maandag 24 november 2014

En je kunt niets zeker weten en alles gaat voorbij, maar ik geloof, ik geloof, ik geloof...

Een week geleden. Mijn zus was in Amsterdam, bij haar schoonzus. Ze had mijn kleine grote held meegenomen en de schoonzus zou oppassen op mijn grote held. Mijn zus had mij gevraagd om haar voor mijn middagdienst even af te zetten bij het Concertgebouw, omdat ze daar een afspraak had. Geen enkel probleem.
Net gedouched, gaat om half één 's middags bij mij de bel. Zo vaak gaat bij mij de bel niet, dus ik was even verbaasd. 'Zou m'n zus al bij mij voor de deur staan?' Het was in mijn beleving een logische gedachte. Enthousiast loop ik de trap af, met nog gelloze haren en ik doe de deur open. In plaats van mijn zus te zien, zie ik een man en een vrouw, ik gokte ze op halverwege de 40. De man in een zwart pak (zo 1 waar ze in Nieuwaal zondags mee naar de kerk gaan), de vrouw in een niet veel kleurrijker geval en een verschrikkelijk kapsel. De man stelde zich netjes voor als Erik en hij wilde met mij in gesprek over het geloof. Ik heb verteld dat ik niet geloof, dat dat ook niet ging gebeuren en dat ik haast had, omdat er gewerkt moest worden en ik mijn zus op moest halen. Beetje kort door de bocht, maar als je om kwart voor één met je zus (ha-ha) hebt afgesproken, dan kan je niet eerst de beste man uit gaan leggen waarom je niet gelooft. Gelukkig snapte het door mij al snel tot refo gekwalificeerde duo de boodschap en bleven ze niet verder aan de deur zeuren. Het is wel de eerste aanleg geweest tot het schrijven van deze blog.

Ik ben niet gelovig opgevoed door mijn ouders, ondanks dat ik geboren en opgegroeid ben in dorpen waar een hoog 'zwarte kousengehalte' is gevestigd. Ik heb op een christelijke school gezeten (het was de enige in het dorp), maar dat heb ik nooit als storend ervaren. Ik heb het ervaren als een losse manier van lesgeven, waarbij er Psalmen gezongen werden, er aan het begin en eind van de dag gebeden werd op een vrij losse manier (waarbij meester Van Duinen altijd stiekem tussendoor stond te kijken naar de 'afvalligen' die onder dit 'gesprek met God zaten te klieren) en waar er verhalen voor werden gelezen uit de Bijbel. Dat laatste vond ik meer een spannend iets, dan ik er daadwerkelijk een diepzinnige boodschap uit haalde. Zoals gezegd heb ik de christelijke school nooit als vervelend of hersenspoelend ervaren. Men vond het daar ook niet vervelend dat ik op zondag in de Arena zat in plaats van in de kerk. De christelijke school heeft er wel voor gezorgd dat ik geloof dat er iets is, wanneer je dood gaat. Een soort van plek waar je je geliefden ziet, waar het gezellig is, waar gelachen wordt. Zoiets.

Maar het geloof in een liefdevolle God, die het beste voorheeft met de mensheid die hij gecreëerd zou hebben, sorry voor de christelijke mensen onder ons, maar daar geloof ik niet meer in. Dat is iets persoonlijks, door verschillende gebeurtenissen in het verleden en heden, waardoor ik niet meer in die liefdevolle God geloof. Die God die de wereld in zes dagen gemaakt zou hebben, de mensen uit het paradijs zou hebben geweerd, zijn zoon op de wereld had gezet om alle zonden van de mensen te dragen. Nee, daar geloof ik niet meer in.

Dood gaan, dat hoort bij het leven. Op een gegeven moment zegt het lichaam 'nee' en houdt het voor gezien. Maar het is een eigenschap van de mens, dat je van iemand gaat houden naarmate je die persoon leert kennen en op die manier dierbaar wordt. En het is ook menselijk eigen dat je dierbare mensen eigenlijk helemaal niet wilt verliezen. Of dat die dierbaren ziek worden. Of dat die dierbaren op andere manieren slechte dingen meemaken.

Dat is bij mij in de afgelopen jaren al te veel gebeurd.

Dat begon eind 2003, toen mijn neef en goede vriend dodelijk verongelukte met de auto. Hij was 29, liet een vrouw, een zoontje, een vader, moeder, broer, zus, ooms, tantes, neven, nichten en heel veel vrienden achter. Een geliefd persoon, die sinds die vijfde december 2003 elke dag ontzettend gemist wordt.  

Het was het begin van een periode waarin het voor mijn dierbaren kort gezegd gewoon kut was. Kut ja. Dat is het goede woord. Gewoon kut. Mijn oom, de vader van mijn verongelukte neef, werd ziek. ALS. Toen er nog geen icebucketchallengebijdehanddoenerij was. Een boom van een man. Sarcasme ten top. Prachtvent. De broer van mijn moeder. Opgevreten door de ALS.
Iris werd ziek. En dat is ze nog steeds. Zo'n klein rotding in haar hoofd. 3 zware operaties achter de rug. En ze is vorige maand pas 11 jaar geworden. Gelukkig onder controle en wat is Iris een ontzettend tof, lief en grappig kind, maar hoe het geweest was als dat ding er niet geweest was... We zullen het nooit weten.
Een broer van mijn vader overleed aan een hartinfarct. Zomaar. Weg. Boem.
Mijn moeder werd ziek en heeft die strijd gelukkig gewonnen. Mijn moeder is schoon en daar zijn we allemaal ongelooflijk blij mee. Ook omdat mijn moeder er zo ontzettend nuchter mee omging.
Komende week wordt het de week dat het 11 jaar geleden is dat mijn neef verongelukt is. Om in dezelfde kutstemming te blijven, heeft zijn moeder vandaag te horen gekregen dat ze dodelijke longkanker heeft. Godverdomme.

Wie het nu nog over die God (Allah, Boedha, Zeus of hoe ze allemaal mogen heten) heeft en vertelt dat ze het allemaal goed bedoelen en dat er een boodschap mee wordt verteld, die trap ik uit frustratie in mekaar. Jezus zou, hangende aan het kruis, hebben geroepen waarom zijn God hem had verlaten. Dus zelfs zijn eigen zoon twijfelde al. En dat is volgens een oud boek, met spannende verhalen, al een tijdje van kracht.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over de ellende die het geloof heeft aangericht in de wereld, met hun oorlogen, geweld, moorden en noem het allemaal maar op. Er zijn mensen die de meest vreselijke dingen gedaan hebben en nog steeds doen, uit naam van een god en op grond van een boek. Daar kan ik dus écht niet bij. En nee, niet meteen aan de extreme moslims gaan denken, die uit naam van IS gruweldaden verrichten. Want de zogenaamde Kruistochten in de middeleeuwen verafschuw ik ook.

Deze blog heet Keesgeniet. Zoals ik ook op Twitter en Instagram onder die naam te vinden ben. Keesgeniet is niet zomaar afgeleid van feesten, genieten, zuipen, motor rijden, voetballen, terrasjes pakken, op vrijdagavond naar de Mop of al die andere dingen die ik heel graag doe en waar ik oprecht van kan genieten. De naam van deze blog is afgeleid aan de ellende die de afgelopen jaren mijn dierbaren hebben gekend. Het is in ieder geval niet zomaar een naam. Het is nu ook niet dat ik met deze blog aan wil geven wat voor zielige en heftige dingen mijn dierbaren en ik hebben meegemaakt. Sterker nog, ik heb al heel lang een blog over het geloof in mijn hoofd. Soms moet je even wachten tot de puzzelstukjes op de juiste plaats vallen, zodat je de dingen op kan schrijven zoals je ze op wil schrijven.

Ik wil afsluiten met de uitspraak waarin ik wél geloof. En die uitspraak is Carpre Diem. Laat me. Laat me. Laat me mijn eigen gang maar gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten