Een week geleden. Mijn zus was in Amsterdam, bij haar
schoonzus. Ze had mijn kleine grote held meegenomen en de schoonzus zou
oppassen op mijn grote held. Mijn zus had mij gevraagd om haar voor mijn
middagdienst even af te zetten bij het Concertgebouw, omdat ze daar een
afspraak had. Geen enkel probleem.
Net gedouched, gaat om half één 's middags bij mij de
bel. Zo vaak gaat bij mij de bel niet, dus ik was even verbaasd. 'Zou m'n zus
al bij mij voor de deur staan?' Het was in mijn beleving een logische gedachte.
Enthousiast loop ik de trap af, met nog gelloze haren en ik doe de deur open.
In plaats van mijn zus te zien, zie ik een man en een vrouw, ik gokte ze op
halverwege de 40. De man in een zwart pak (zo 1 waar ze in Nieuwaal zondags mee
naar de kerk gaan), de vrouw in een niet veel kleurrijker geval en een
verschrikkelijk kapsel. De man stelde zich netjes voor als Erik en hij wilde
met mij in gesprek over het geloof. Ik heb verteld dat ik niet geloof, dat dat
ook niet ging gebeuren en dat ik haast had, omdat er gewerkt moest worden en ik
mijn zus op moest halen. Beetje kort door de bocht, maar als je om kwart voor
één met je zus (ha-ha) hebt afgesproken, dan kan je niet eerst de beste man uit
gaan leggen waarom je niet gelooft. Gelukkig snapte het door mij al snel tot
refo gekwalificeerde duo de boodschap en bleven ze niet verder aan de deur
zeuren. Het is wel de eerste aanleg geweest tot het schrijven van deze blog.
Ik ben niet gelovig opgevoed door mijn ouders, ondanks
dat ik geboren en opgegroeid ben in dorpen waar een hoog 'zwarte kousengehalte'
is gevestigd. Ik heb op een christelijke school gezeten (het was de enige in
het dorp), maar dat heb ik nooit als storend ervaren. Ik heb het ervaren als
een losse manier van lesgeven, waarbij er Psalmen gezongen werden, er aan het
begin en eind van de dag gebeden werd op een vrij losse manier (waarbij meester
Van Duinen altijd stiekem tussendoor stond te kijken naar de 'afvalligen' die
onder dit 'gesprek met God zaten te klieren) en waar er verhalen voor werden
gelezen uit de Bijbel. Dat laatste vond ik meer een spannend iets, dan ik er
daadwerkelijk een diepzinnige boodschap uit haalde. Zoals gezegd heb ik de
christelijke school nooit als vervelend of hersenspoelend ervaren. Men vond het
daar ook niet vervelend dat ik op zondag in de Arena zat in plaats van in de
kerk. De christelijke school heeft er wel voor gezorgd dat ik geloof dat er
iets is, wanneer je dood gaat. Een soort van plek waar je je geliefden ziet,
waar het gezellig is, waar gelachen wordt. Zoiets.
Maar het geloof in een liefdevolle God, die het beste
voorheeft met de mensheid die hij gecreëerd zou hebben, sorry voor de
christelijke mensen onder ons, maar daar geloof ik niet meer in. Dat is iets
persoonlijks, door verschillende gebeurtenissen in het verleden en heden,
waardoor ik niet meer in die liefdevolle God geloof. Die God die de wereld in
zes dagen gemaakt zou hebben, de mensen uit het paradijs zou hebben geweerd,
zijn zoon op de wereld had gezet om alle zonden van de mensen te dragen. Nee,
daar geloof ik niet meer in.
Dood gaan, dat hoort bij het leven. Op een gegeven moment
zegt het lichaam 'nee' en houdt het voor gezien. Maar het is een eigenschap van
de mens, dat je van iemand gaat houden naarmate je die persoon leert kennen en
op die manier dierbaar wordt. En het is ook menselijk eigen dat je dierbare
mensen eigenlijk helemaal niet wilt verliezen. Of dat die dierbaren ziek
worden. Of dat die dierbaren op andere manieren slechte dingen meemaken.
Dat is bij mij in de afgelopen jaren al te veel gebeurd.
Dat begon eind 2003, toen mijn neef en goede vriend
dodelijk verongelukte met de auto. Hij was 29, liet een vrouw, een zoontje, een
vader, moeder, broer, zus, ooms, tantes, neven, nichten en heel veel vrienden
achter. Een geliefd persoon, die sinds die vijfde december 2003 elke dag ontzettend
gemist wordt.
Het was het begin van een periode waarin het voor mijn
dierbaren kort gezegd gewoon kut was. Kut ja. Dat is het goede woord. Gewoon
kut. Mijn oom, de vader van mijn verongelukte neef, werd ziek. ALS. Toen er nog
geen icebucketchallengebijdehanddoenerij was. Een boom van een man. Sarcasme
ten top. Prachtvent. De broer van mijn moeder. Opgevreten door de ALS.
Iris werd ziek. En dat is ze nog steeds. Zo'n klein
rotding in haar hoofd. 3 zware operaties achter de rug. En ze is vorige maand
pas 11 jaar geworden. Gelukkig onder controle en wat is Iris een ontzettend
tof, lief en grappig kind, maar hoe het geweest was als dat ding er niet
geweest was... We zullen het nooit weten.
Een broer van mijn vader overleed aan een hartinfarct. Zomaar.
Weg. Boem.
Mijn moeder werd ziek en heeft die strijd gelukkig
gewonnen. Mijn moeder is schoon en daar zijn we allemaal ongelooflijk blij mee.
Ook omdat mijn moeder er zo ontzettend nuchter mee omging.
Komende week wordt het de week dat het 11 jaar geleden is
dat mijn neef verongelukt is. Om in dezelfde kutstemming te blijven, heeft zijn
moeder vandaag te horen gekregen dat ze dodelijke longkanker heeft.
Godverdomme.
Wie het nu nog over die God (Allah, Boedha, Zeus of hoe
ze allemaal mogen heten) heeft en vertelt dat ze het allemaal goed bedoelen en
dat er een boodschap mee wordt verteld, die trap ik uit frustratie in mekaar.
Jezus zou, hangende aan het kruis, hebben geroepen waarom zijn God hem had
verlaten. Dus zelfs zijn eigen zoon twijfelde al. En dat is volgens een oud
boek, met spannende verhalen, al een tijdje van kracht.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de ellende die
het geloof heeft aangericht in de wereld, met hun oorlogen, geweld, moorden en
noem het allemaal maar op. Er zijn mensen die de meest vreselijke dingen gedaan
hebben en nog steeds doen, uit naam van een god en op grond van een boek. Daar
kan ik dus écht niet bij. En nee, niet meteen aan de extreme moslims gaan
denken, die uit naam van IS gruweldaden verrichten. Want de zogenaamde
Kruistochten in de middeleeuwen verafschuw ik ook.
Deze blog heet Keesgeniet. Zoals ik ook op Twitter en
Instagram onder die naam te vinden ben. Keesgeniet is niet zomaar afgeleid van
feesten, genieten, zuipen, motor rijden, voetballen, terrasjes pakken, op
vrijdagavond naar de Mop of al die andere dingen die ik heel graag doe en waar
ik oprecht van kan genieten. De naam van deze blog is afgeleid aan de ellende
die de afgelopen jaren mijn dierbaren hebben gekend. Het is in ieder geval niet
zomaar een naam. Het is nu ook niet dat ik met deze blog aan wil geven wat voor
zielige en heftige dingen mijn dierbaren en ik hebben meegemaakt. Sterker nog,
ik heb al heel lang een blog over het geloof in mijn hoofd. Soms moet je even
wachten tot de puzzelstukjes op de juiste plaats vallen, zodat je de dingen op
kan schrijven zoals je ze op wil schrijven.
Ik wil afsluiten met de uitspraak waarin ik wél geloof.
En die uitspraak is Carpre Diem. Laat me. Laat me. Laat me mijn eigen gang maar
gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten