Eten. Ik doe het graag en ik heb
het voordeel dat het me niet eens aan te zien is. Om het van binnen ook
gesmeerd te laten lopen, is het niet eens onverstandig om gezond te eten en dat
doe ik ook: doordeweeks eet ik alles wat ik gezond én lekker vind, in het
weekend is het credo: Veel, vet en goor. Geen probleem. Ik eet doordeweeks net
zo lief een gebakken kipfileetje, een broodje van de Subway, een bak kwark. En
eieren. Wat er eerder was, het ei of de kip, het boeit me voor geen ene meter,
maar ik eet het allebei met liefde. Deze blog gaat niet over gezond eten, wat
het beste is voor je of wat dan ook. Deze blog gaat over een liefde voor één
specifiek soort voer, die je in alle soorten en maten hebt, die tijdloos is en
die je overal kunt krijgen.
Een ode aan de hamburger.
Een klein stukje geschiedenis, die ik opgezocht heb op
Wikipedia naamgenootje/motormaatje/jeweetzelluf linched me voor het gebruik
van Wikipedia, maar voor het simpele klootjesvolk waar ik mezelf onder schaar
is het heerlijke Jip en Janneke taal:
De hamburger is afgeleid van de Duitse fricandel, maar
dan hebben de Amerikanen er een goedkope versie van gemaakt: gehakt, gebakken
uien en brood. In 1895 werd de eerste hamburger geboren in New Haven in
Conneticut en de maker was de Deense kok Louis Lassen een standbeeld voor die
man.
Verdere geschiedenisles zal ik jullie besparen. De
hamburger dus. Sinds 1895 onder ons en het zal me niet verbazen dat ik er in de
afgelopen dertig jaar zeker vijftig per jaar op heb. Gemiddeld. Burgers. Wat
een heerlijkheid.
Dat begon bij de McDonalds, waar ik in mijn jeugd talloze
Happy Meals verslond alsof het niks was én in de voetbalkantine, waar ik na de wedstrijd
graag een losse burger met een beetje mayonaise en pindasaus besteld bij Sarie
in de keuken.
De McDonals. Hate the game, not the player. Als je jezelf wil troosten late night op een bankje in een Amsterdams park, remember L?, als je
jezelf wilt belonen, als je denkt: ik heb zin in iets, als je in het buitenland
bent en je bent van: wat de boer niet kent, dat eet ie niet, dan is er altijd
restaurant de Gouden Poort, oftewel de McDonals. Waar je ook bent ter wereld.
Een burger van de McDonalds smaakt overal hetzelfde. Het is vertrouwd, net zo
vertrouwd als je door de McDrive heen rijdt en je hoort de stem: “Welkom bij
McDonalds, wat is uw bestelling?” Het voelt toch iedere keer weer als
thuiskomen. En dat is vanaf kinds af aan.
Vroeger, bij de McDonalds, was de keus qua Happy Meal
niet zo uitgebreid als het nu is: toen was het een huisje met stukje speelgoed
erin, burgertje, patatjes met saus en een beker cola. Tegenwoordig is 1
hamburger bij de McDonalds niet voldoende. Ik douw op mijn gemak drie of vier
euroknallerhamburgers van de McDonalds in m’n kanaal en heb dan na een uur zin
in een Quarterpounder, naast de BigTasty mijn favoriete burger van de
McDonalds. Culinair gezien is het natuurlijk allemaal geen hoogstaande zaak,
dat McDonalds, maar man. Wat kun je soms zin hebben in een Quarterpounder,
BigTasty of een Big Mac. Overigens, daar waar ‘of’ staat kan ook het woordje ‘en’
staan. Fastfoodtoko’s als de
Mac en de Burger King Whopper met kaas of een Steakhouse XT, so wake me up
when you go get one… Het is eigenlijk vette, smerige teringbende, maar
oh wat lekker. Hemels.
Burgers zijn tegenwoordig vrij hip. Bij vrijwel elke
hippe tent staat er een burger op het menu. Biologische hipstertentjes, idem
dito. En dan goede kwaliteit hé? Eigengemaakte burgers, vers van de gril. Goed gekruid gehakt, een grammetje of 170. Op
een gegrild broodje. Belegd met kaas, tomaten, gebakken uien, een saus naar keuze. Als ze me 's nachts wakker maken en ik moet kiezen tussen seks en een goede hamburger, dan is de keus snel gemaakt.
De hamburger dus.
De aller, aller, allerlekkerste burger die ik ooit heb,
was in London. De straat is James Street, op nog geen vijf minuten lopen van metrostation Bond Street en het tentje heet Patty and Bun en de
burger die ik daar had was de Smokey Robinson Beef. Een heerlijk gebakken
burger rood van binnen, zoals ik rundvlees het liefste eet, met gebakken
uien, bacon, tomaten, sla en een heerlijke barbecue-saus. Man, man, man, wat
een feestje voor de mond.
Daarmee doe ik de burgers die ik gegeten heb misschien te
kort, maar bij de Mop in Gameren, bij Café Frits op de Jan Evertsenstraat, bij
Bacoa in op de Ramblas in Barcelona, vroeger bij het Trefpunt in Nieuwaal die
was helemaal werelds, daar zat een gebakken ei bij, bij Beers and Barrels op de
Oudegracht in Utrecht, snackbar Grizzle op het Gelderlandplein kun je ook
wereldse lekkere burgers halen. De burger uit het boek van Fajah Lourens zag er
net zo prima uit als Fajah zelf. En ik word steeds meer en meer verrast.
Zo kwam ik erachter dat er op het Leidseplein ook een
nieuwe burgertent geopend is, die dezelfde sluitingstijden heeft als ‘veelvraten’
als de McDonalds en de Burger King. Dus dat wordt lachen, komende stapavonden.
Wie heeft er nu trek gekregen? :-)