Ik ben verliefd. Al bijna twintig jaar. Al twintig jaar op hetzelfde spelletje. Het spelletje waar we allemaal zo ontzettend veel verstand van hebben. Het spelletje dat onze gemoedstoestand per week bepaald. Het spelletje dat jong en oud kan ontroeren. Het spelletje dat voor die enkeling zo ontzettend veel rijkdom heeft opgeleverd. Het spelletje dat al jaren zorgt voor een oorlog tussen Amsterdam en Rotterdam. Ik heb mezelf de vraag gesteld: hoe is de liefde voor het voetbal ontstaan? Wellicht hier het antwoord.
De
liefde werd bij mij, net als bij zoveel kleine jongetjes, met de paplepel
ingegoten. Ik was als derde kind bij ons thuis de eerste zoon, in een tijd
waarin voetbal nog lang niet zo groot was onder de meisjes als het nu is.
Meisjes speelden met poppen, jongens op straat met houten geweren of met een
bal. Van een Blackberry of een Playstation hadden we nog nooit gehoord, laat
staan van internet of Studio 100 dvd’s.
Voordat
mijn liefde voor het voetbal ontstond, en dit moet ik u bekennen, vond ik het
allemaal niet zo leuk om naar een wedstrijd te kijken. Een beetje huppelen in
een kort broekje, dat vond ik nog wel oké. Erg talentvol was, en ben ik nog
steeds, niet. Maar het idee dat je met je vriendjes op zaterdagochtend achter
een bal aan ging rennen, dat had wel wat. Maar een wedstrijd op tv kon me
totaal niet boeien, laat staan een wedstrijd in een stadion met al die
schreeuwende mensen. Het was er bovendien heel erg moeilijk om wat te drinken
te krijgen, want we moesten altijd zo lang wachten in de rij. Mijn vader en
mijn oom Henk, beide Feyenoord-supporters probeerden het toch en zo werd
Feyenoord – Groningen in, ik geloof 1991, de eerste wedstrijd die ik in het
grote stadion bezocht. Het was in de ‘oude’ Kuip en research op internet levert
op dat het een 1-1 eindstand werd. Ik kan me vaag herinneren dat ze heel
ouderwets frikadellen verkochten op de tribune. Of mijn geheugen laat me in de
steek, of het boeide me niet, de liefde was op dat moment nog ver te zoeken.
Inmiddels
was ik 7 jaar. Mijn neef Jaap uit Aalst was veel gekker met mij dan mijn vader,
voor wat betreft de clubkeus. Jaap is een fanatieke Ajax-supporter en hij heeft
mij destijds bedolven onder petjes, vaantjes, sjaals en vaantjes van de
roemruchte Amsterdamse club. Desondanks was mijn eerste Ajax-wedstrijd niet
samen met Jaap. Mijn toenmalige trainer Houten Henk had samen met Dennie en
Ferdi den Tek een kaartje over voor de wedstrijd Ajax – Go Ahead Eagles in De
Meer. ‘Of Keesje mee mocht naar het voetballen in Amsterdam, want dat leek zo
leuk?’ Dat teamgenootje Danny van Leerdam (in lengte niet veel groter dan hij
nu is) en zijn vader Wout meegingen, maakte het voor mij compleet. Ajax won die
wedstrijd met 4-0 en de grote held van mijn zussen, en dus ook de mijne, maakte
één van de vier doelpunten. In hetzelfde seizoen was ik in het Olympisch
Stadion van Amsterdam getuige hoe Ajax in 1994 zijn eerste titel onder Louis
van Gaal behaalde, middels een 2-1 zege op Heerenveen. Ik wist hoe het was om
kampioen te zijn. Ik was immers met de F-jes het jaar daarvoor kampioen
geworden, na een 0-0 gelijkspel uit tegen Giessen. Maar waarom zij wel een
schaal kregen en wij alleen een bosje chrysanten, dat is me altijd een raadsel
gebleven.
Daarna
nam de liefde in grote vormen toe. De successen van Ajax in de midden jaren
negentig brachten daar een positieve bijdrage aan. Ik was inmiddels ook een
vaste supporter en vond het geweldig om mee te maken dat Patrick Kluivert een
doelpunt in de hekken van ‘ons’ vak M in de Meer vierde. Wat was ik blij dat we
de penalty’s tegen Gremio mochten kijken onder schoolzwemmen om 10 uur ’s
morgens. En wat was ik verdrietig na de verloren finale tegen Juventus. Let
wel, met de finale was ik 10 jaar jong.
Terwijl
de bal mijn liefde op het veld niet of gedeeltelijk beantwoorde door niet te
doen wat ik wilde, werd mijn liefde voor het kijken naar voetbal veel groter.
Mijn liefde voor Ajax bracht mij legendarische momenten als de wereldgoal van
Zlatan tegen NAC of de negen keer hooghouden van Richard tegen Feyenoord. Als
ik dat soort momenten weer terug zie dan ben ik tros dat ik kan zeggen: Daar
was ik bij. Trost van op mijn liefde.
In
1998, bij de WK in Frankrijk genoot ik op het grote scherm ‘live’ van de goal
van Dennis Bergkamp, om enkele dagen later ontroostbaar te zijn, na het
verliezen van de penalty’s tegen Brazilië. Ik geloof dat ik nog nooit zo
verdrietig ben geweest, een inmiddels wat langer maar nog steeds dun hoopje
ellende op die avond in juli.
Het
voetbal veranderde, het werd sneller, beter en de techniek van de huidige
sterren deed mij likkebaarden. De fijnbesnaarde rechter van David Beckham, de
controle van Zinedine Zidane en de prachtige goals en assists van Dennis
Bergkamp. Ik zag het live op tv en tijdens de Europese wedstrijden van Ajax heb
ik gelukkig de laatste twee nog ‘in het echt gezien,’ als vele andere grote
jongens die miljoenen aanbieders hebben wereldwijd. Gelukkig hebben we
tegenwoordig YouTube, waar ik letterlijk tot midden in de nacht kan genieten
van artiesten (van weleer) als Ronaldinho, Maradonna, Marco van Basten, Johan
Cruijff, Thierry Henry, Kaká, de Braziliaanse Ronaldo, Roberto Baggio, het is
teveel om op te noemen. Voetbalfilmpjes, met ook nog eens mooie muziek op de
achtergrond… Ik voel nu alweer de vlinders in mijn buik.
De
liefde voor de bal bereikte zijn hoogtepunt in de zomer van 2010. Maar deze
leidde tot een serenade van scheldwoorden aan het adres van Howard Webb. Want
wat floot die man slecht, in de finale tegen Spanje. En Arjen Robben, die lul,
die had de bal er gewoon in moeten schieten!
Het
is dus wel zo dat de liefde voor de bal net echt is, met hoogte- en
dieptepunten. Ik weet wel dat de liefde voor het voetbal alleen maar meer kan
worden. Dat kan niet anders. Helemaal niet wanneer je je bedenkt dat ik onlangs
nog de wedstrijd Feyenoord – FC Twente in de Kuip heb bezocht, op uitnodiging
van Michael van Kraanen. Twee beste vrienden, die samen een goede pot voetbal
hebben uitgezocht. En eerlijk is eerlijk, de wedstrijd was prachtig en
beantwoorde mijn liefde volledig. Sfeer, spanning, een fanatieke menigte die
hun helden naar de overwinning schreeuwden… Het was net alsof klein Keesje van
7 naar De Meer in Amsterdam ging.
Hoe
mooi zou het zijn geweest als mijn liefde voor de bal ook net zo door mijn
voeten werd beantwoord… Ik sluit mijn ogen, probeer het me voor te stellen…
Maar nee, verder dan een paar invalbeurtjes bij Gameren 2 kunnen mijn voeten me
niet geven…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten