vrijdag 17 februari 2017

Klagen doe je maar bij je ouwe moer

‘Hey Amsterdam, ze zeggen dat je bent veranderd,
Hey Amsterdam, je kan geen goed meer doen,
Maar wie dat zegt, die is geen Amsterdammer
Want Amsterdam, je bent nog net als toen’

Tot u schrijft niet iemand, die net als Harry Slinger van Drukwerk geboren is op 3 hoog op de Moergracht. Ik kom oorspronkelijk uit een gebied op de Gelders – Brabantse grens en door mijn zachte G word ik vaak als Brabander neergezet. Dat mag. Op het gebied van Amsterdam ben ik net zo import als dat de coke dagelijks vanuit Colombia wordt binnengescheept. Toch ben ik meer Amsterdammer geworden in de loop der jaren. En daarom ga ik nu even klagen. Want dat is wat de Amsterdammer van tegenwoordig doet. De import-Amsterdammer welteverstaan. Maak kennis met de nieuwe Amsterdammer.

Amsterdam. De stad leeft. De stad bruist. Danny de Munk heeft gelijk: “Ik wil niet de stad uit, nog niet voor een week.” Uitgezonderd van de week van carnaval trouwens, die overigens weer voor de deur staat. We genieten dan eventjes ergens anders.
Er zijn plekjes in de stad waar 24 uur per dag mensen aanwezig zijn, zoals het hoekje bij de Hobbemastraat en de Stadhouderskade. Een vroege arbeider gaat naar zijn werk, een verdwaalde geest van het Leidseplein vindt zijn of haar weg naar huis of hotel. De Amsterdamse nacht eindigt wanneer de trams weer beginnen met rijden. En dan begint de Amsterdamse dag weer. En door. Amsterdam is een stad van internationale allure geworden en daar wil je wonen. Alles is om de hoek, je rijdt in een oogwenk van noord naar zuid en van oost naar west. Het netwerk van het openbaar is prima, al moet het wel op tijd rijden en niet te veel voorzien zijn irritante mensen. Je kan er dansen, dronken worden, heerlijke eten, toerist spelen in eigen stad, ik ben dol op de stad. Schiphol is om de hoek om de nieuwe Amsterdammers in een oogwenk naar een nieuw backpackavontuur te brengen. Want dat hoort erbij.
Het kunnen zeggen dat je in Amsterdam woont, tegen mensen die je op je backpackavontuur tegenkomt, zorgt bij de meeste nieuwe Amsterdammers voor net zo’n verlenging van je lul als toen Dirk Scheringa het stadion van AZ zijn eigen naam gaf. Mensen zijn daar enorm trots op. Het is de hoofdstad van Nederland, noem in het buitenland Nederland en ze beginnen over Amsterdam, hoeren, wiet, Johan Cruijff, klompen. Dat ze het nooit hebben over kutweer, files, politiek gezeik, Sylvana Simons en andere geklaag, dat nemen we dan maar even voor lief. Dat je kan zeggen dat je in Amsterdam woont, dat is bijna net zo belangrijk als de selfies op andere tropische plekken voor op je Tinder-profiel. Tijdens je backpackavontuur natuurlijk.

De nieuwe Amsterdammers zijn goed in twee dingen en één daarvan is de huizenprijzen opdrijven. Het is werkelijk ongelooflijk dat de echte Amsterdammer de stad wordt uitgejaagd omdat er nieuwe Amsterdammers met geld azen op de huisjes in de Pijp, Oud West, Oost en tegenwoordig zelfs in Noord. De echte Amsterdammer wijkt uit naar Almere, Purmerend, Hoorn of alle andere betaalbare plekken die in de buurt van Amsterdam liggen.  Want zeg nou zelf; drie ton voor 54 vierkante meter in de Pijp slaat natuurlijk helemaal nergens op.
Het andere waar de nieuwe Amsterdammers goed in zijn, is klagen. Ik kan het me herinneren vanuit mijn jeugd, toen we elke week nog naar De Schuur in Eethen gingen. Altijd knokken na afloop. Of tijdens het stappen. Geen probleem. Geen politie, geen aangifte en de week erop weer lekker een paar kratten pils met zijn allen leegmaken. In Amsterdam is het anders en doen mensen aangifte voor als je iemand tegen z’n bijdehante kanus aan tikt. Als je in Amsterdam je radio te hard zet, je vriendin net iets te hard ramkraakt of Call of Duty net iets te hard hebt staan, heb je binnen no-time politie aan de deur staan omdat er te veel geluid wordt geproduceerd. Als er een bakker op de Overtoom om 4 uur 's morgens open gaat voor versgebakken broodjes, dan wordt er al snel een klacht ingediend. Want ja, je betaalt inmiddels geen 4 ton voor 60 vierkante meter in de Helmersbuurt als je niet eens voldoende van je nachtrust kan genieten. Dan moet je de volgende dag weer aan de coke uit Colombia waarschijnlijk om je prestaties op je kantoor weer op te krikken.

Het resultaat inmiddels is dat de bewuste bakker op de Overtoom er zodanig klaar mee was, dat de deuren vanaf nu voorgoed gesloten zijn. Dus geen vers gebakken broodjes of croissantjes meer, als je vanuit het Leidseplein zo zat als een toeter op de fiets naar huis fietst. En daar baal ik dermate van dat ik nu als een echte nieuwe Amsterdammer deze blog heb geschreven.
Want ik heb me aangepast aan Amsterdam en dat is waarom ik zo dol ben op deze stad. Ik hoef hier voorlopig ook niet weg, ik heb eind november zelfs een pracht van een huisje afgeslagen uit het plekje waar ik vandaan kom. Dat is Schubbekutterveen, waar het ’s nachts inderdaad rustig is. Als je daar, als nieuwe Amsterdammer niet tegen kan, dan moet je één ding doen en dat is je spullen pakken en lekker optiefen. Terug naar de boeren op het platteland, waar je ’s nachts een spel in het weiland kan horen vallen. Als je gaat lopen klagen en door andere mensen je problemen op laat lossen, dan hoor je in Amsterdam niet thuis. Klagen doe je maar bij je ouwe moer. Nieuwe Amsterdammers die Amsterdam net zo hebben omarmd als dat ik het heb gedaan, zonder daarbij over onzinnige dingen te klagen: leipe shit ouwe.


“Ik wil niet de stad uit, nog niet voor een week.” Danny de Munk zong het in ‘Mijn Stad.’  En daar ben ik het 51 weken van het jaar mee eens. Maar vanaf volgende week vrijdag ben ik toch ‘efftjes een weekie pleite.’  De sjaal gaat namelijk weer om. En daar snappen Amsterdammers dan weer geen moer van.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten