voor. Een graadje of vijftien, met het zonnetje. Dan is het best aardig toeven op het terras. Helemaal als dat terras in de populaire vreetstraat van Den Bosch zit.

Ik moet overigens bekennen dat ik amper in Den Bosch kom om te eten. Ja, de Kees Kroket, de McDonalds en de Döner King weet ik met twee ogen dicht te vinden, maar buiten een tapasdate bij Danza is het er eigenlijk nog nooit van gekomen. En dat is schandalig. Want op het moment dat de eerder genoemde serveerster mijn bestelling daadwerkelijk had opgenomen heb ik heerlijk zitten bunkeren. Biefstuk. En die kan je behoorlijk verpesten. Bij Picasso weten ze hoe ze hem klaar moeten maken.

Maar goed, ik moest dus eventjes wachten op naamgenootje/motormaatje/jeweetzelf en dus dook ik eventjes bij Roels naar binnen voor een ‘biertje voor het eten.’ Roels rond een uurtje of half zes ’s middags is wel een drukker geweest heb ik begrepen, al zaten de terrassen vol. Strak in het pak, pak ik de kruk die een beetje in het midden van de bar staat en bestel een biertje.
Met mijn rug naar de bar, laat ik het biertje rustig naar binnen lopen, een beetje observerend. Tegenover mij, aan de andere kant van de kroeg, zit een stelletje op de loungebank. Of ja, een stelletje. Volgens mij een Tinderdate. Want het zag er allemaal nog te stijfjes uit. Daarover later meer. Want voordat ik het wist kwamen er drie gasten binnen. Drie enorme ballen, die de werkweek af wilde sluiten met een vrijdagmiddagborrel en hap bij de Roels. Geen probleem, maar als je binnen komt en je vraagt vier keer aan de barman of dat er iets te eten te krijgen is, dan ben je gewoon een boer. Dan kan je een colbertje aan hebben, met daaronder een net overhemd, maar goed. Dan ben je gewoon een asociaal varken. Helemaal asociaal werd het toen ze het bakje pinda’s pakten, wat de barman uit service bij mijn biertje had geserveerd. Het waren klaarblijkelijk geen Boschenaren, want de mannen hadden het over ‘ruggen.’ Een Boschenaar praat niet over ‘ruggen.’ Die praten namelijk gewoon over een ‘paar duzend euro.’
Het heerschap zorgde ervoor dat ik nog een biertje bestelde en deze buiten op het terras op ging drinken. Het was namelijk rokerstijd. Ik had nog een half uurtje voordat naamgenootje/motormaatje/jeweetzelf in Den Bosch zou zijn. Op het terras heb ik me kostelijk vermaakt. Werkelijk waar.
Allereerst kwam het Tinderdatend stelletje naar buiten, die mijn eerdere vermoedens behoorlijk bevestigden. Een krampachtige kus op de wang van hem aan haar, een ‘fijn weekend dan nog he’ en een ontwijkend antwoord op de vraag ‘zie ik je snel weer.’ Het was bijna pijnlijk om te zien.
Bijna nog pijnlijker was het volgende stelletje, wat in de Korte Putstraat liep. Zij een blonde barbiepop, exclusief de Nachtwacht op haar gezicht. Qua make up viel het nog best wel mee. Dan die gozer die er naast liep. Skinny jeans aan. Hip leren jasje in meerdere kleren. Keurige opskeer en ‘undercut.’ Ze kwamen de kaart bekijken en kwamen kennelijk tot de conclusie dat ze niet bij Roels gingen dineren. Op het moment dat het stelletje de kaart aan het bekijken was en ik naar de blik in de ogen van die jongen keek, zag ik dat die jongen gestyled is door het portret wat er naast liep. Ik kan het niet precies uitleggen, maar die jongen straalde uit dat hij liever gewoon een broek van Jeans Center droeg, met een shirtje van de H&M en oké, omdat het moet, een paar Adidas gympen. Hoe dat hij er nu bij liep, dat deed hem pijn. En dat maakte het voor mij bijna pijnlijk om te zien.
Innerlijk heb ik het meeste gegierd om drie kortpittige dames, allemaal in de zestig, allemaal met een bril en allemaal zo plat als het maar zijn kon. Stereotypes tot en met, rechtstreeks van de Facebookpagina 'Huisvrouwen met kortpittig kapsel' geplukt. Goud. 
Ook de dames stonden naar de kaart te kijken en ik ving het volgende gesprek op:

Kortpittge dame met bril 1: ‘Ik wit hemel nie wak lus’ (Ik weet helemaal niet waar ik zin in heb)
Kortpittige dame met bril 2: “Tapas?”
Kortpittige dame met bril 3: ‘Weh zijn deh?’ (Wat zijn dat?)

Toen de dames doorliepen, piste ik in mezelf in mijn pantalon van het lachen. Bijna dan. Zo ontzettend goed. Ik stop never nooit met roken. Want dan kom je nooit meer op een terras, als het daar eigenlijk een beetje te koud voor is. En dan mis je dus drie geweldige situaties. Never nooit dat ik stop met roken.

donderdag 6 oktober 2016

Welke kleur heeft tuig?

Het is dat het twee woorden zijn, anders zou het zomaar in aanmerking kunnen komen voor ‘het woord van jaar 2016.’ Volgens diverse media worden bevolkingsgroepen etnisch geprofileerd door de politie bij de uitvoering van diverse staande houdingen in het verkeer. Rapper Typhoon overkwam het, zette over een verkeerscontrole iets op Instagram en ontketende een discussie van heb ik jou daar. Ongetwijfeld is de discussie groter dan zijn grootste hit, maar dat zal  niet zo moeilijk zijn. In de afgelopen maanden is er door een onafhankelijk adviesbureau een onderzoek ingesteld over het ‘proactief optreden ‘ binnen de politie en de afgelopen week kwam het rapport uit.

Vooropgesteld: De mening die ik in deze blog uit, is de mening van mezelf en van niemand anders. Ik spreek niet namens een bedrijf, een instelling of wat dan ook. Ik heb weer wat gezien, gehoord en daar schrijf ik over. Net als de rest van mijn blogs.

Eén van de conclusies van het rapport (link van The Post Online) was dat 40 procent van de allochtonen, die in het verkeer staande wordt gehouden door de politie, onterecht wordt staande gehouden. Een bericht wat op de site van de NOS verscheen, bij de RTL, bij alle kwaliteitsmedia die er maar te vinden waren. Allemaal dezelfde kop: ’40 procent van allochtonen onterecht staande gehouden door de politie.’ Het leek op kopiëren/plakken. Je weet wel, datgene dat we vroeger allemaal deden om op tijd het werkstuk voor aardrijkskunde af te hebben. Kwaliteitsmedia, door miljoenen mensen gevolgd op tv, in de krant en op social media. Ik heb wat reacties gelezen en die waren niet mals. Ik moet er bij zeggen, het PDF bestand van het onderzoek heb ik niet gelezen. Het schijnt 264 pagina’s aan onderzoeksresultaat te zijn van een onderzoeksbureau. Onafhankelijk. Dus ook geen verstand van zaken. Hoe weet een onafhankelijke onderzoeker hoe een politieagent denkt of op basis waarvan een politieagent een keuze maakt? Ik vind 264 pagina’s rapport zonde van mijn tijd helemaal in een week waarin FIFA 17 is verschenen. Ik doe het met de berichten die verschijnen op social media en de dingen die ik meekrijg vanuit de kranten.
Mijn gedachte was meteen: Waar zijn die onderzoekers überhaubt geweest? In nette dorpjes?  Dat bleek van niet. De onderzoekers hebben in totaal 30 diensten met vier verschillende politieteams meegedraaid in Rotterdam, Eindhoven en twee wijken die niet eens uit Google kwamen. In de wijken in Eindhoven en Rotterdam was de ‘niet-westerse’ bevolking grotendeels vertegenwoordigd en werden er procentueel gezien minder ‘niet-westerse’ allochtonen staande gehouden. Bijzonder.
Want ik woon in Geuzenveld, een wijk in Amsterdam West. Als ik over de Burgemeester de Vlugtlaan loop voor mijn boodschappen, dan kijk ik eventjes goed om me heen en het valt me op dat ik één van de weinigen ben met een westelijk uiterlijk. Als ik ga luisteren, dan hoor ik zelden de Nederlandse taal gesproken worden door de mensen op straat. Niet dat ik me eraan stoor overigens hoor, maar in vergelijkbare Amsterdamse wijken als Slotervaart, Bos en Lommer, de Indische buurt, de Bijlmer en in sommige gedeelten van Amsterdam Noord is het zoeken naar een persoon met een westelijk uiterlijk hetzelfde als het zoeken naar een roze Mentos in een rolletje Mentos fruit. Je wil ze graag vinden, maar je komt ze amper tegen.
En dan moet het nog stropen met het ‘onderbuikgevoel’ van de politieagent in kwestie. Als jij al bellend jezelf door het verkeer beweegt, dan maak je een kans op een staande houding plus de bijgesloten bekeuring van dik 240 euro (mag hoger zijn, bellende en vooral appende mensen in de auto zijn vreselijk). Ongeacht je uiterlijk.
Als jij door je gedrag op valt (dikke auto met een jong menneke er in), dan maak je kans op een staande houding en een praatje.
Als jij herkent wordt van de opsporingslijst of als bekende crimineel, dan maak je kans op een staande houding.
Als jij in een huurauto rijdt, op een tijdstip waarop bijvoorbeeld veel wordt ingebroken in een bepaalde wijk, dan maak je kans op een staande houding.
Ongeacht het uiterlijk.
En zo zijn er talloze voorbeelden te vinden. Een enorme shoutout trouwens naar Peter van Eijsen, die dit stuk heeft geschreven op The Post Online over de onderzoeksmethode van het adviesbureau én het klakkeloos overnemen van allerlei zogenaamde kwaliteitsmedia. Politieagentje pesten, we doen er allemaal aan mee, zo lijkt het. Nou, ik dus niet.
Want ik kan gaan wijzen naar criminaliteitscijfers. Ik kan wijzen naar de treitervloggers uit Zaandam. Naar rapper Boef. Naar programma's als Opsporing Verzocht, met daarbij horende signalementen. Maar dat doe ik niet, want dan word ik weggezet als Geert Wilders en daar zit mijn haar toch echt net even te goed voor. Ik benoem wat ik zie, wat ik meemaak en wat ik hoor. Ben je fout, dan ben je fout en dan maakt het mij geen ene fuck uit hoe je eruit ziet. En dat vindt de politie ongetwijfeld ook.

Overigens heb ik nog niemand gehoord over de term Mocro Mafia, u weet wel, die onderwereldoorlog waarbij de ene na de andere boef op straat wordt afgeknald en hier en daar een hoofd van op de stoep wordt gevonden bij een Amsterdams waterpijpcafé. De term ‘Mocro Mafia’ die door dezelfde kwaliteitsmening gulzig wordt overgenomen als er weer eens stront aan de knikker is. De ‘Mocro Mafia’ waar volgens kwaliteitsmedia door de politie niets aan gedaan wordt. Maar alleen kan worden bestreden met proactief politieoptreden op straat. Het voorkomen ervan. Door gerichte controle’s op mogelijke boeven. Dezelfde media die de politie afbranden dat er niks aan de Mocro Mafia wordt gedaan. Die nu klakkeloos één of ander kutonderzoek totaal uit zijn verband gaan trekken om de politie zwart te maken.

Nogmaals. Alle meningen die in deze blog zijn geschreven zijn van mijzelf en van niemand anders. Niemand heeft mij gevraagd om dit te schrijven uit naam van wie of wat dan ook.

Ik ga afsluiten met een quote, die ik een tijdje geleden heb gehoord. Op het moment dat de hele discussie losbarstte met betrekking tot etnisch profileren. Ik ga niet zeggen van wie de quote was, maar de quote is veelzeggend: “Tuig heeft geen kleur.”