Ik ben geen jaloers aangelegd iemand. Ik gun altijd
iedereen zijn eigen geluk en creëer vanzelf het mijne, geen enkel probleem. Kan
jij iets wat ik totaal niet kan? Vooral mee doorgaan. Vind jij zo’n groen ding
mooier dan een Yamaha, Aprillia of Honda? Mooi man, moet je zo’n ding gaan
rijden. Het maakt allemaal niet zoveel uit, smaken verschillen. Op een René van der Gijp manier. ‘Laat gaan
joh, kan jou ’t allemaal schelen. Hé, ouwe reus?!’ Zo sta ik er ook in, ik kan
genieten van het geluk van een ander, net zoveel als ik kan genieten van een
moment van geluk voor mezelf. De assist geven is soms echt leuker dan zelf het
doelpunt te maken, al zijn sommigen van ons het met die stelling pertinent oneens.
Mag, geen enkel probleem. Laat gaan joh.
Niet jaloers dus, maar deze dagen ben ik wel stikjaloers.
Niet op één bepaald iemand, maar op eigenlijk iedereen die in 1988 een jaartje
of 14, 15 zijn geweest. Of ouder. 1988 vraagt de voetballeek zich af? Ja, 1988.
Toen was jij er al toch? Ja, toen was ik fysiek aanwezig, maar was het
bewustzijn nog niet heel erg aanwezig. 2 jaar was ik slechts.
En vandaag, 25 juni 2013 is het precies 25 jaar geleden,
dat het Nederlands voetbalelftal Europees Kampioen werd in het toenmalige
West-Duitsland. Ik heb me voorgenomen om minder te gaan vloeken in mijn blogs,
maar godverdomme, wat had ik daar graag bij geweest. Of bij geweest, het bewust
voor de televisie hebben meegemaakt, het grote feest ’s avonds in de kroeg
gevierd te hebben en de dag er na uit pure dolle vreugde de smerige grachten
van Amsterdam in te duiken. De beelden van dat feest, dat onvergetelijke feest
(citaat: Rinus Michels), kan ik dromen.
Net als de beelden van Marco van Basten. Oh Marco, wat was
jij goed. Robin van Persie mag je veters nog niet eens gaan kopen in de winkel,
laat staan ze vast maken. Ruud Gullit. Wat een baas. Ronald Koeman, Adri van
Tiggelen. Ze schopten je voor een kwartje kapot. Erwin Koeman en Berry van
Aerle kon je om een boodschap sturen en de stille motor op het middenveld had
nooit spatjes, maar kon wel uitdelen als het moet. Toch, Jan Wouters?
Vandaag, 25 jaar geleden, werd Oranje dus kampioen in
West Duitsland. Het werd 2-0 in de finale door een kopbal van Gullit en de 2-0
was de wondergoal van Marco. ‘Van Basten…. GOED! OH WAT EEN GOAL, WAT EEN GOAL!
Het commentaar van Theo Reitsma, die als uitsmijter ‘Tja, dit is een goed stel
hoor’ nog een veel gebezigde uitspraak had. Wat me overigens opviel, na de goal
van Marco, dat Gerald Vanenburg zijn blik voor 1 seconde afwendt, met zijn
rechterhand vlak bij zijn gezicht. Van pure ongeloof en pure bewondering. Puur
genietend van het moment op het veld.
Marco was de ster van 1988. En niet alleen door zijn goal
tegen Rusland. Technisch gezien, vond ik zijn eerste goal tegen Engeland (‘Van
Basten prima aangenomen jongen’) mooier. De aanname was inderdaad prima, maar
het tikje met zijn rechtervoet om een schietkans te creëren was briljant en
technisch perfect. 1000 voetballers zouden bij precies dezelfde actie de bal te
ver voor zich uitspelen of te laat uitvoeren, waardoor de verdediger ervoor kan
komen. Technisch perfect doelpunt. En ja, de winnende tegen Duitsland. Een tot
de tanden gemotiveerd Nederland, met daarbij de tegeltjesuitspraak van keeper
Hans van Breukelen richting Lothar Mattheus dat die hoopte dat ie fucking
starbst. Marco had het laatste woord.
Gelukkig zijn er talloze DVD’s en filmpjes op YouTube te
zien over dit prachtige toernooi. En elk groot toernooi, worden er documentaires
op tv uitgezonden. Dat de hunkering onder de carport in Nieuwaal nóg groter
wordt. Dat de lege maag niet meer te vullen is met bier, chips, broodjes,
nootjes en de barbecue. Nee, de honger naar de rondvaart door de gracht. Mét
beker. Volgend jaar zomer zitten we weer klaar voor.
En waarom ben ik dan stikjaloers? Er zijn toch andere
mooie dingen gebeurd? Ja, dat is zeker waar, maar de hunkering naar een succes
als in 1988 is enorm groot en al 25 jaar hebben wij, de Nederlandse
voetbalfans, een honger waar ze in Afrika bang van worden. Honger naar succes.
De rondvaart door de gracht. Mét beker. En dat ik dan 25 jaar later kan zeggen:
‘Ik was daar en daar, op die prachtig mooie dag.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten