zaterdag 6 juni 2015

Uitstervend ras

Vanavond wordt de Champions League finale gespeeld in het Olympiastadion van Berlijn. Om kwart voor 9 trappen FC Barcelona en Juventus af voor hopelijk een mooie strijd, waar al aardig op vooruitgeblikt is. Mensen zijn benieuwd wat het supertrio van FC Barcelona gaat doen, met de getructe Neymar, de nooit opgevende Luis Suarez en de beste voetballer van dit tijdperk in de persoon van Lionel Messi. Appeltje eitje zou je zeggen, ware het niet dat Juventus ook een goeie ploeg heeft, met een wereldkeeper als Gigi Buffon (op zijn 37e nog steeds top 5 van de wereld), een paar slopers achterin en een killer voorin in de persoon van Carlos Tevez. 1 man van Juventus wordt er al een paar jaar uitgelicht, de stylist op het middenveld Andrea Pirlo. De Italiaan speelde lang voor Milan, de afgelopen vier jaar voor ‘De Oude Dame,’ zoals de bijnaam van Juventus luidt.
Andrea Pirlo kan op het middenveld dingen doen die een wedstrijd kunnen maken of breken. Rust creëren (de man is inmiddels ook 36 jaar oud, hetgeen oud is voor een profvoetballer), de wedstrijd ‘lezen,’ een spits met één heel fijn steekballetje voor de keeper zetten of met een afstandsschot uit het niets doel treffen. Andrea Pirlo is van een uitstervend ras.

Sinds ik het voetbal volg, het WK in Amerika in 1994 was mijn eerste grote toernooi wat ik bewust heb meegemaakt, is het voetbal kwalitatief behoorlijk achteruit gegaan. In die ruime twintig jaar ben ik voetbaltechnisch verwend door de groten der aarde op een voetbalveld en dan heb ik Cruijff, Maradona, Beckenbauer en Marco van Basten niet eens bewust meegemaakt. Dat moet helemaal een feest geweest zijn, doet YouTube mij iedere keer beloven.
But I had my share. Ik heb genoten van het gouden Ajax van de midden jaren negentig, het AC Milan van Carlo Ancelotti van de periode 2003 – 2007 (mét Pirlo op het middenveld, aan de zijde van Clarence Seedorf en Gennaro Gatusso met voor hun Kaka en Shevchenko en achter hun Maldini, Nesta en Cafú), het Real Madrid van de periode 1998 – 2003, maar ook van individuele spelers. Ik was moeilijk fan van David Beckham, Jari Litmanen en Ronaldinho en de beste van allemaal vond ik Zinedine Zidane. De Franse nummer tien had allés: techniek, rust, traptechniek, inzicht, souplesse. Wat kon die man voetballen.  Als ik alle namen ga noemen van spelers die ik toen tot op het bot toe bewonderde, dan wordt het een lange blog.
Vooruit dan. Een paar. Ronaldo was in mijn ogen de beste speler die ooit het shirt met nummer 9 aan heeft gehad. Ik had een poster van twee bij anderhalf van Marc Overmars op mijn kamer hangen. Patrick Kluivert vond ik een mooie spits om naar te kijken. Jaap Stam en Frank de Boer vormen het beste verdedigingsduo uit de Nederlandse geschiedenis. Thierry Henry was, met de assistentie van Dennis Bergkamp, een prachtige complete spits. Onder andere Hernan Crespo, de genoemde Andrei Shevchenko, Ruud van Nistelrooy, Claudio Lopez, Christian Vieri,Raúl,  Alan Shearer en Gabriel Batistuta waren beesten in de zestien. Prachtige middenvelders, die alle kwaliteiten die Andrea Pirlo bezit, als David Ginola, Paul Scholes, Fernando Redondo, Allesandro Del Piero, Frank Lampard, Xavi, Wesley Sneijder noem ze maar op.
Krachtpatsers op het middenveld die alles deden om te winnen zoals Roy Keane, Steven Gerrard, Patrick Vieria, Mark van Bommel, Gennaro Gatusso. Buitenspelers als Ryan Giggs, Rivaldo, Pavel Nedved.

Goed, voordat ik terugga in een enorme trip down memory lane kap ik mezelf af. Want ik heb ook nog wat slopers in de verdediging in de aanbieding. Maar goed. Het voetbal is sinds 2006, 2007, rond die tijd behoorlijk in kwaliteit afgenomen. Toppers die stopten, terwijl er maar een paar waren die de kop er bovenuit steken. FC Barcelona heeft een prachtige ploeg, met het wondertrio en Andres Iniesta, Cristiano van Real, Zlatan Ibrahimovic, maar dan heb je het allemaal wel een beetje gehad. Ja, Andrea Pirlo. De rest is middelmaat. Het voetbal wordt ook steeds minder leuk. De FIFA is een corrupt zooitje ouwe pleurishonden, je ziet amper meer zwarte schoenen en doordat het voetbal tegenwoordig alleen maar uit ‘geld’ bestaat, kan je de kwartfinales van de Champions League zo van te voren uitstippelen. Een FC Porto wat in 2004 de Champions League won, dat komt niet meer voor, laat staan dat een Nederlandse club ooit de Champions League gaat winnen. Kijk, FC Barcelona heeft een goed team, maar die kopen afgelopen zomer gewoon voor 150 miljoen aan spelers, met Suarez, Vermaelen, Rakitic en twee keepers. Wat dat betreft heeft Juventus meer de sympathie van vanavond, omdat Juventus van ver komt en het toch met iets minder moet doen. Klein beetje overigens maar.

Waar ik me zorgen over maak, is dat de kwaliteit van het voetbal achteruit gaat. Dat zie je op alle niveau’s. Het Nederlands elftal van 10 jaar geleden had niet in dezelfde positie gekomen als het Nederlands elftal van nu. Want het Nederlands elftal van 10 jaar geleden had zich in deze poule met twee vingers in de neus geplaatst voor de EK. Ik zie het bij Ajax, bij Manchester United, bij Valencia, zelfs bij mijn eigen cluppie. En de conclusie is dat veel spelers, die nu spelen, er tien jaar geleden niet in hadden gestaan. In de basis dan. Misschien bij de eerste achttien, maar geen vast basisplek.  Ik heb wel een klein vermoeden waarom het voetbal in kwaliteit achteruit is gegaan. De financiële belangen zijn te groot. Te groot voor een leuk trucje. Te groot voor een goede ouderwetse stevige tackle, waar de veel te slappe scheidsrechters onder druk van media veel te snel kaarten voor geven.
Een andere reden is misschien veel simpeler, maar het is wel waar. Ga eens naar buiten en kijk eens wat je ziet. Vroeger, toen ik een jaartje of 10 was, zag je niks anders dan voetballende kinderen op straat, op de pleintjes of op de trapveldjes. En daar heb ik zelf ook vaak rondgelopen, sterker nog, als het mooi weer was, was ik altijd met mijn vriendjes op het trapveldje te vinden. Ik had zelfs een doeltje bij mijn ouders in de tuin staan, waar we heerlijk konden afwerken, aanleggen en schieten, voorzetten konden oefenen, drieën of elven (dat laatste potje is bekender onder de naam tienen). Voor partijen gingen we met zijn allen naar het trapveldje in Nieuwaal, waar heroïsche strijden werden gestreden en je met vieze schoenen, een kapotte broek en soms een afgebroken tand mee thuiskwam. Altijd was er de bal. Ook op school. Als er bij gym gekozen mocht worden, wat er gedaan ging worden, dan trok ik altijd m’n grote scheur open, gingen er twee matten tegen de muur en werd er een bal uit de kast gevist.

En het was niet dat we niks hadden. Op mijn kamer stond ook gewoon een spelcomputer (uiteraard met een spelletje Fifa vastgeroest in het ding). Er waren genoeg televisieprogramma’s waar je naar kon kijken. Er waren genoeg betaalbare uitstapjes. Er stond altijd iemand klaar om ons met de auto ergens heen te brengen en later weer op te halen. Er waren genoeg andere leuke dingen om na schooltijd te doen. Maar we, ik en mijn vriendjes, waren altijd met een bal in de weer. Altijd. Shirtje aan van Ajax, trainingsbroek met je nieuwe Nike’s eronder, bal onder de arm mee naar het trapveldje en mekaar proberen te dollen, af te zagen, te scoren of te vlammen op het stakkertje dat met elven voorovergebogen in het doel stond voor een keer of zes kontjekick. We waren verzot op het spelletje en ik merk dat als ik een bal zie, dat ik altijd eventjes tegenaan wil trappen of de bal een paar keer hoog wil houden.
Tegenwoordig als je de straat op gaat, zie je dat niet meer zoveel. Kinderen van nu zitten achter Ipads te Mindgraften of achter hun nieuwe Playstation 4. Door heel Nederland worden trapveldjes aangelegd om de kinderen te laten voetballen, maar die worden amper gebruikt.
En dat is jammer. Want voetballen op straat of op een pleintje zorgt ervoor dat je een betere voetballer wordt. Nu heb ik nooit hoger gehaald dan een paar invalbeurtjes bij het tweede van Gameren en speel ik tegenwoordig met heel veel plezier in het vijfde van Gameren, maar zonder het ‘voetballen op straat’ had ik waarschijnlijk helemáál geen pepernoot van gekunnen.


Wat ik dus mee wil geven aan de jeugd, is dat wanneer je graag voetbalt en helemaal wanneer je ook ‘op voetbal zit,’ dat je na je schoolwerk lekker naar buiten gaat. Lekker balletje hooghouden. Lekker een potje ‘muren.’ Lekker partijtje doen op een trapveldje bij jou in de buurt. Voetballen tot ’s avonds laat, totdat je niks meer kon zien je moe gestreden naar huis ging. Na je eigen wedstrijdje van zaterdag of zondagochtend, ’s middags weer naar het trapveldje of blijven plakken op je voetbalclub, als je stijf van de Extran of de AA vliegende tackle’s ontwijkt. Wie weet, als de jeugd dat massaal gaat doen, dat het voetbal vanzelf weer de kwaliteit krijgt, die ik zo mis. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten